ffimÍia 1987 tl...vices redhibitoires - notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79...

96
1987 tl o TI]DSCHRIFT VOOR BELGISCH BURGERLI]K RECHT ÏWEEMAANDELI]KS TI]DSCHRIFT/EERSTE ]AARGANG/ SEPTEMBER/ OKTOBER VERSCHI]NT NIET IN ]UtI EN AUGUSTUS REVUE CÉNÉRALE DE DROIT CIVIL BELGE REVUE BIMESÏRIELLE/ PREMIÈRE ANNEÉ / SEPTEMBRE/ OCTOERE NE PARAiT PAS EN ]UILLEUT AOUT o stoty ffimÍia

Upload: others

Post on 19-Aug-2020

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

1987 tl

o

TI]DSCHRIFT VOORBELGISCH BURGERLI]K RECHTÏWEEMAANDELI]KS TI]DSCHRIFT/EERSTE ]AARGANG/ SEPTEMBER/ OKTOBERVERSCHI]NT NIET IN ]UtI EN AUGUSTUS

REVUE CÉNÉRALEDE DROIT CIVIL BELGEREVUE BIMESÏRIELLE/ PREMIÈRE ANNEÉ / SEPTEMBRE/ OCTOERENE PARAiT PAS EN ]UILLEUT AOUT

o

stotyffimÍia

Page 2: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

Revue générale de droitcivil belgeRGDCRevue bimestrielle(ne parait pas en jurUet et aoilt)

Tijdscluift voor BelgischBtugerlijk RechtTBBRT\nreemaandelij ks tijdschrift(verschijnt niet in juli en augmstus)

COMITE DE REDACTION REDACTIERÀADE Généralités et principes généraux AJgemene beginselen

B. GlansdodÍ, R. Krutthoí J.P. Masson, P. Van Ommeslaghe@ Personnes - Famille Personen en famrlie

G. Baeteman, M.T. Meulders-Klein, P. Senaeve, E. Vieujean@ Droit patrimonial de la famille Patrimoniaal famr.lierecht

P. Delnoy, Ph. De Page, J. Gerlo, L. Raucent@ Personnes morales Rechtspersonen

M. Flamée, B. GlansdorfÍ@ niers Goederen

J. Kokelenberg, R. Vancraenenbroeck@ Conventions et contrats Verbintenissen en bijzondere

w. De Bondt, J. De Gavre, z, oaruÏÏ,"tí.ufrllt""u, D. phitippe[] Responsabilités Àansprakelijkheid

L. Cornelts, R. Kruithot D. Sinioens, G, Wezel@ Privileges et sOretés Voorrechten en Hypotheken

J. Kokelenberg, A.M. Strannaert, R, Vancraenenbroeck@ Droits intellectuels Intellectuele rechten

J. Billiet, M. Demew, M. Flamée@ Droit internationd privé Internationaal privaatrecht

K. ILenaerts, N. WattéI Droit judiciaire privé Gerechtelijk privaatrecht

J. Laenens, J. LinsmeauRÉDACTEUR EN CHEF HOOFDREDACTEUR

G. DelvoieSECRETARAT DE REDACTION REDACTIESECRETARIAAT

M. De Mew

o

COMITE DE REDACTIONTRIBUNAUX DE PREMIEREINSTANCE

REDACTIERÀADRECHTBANKEN VAN EERSTE AAN-LEG

M. Castn, E. Chevalier, P. De Buck, B. Desmette, J,P. Gaudy, P. MaÍfei, Ph. Mattei,J. MichaëLis, J. Moens, J.G. Parests, A. Vanderwegen, J. Van de Wiele, K, VanHerck, P. Verlynde, J. Wetsels, Ch. Wettinck, A. Winants, L. WoutersSECRETARAT DE REDACTION REDACTIESECRETARIAÀT

D. Cooreman

VERTAI,INGENPh. De Gryse

oTRADUCTIONS

Page 3: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

Service d'abonnements AbonnementenE. STORY.SCIENTIÀ

Place de Jamblinne de Meux 34-35 de Jamblinne de Meuxplein 34-351040 Bruxelles 1040 BrusseltéI. (02) 736.79.10 tel. (02) 736.89.80

Abonnement annuel Jaarabonnement3.250 F

(étudiantVstudenten - stagiaireVstagiairs: 2.300 F)Prix par numéro Prijs per nummer

850 P(étudiantVstudenten - stagiaireVsta$airc: 500 F)

Editew responsable O. OrOr*{"*ntwoordehjke

utgeveÍ

Editions E. Story-fuientia E. Story-Scienïn34-35 Place de Jamblime de Meux Wetenschappehjke wtgevenj1040 Bruxelles de lamilinne de Meuxpletn 34-35(tét o2n36ze to)

ii:f iffilr.*,ISSN 0775-2814

Inhoudstafel - Sommaire

Editorial - Editoriaal

I. Doctrine - RechtsleerProf, Dr, G. Baeteman: De vaststelling van de afstammingvan moederszijde en vaderszijde

J. Sosson: L'attribution de Ia garde matérielle d'un enfant mineurà ses gtands-parents

II. Jtuisprudence - RechtspraakChambre de la Jeunesse de Bnurelles, l0 décembre 1985

@OL{wOS-PARENTS - Garde de droit ou garde matérielleGROOTOUDERS - Juridische hoede en materiële hoedeNofe

Hof van Beroep te Bn:ssel, 5 febnrari 1986ONDERHOUDSGEIJDEN - Verhaal van het O.C.M.W.OBLIGATION D'ALIMENTS - Recows du C.P.A.S.Noot J. @rlo

Cor:r dappel de Bnr:<elles, 2l féwier 1986

@ uavff - Vice cachéVERKOOP - Verborgen gebrekNote J. De Gawe

TBBR/RGDC 87lI

6

IO

31

4l

o 45

52

I

2

Page 4: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

Vredegerecht Antwerpen (3'kanton), I maarr 1985

@nwn vAN 2NR2ERENDE G)EDEREN - verlensins wesensbuitengewone omstandtghedenLOCATION DE BIENS IMMEUBLES - Circonstancesexceptionneiles justtftant une prorogationNoot B. Hubeau

- Obligation de l'exploitantd'une galene commercialeEXTRACONTRACTUELE,4ANSPRAKEIJAKHEID - Verplichtingvan de uitbater van een winkelgalerijNote G, Wezel

Hof van Beroep te Bnrssel, lI december 1985SAMENLOOP VAN VOORRECHTEN - Verhuuder -Nietbetaalde verkoperCONCOURS DE PRMLEGES - Baillew - Vendeur impayéNoot J. Kokelenberg

Hof van Beroep te Brussel, 26 februari 1986

fi aUnOnruyrc RECHTSPLEGING - Deskundigenonderzoek -Rechten van verdedtgtngPROCÉDURE CIVILE - Experttse - Droits de la défenseNoot J, I'aenens

III. Décisions des tribunaux de premièreinstance en extraits - Beslissingenv€m de Rechtbanken van Eerste Aanlegin kort bestek

Rechtbank van Eerste Àanleg te Hasselt, 4 septerÈer 1986

fl VIA@AING - Bwgertijke schade-eis ngevotge misdrijfPRESCRIPTION - Action civile résultant d'une nfraction

Rechtbank van Eerste Àanleg te Hasselt, l0 febnrari 1987KORTE VERJARING _ SCHULDBEKENTENIS _ KWATENDEVERJARINGPRESCRIPTION COURTE _ RECONNAISSANCE DE DETTE _P RESCRIPTIO N EXT INCT IV E

Tribunal de première instance de Nivelles, 29 awil 1986

@oruOnCt - Dé|ai de transcriptionECHTSCHEIDING - Overschrijvingstermijn

Rechtbank van Eerste Àanleg te Leuven, 25 november 1986PERSOONL A KHEIDSRECHTEN - Lij korcrbrandingDROITS DE LA PERSONNAI'ITE - Incinération

55

59

63

68

74

o

73

73

o75

7

8

I

2

2 TBBR/RGDC 87/1

Page 5: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

Rechtbank van Eerste Àanleg te Antwerpen, 26 februari 1987

@ ennsoout lJ KHEIDSRECHTEN - Lij kverbrcndingDROITS DE LA PERSONNALITE - Incinération

Tribund de première instance de Nivelles, l7 septembre 1985

@@otvOaCE - Procédwe délaisséeECHTSCHEIDING - Nref verderzetten van de procedwe

Tribunal de première instance d'Àrlon, 9 janvier 1987

AE EXEOUATUR - Jugement étranger concemant état desperconnesEXEQUATUR - Bwtenlands vonnis betreffende de staatvan de persoon

Tribunal de première instance d'Àrlon, 30 janvier 1987ACTION EN SEPARATION DE CORPSDEMANDE RECONVENTIONNEI'L EVORDERING TOT SCHEIDING VAN TAFEI' EN BEDTEGENVORDERTNG

Tribunal de première instance de Huy, 12 féwier 1987

@nott U*NUEL - PreuveGIFT VAN IIAND TOT ÍIAND - Bewys

Tribund de première instance de Bnuelles, 28 janvier 1987DISSOLWION D'A,S,B,L'. - Requëte unilatérale - InecevabilttéONTBINDING VAN P.V.B,A, - Eenzijdig verzoelachrtft -Onontvankelijkheid

Tribunal de première instance de Nivelles, 2l novembre 1985

@ CONfTT D'ENTREPRISE - Amende conventionnelleAANNEMINGSOVEREENKOMST - Overeengekomen boete

Tribunal de première instance de Nivelles, 12 décembre 1985ASSURANCES - Déclaration tardive de sinistreVERZEKERINGEN - Laattijdige aangrifte van een schadegeval

Rechtbank van Eeríe Àanlegrte Brussel, 26 maart 1986

@roorvnntwnTIGENDE GEBREKEN - Besip korte brmijn',VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai'

Rechtbank van Eeríe Aanleg te l,euven, 21 november 1986PACHT - OntbindingBAIL - Résiliation

Rechtbank van Eerste Aanleg te Tnrnhout, 22 december 1986

@wtoenrnrucn )VEREENK)MSTEN - vordering tot wtvoering -Vorderng in ontbindingCONTRATS SYNNALI'AGMATIQUES - I''action en exécution -Action résolutotre

Rechtbank van Eerste Àadeg te I\rrnhout, 22 december 1986

@«ooevnnt'tttTIGENDE GEBREKEN - Besip korte Ermijn'VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai'

76

76

77

o

o

78

78

79

79

80

BO

8I

82

B3

3

4

6

6

TBBR/RGDC 8711

m

Page 6: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

6Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier 1987

BAII' COMMERCIAL: Inetricacité de I'exclusion conventionnellede tacite reconductionSII,ENCE CIRCONSTANCIE

frcruenot'tIIANDELSHWR - Overeenkomst waarbij de stilztrijgendehernteuwing wordt wtgesloten is ondoelteffendOMSTANDIG STILZWUGENDAGVAARDING - Mandataris van de eiser

Rechtbank van Eerste Àanlegrte Bnrssel, 3 maart 1987I,ASTGEVINGGERECHTSDEURWAARDERMANDATHUTSSIER DE JUSTICE

Tribunal de première instance de Nivelles, 20 mars 1985RESPONSABII'ITÉ - EnÍant de sept ansAANSPRAKELIJ KHEID - Zevenj aig kind

Tribunal de première instance de Nivelles, 5 décembre 1985

I nrseoivsaBILITE - Cheva] peureuxAANSPRAKELA KHEID - Schichttg paard

instance de Bnr:<elles, 12 novembre 1986- Parents - Educatews d'institution

AANSPRAKEI'UKHEID - Ouders - Opvoeders van mstellngenRechtbank van Eerste Àanleg te Brussel, 3 maart 1987

@ czanCnrsonURWAARDER - onvoorzichtisheidHUISSIER DE JUSTICE - Imprudence

Tribunal de première instance d'Àrlon, 13 mai 1983

finxctotr INTRzDIIzTIF D'INSTANCE - swcharseEXPLOOT VAN RECHTSINGANG - Overschrijving

Tribunat de première instance de Nivelles, 17 septembre 1985

fioruoaCt - Procédwe déIaisséeECHTSCHËIDING - Nr'eÍ verderzetten van de procedure

Tribunal de première irstance de Huy, 27 octobre 1986

@setxt-txtCnloN IMM)BILIERE - Refi-r.s de swenchèrepat le notate fu:,s,tumentantUITVOEREND BESI,AG OP ONROËREND GOED _De instrumenterende notaris laat geen hoger bod toe

Rechtbank van Eerste Àanleg te Leuven, 5 december 1986

@ nnCUfsmoonmt't - Stilzrijgende bensstingVOIES DE RECOURS - Acquiescement tacite

84

85 o

86

87

87

B9

89

90

90

o

4

90

7

7

TBBR/RGDC 87/I

E

Page 7: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

o

Tribunal de première instance de Bru<elles, 7 janvier 1987fi nÉfÉnÉ - Juge de paix pouvant abréger les délais - Pas lieu

à référéKORT GEDING - Vrederechter bevoegd tot termijnverkorting -@en aanleiding tot kort geding

Tribunal de première irutance d'Àrlon, 9 janvier tg87@ CX\OULTUR - Jugement étranger concemant état des

peIsonnesEXEQUATUR - Buitenlands vonnis betreffende de staatvande percoon

Tribund de première instance de Huy, 14 janvier lg87@AXCAOCAUTION - Demande en reuision

OI\ruEIGENING - Aanwaag tot herziening

Tribunal de première instance de [iège, 2? janvier 1987frAfefnN - Mandatate du demandeur

DAGVAARDING - Mandataris van de eiser

Tribunal de première instance d'Àrlon, 30 janvier lg87fr ozuetton REC)NVEMIIONNELLE - Action en séparation

de corpsTEGENVORDËRING - Vordering tot scheiding van taÍel enbed

Tribunal de première instance de lriège, 18 féwier lg87fiU,e,NOeT AD LITEM - Demande en désaveu du mandatate

de la partie adverseMANDAAT AD LITEM - Vordering tot ontkentenisvan de lasthebber van de tegenpafiij

9t

91

93

92

92

93

5TBBR/RGDC 87lI

Page 8: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

oo

s@oets@cÍtEr

f Èt §G

- {È 5

-H

§8;E

§§ËËË

§e§g§

§ §ë§Ë§

§§Ë§§§;§§H

ËËË˧§

È bl ,.1- tr

oÈ H

o

§§ He

eE u$§3EË [§Ë E § §

˧ËÈË

§§*ËË$ § H

§* -ËsËs§Ë

§§ëËËi.EbË'.8:E §§ § 8,§

§E§ÈËËH

ÈesÈE§§§$ËË

s§§e\(d§t§qo.,§ .:'*$.§5u.on*PE8§&6t:˧§ci O

,bs-

Lr'=§oHY O

Q§tï

*§ÈQ

)§§§8esE rTs;

8.,,*^9 qiE §E§t§Ë§

atB.Ër§§ci-o.§\b)q)§aiH

§-Ïlotro0)b)o)H

8§§§tr8"(,) tr's

.O)

_HE

E-{

tE i

˧ ö

Èr I€r

E

§§ EëE §Ë§§§n

0)gÈ §È .rY

o_

ËR È

!.+ L.

trx o)

§x .ts

H

*§* $E E E*gb*§*§E

H

ȧ§*§§ËÀE'§

«,«,t-{odt4I

«tl-{odtq(o

Page 9: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

oo

E.O

È.

§ * m

§ *

g§ s

§ t

";§EË

ÉÈJ ÈÈ

^*§

§ s

˧

ïö§

E

dQ

!È*

s˧

§

Èr.€

ÉEa

. 6§§

§

sIr &*

x§ö

Q

XCD

(D

e$ f;

(Q§

lior

l (D

aE È

*E$

s§ §

ail

o:Í(

.Q

iJFa

i Q

.qI

] (D

o U o o o

É tí E E fr L] U o @ S Hl

Page 10: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

Personne ne prétendra qu'en Belgrique nous manquons de rewes jwidi-ques.

Un nouveau venu n'est donc pas automatiquement accueilli avec enthou-sr'asme, et de ce fait il doit jusilrter son droit à I'existence.

C'est précisément ce qu'a décidé de fatre l'équipe qw soutient ce projet.

Notre entrepnse n'est certainement pas un saut dans le vide, car elle ré-pond, croyons-nous, à une dotsble réalité.

Mal%é la dtversité des revues juridiques belges, aua)ne d'entre elles n'ainscrit dans son objet le drcit civil en tant que tel et dans sa totalité.

Le but principal de la première partie de la revue est la pratique spéctÍiquede ce droit ciuil, dans l'espotr de pouvotr contribuer à approfondt sa com-préhension et si possible mëme contribuer à son évolution.

La recette utilisée est classique et a fait ses preuves: il y est proposé unaperQu de la doctrine, confuontée à des jugements et anéts intéressants.

La deuxième partie de la rewe énumere, en principe sans commentate,mais en un résumé succinct, les jugemenÍs des tribunaux de premièreinstance, en mattère ciwle.

De cette fagon la rewe répond à la deu,rième réalité dont la rédactionveut tent compte, à savotr la demande concrète de plus d'inÍormation di-recte dans ce domaine, tellement indispensable dans la pratique journalièredu droit.

A cela s'ajoute une considération plu.s fondamentale: celle de la nécessitéde revaloriser la jurisprudence de premier degré. Traditionnellement lespublications scientifiqtes onscrent lenr attention prcsqu'exclusivement arssrdécisions des juridtctions supériewes. Ceci rcnforce en efïet Ia tendancenéfaste qui ne prend pas entièrement au séieu:r la première instance etconsidère celle-ci comme une sorte d'exercice d'échauÍïement préalable autravail \réritable', qui s'etrecfise 'plus haut'.

Cet éditorial n'est cefies pas le lieu pour analyser plus avant /es cau,sesou les conséquences - qa n'en demeurent cependant px moins évidentes- de cette tendance, ni pour indiquer qu'il existe d'autres possibilités etd'autres tmpérattÍs pour tentq de linÍhéchir.

Qu'il me soit donc permis de signaler que cette motivation forme I'une desbases essenfiel/es sur lesquelles rcpose notre projet.

Et enÍin: ne faut-il ps considérer le caractère bilingue de cette rewte commeun anachronisme?

D'aucuns seront tncontestablement de cet aws.Toutefois la conÍrontation des résultats de la pratique juridique dans les

deux communautés culfiielles, qui continuent malgré tout à former ensem-ble et pow l'essentiel une communauté jwidique homogène, est un facteur

o

o

8 TBBR/RGDC 87lI

Page 11: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

oo

B§s*

s**

*E[§

$ §

E $§

Ë q

Ë

'§§

˧ $

§qg§

FSB

lBl R

,§H

: §

Ë+

o È.

r o

§§ s

˧[

§§H

É §

$SE

B S

§g r

Ëgö

§

§Ë§

§ B

gil

E B

§.§

$ Ë

o U o o o

È t tr, E o U o @ s (o

Page 12: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

De vaststelling van de afstammingvÍur moederszijde en vaderszijde*

Inleiding

I De afstamming s de rechtsband die een kind verbindt met zijn ouders.Ze steunt op de voortplanting. Er ontstaan rechten en verplichtingen uit.

De nieuwe wet beoogrt de drscrimrnatie weg te werken tussen de wettige,nahrurlijke, overspelige en bloedschennige kinderen. Dit wordt terminolo-gnsch vertolkt door het verdwrlnen van deze kwalificaties in de nieuwe wet-telijke bepalingen. Zrllks belet echter niet dat inhoudelijk-juridisch be-paalde omschn;vurgen uitnonden in de aanwgzurg van categorieën kinderen,die dan wel geen echt discnmrnatou karakter hebben. 7o zljn er kinderengeboren tijdens het huwelijk, kinderen wter afstammtng alleen van vaders-zijde of van moederszijde vaststaat, kinderen achtereenvolgens erkend doorde ene of door de andere ouder en kinderen geboren van ouders, ussenwie een onoverkomelijk huwelijksbeletsel bestaat, Vaststellen, of beter dew4zen nagaan waaruit die vaststelling van de afstamming kan afgeleid wor-den, is het onderwerp van deze studie.

Conceph:eel heeft de wetgever een logisch plan uttgewerkt: in het eeÍstehoofdstuk van titel VII 'À-fstamming' heeft hij het over 'de vaststelling van deafstammrng van moederszijde'- de geboorteakte (art. 312 B.W.), de erken-ning (art. 313 B.W.) en de gerechtelijke vaststelling (art. 314 B.W.) -; hettweede hoofdstuk heeft betreklong op de vaststellmg van de afstammtng vanvaderszijde - het vermoeden van vaderschap (afd, I, art. 315-318), de er-kenning (afd. 2, art. 319-321) en het onderzoek naar vaderschap (afd. 3, art.322-325) -; het derde hoofdstuk bevat dan 'de gemeenschappelijke bepa-Iingen nopens de unjze waarop de afstamming wordt vastgesteld' (art. 326-330 B.W,). De andere hoofdstukken van de hervormde titel hebben betrek-krng op de vorderingen m,b,t. de afstamming, de gevolgen van de afstam-ming en de vordering tot urtkering voor levensonderhoud, opvoeding enpassende opleiding, hoofdsh:kken die hier niet ter sprake komen,

Eigenlijk gaat het in die eerste drie hoofdshrkken over de wijzen vanvaststelling van de moederlijke en vaderlijke afstammingen. Op het eerstegeacht worden juridischtechnisch dezelfde vaststellingswijzen gebruikt: eenbasisgegeven - voor de moederlijke afstamming, de geboorte of voor de va-derlijke afstammrng, het vermoeden van vaderschap - de erkenning en hetonderzoek naar moederschap of vaderschap. Toch zijn de werkelijke in-houd van de regelingen en dus meteen de draagninjdte ewan fundamenteelverschillend omdat moederschap en vaderschap uiteraard anders bena-derd worden. De algemene grondslag van de aÈtamming is wel het strevennaar overeenstemming van de juridische vaststelling van de afstamming met

* Deze tekst was de leidraad voor de urteenzetting op de studiedag over 'Het nieuwe aÍstam-mingts- en adoptierecht' georganiseerd op 8 mei 1987 door het semilane voor familierechto.l.v, Prof. J. Gnnro,

O

o

l0 TBBR/RGDC 87/I

Page 13: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

de biologische waarheid terzake, maar die wordt dan wel soms beperkt doorvoorafgaandelijke verei§en (de toestemming van de belanghebbende), doorafschermingsmaatregelen (homologatie van de rechtbank), door beschou-wrngen van sociale aard, die dan b.v. maken dat, m.b.t. het onderzoek vanvaderschap, het bezit van staat prioritair bewlsmiddel wordt eerder dan debiogenetÈche band.

o Hoofdstnk I. De wijzen van vaststelling van de afstamming van moederszijde

A],GEMENE OPMERKING

2 Er zljn drie wrjzen van vaststelling van de afstamming langs moeders-zijde, die opeenvolgend daartoe kunnen leiden: eerst de gteboorteakte,daarna de erkenning van en tenslotte het onderzoek naar het moederschap,vastgesteld in een vonnis.r Die regeling geldt t.a.v. kinderen zowel binnenals burten het huwelijk geboren.

AFDEI,ING I, DE CEBOORTEÀKTE

L De regel

o

3 'Het kind heeft als moeder de persoon die als zodanig in de akte van ge-boorte is vermeld' (art, 312, § I B.W.). Àldrs wordt de geboorte de grrondslagvoor de vestigÍng van de moederlijke afstamming. Meteen bevestigrt dezeregel wettelijk het adagium'mater semper certa est'. De volle draagwijdtevan de regel wordt vorm gegeven door de verplichting voor de Belgischeambtenaar van de burgerlijke stand de naam van de moeder (en van de va-der, zo de afstamming langs vaderszijde vaststaat) te vermelden, opgelegdin art. 57 B.W.

Za gezien houdt die regel een hele ommekeer in van ons afstammings-recht: thans is de geboorte en de daarmee gepaard gaande vaststelling vande naam van de moeder voor alle kinderen een algemeen en afdoend be-wijs van de moederlijke afstamming; woeger bleek rmmers alleen de wet-tige afstamming van moederszijde utt de vermelding van de naam van demoeder in de geboorteakte; de natuurlijke moeder moest haar kind steedserkennen om de afstamming vast te stellen.

Het anonymaat van de moeder wordt meteen verrvorpen, wat onge-twijfeld de maatschappelijke stabiliteit en de rechtszekerheid in de handwerkt.a

7n zíjn de andere wijzen van vaststelling van de moederlijke afstamming- door de betwrsting, door de erkenning en door de gerechtelijke vaststel-Iing - urtzonderingen.

2. Betvvisting

4 Art.312 § 3 B.W. bepaalt dat de vordering tot betwisting niet ontvanke-lijk is wanneer het kind een bezit van staat heeft dat overeenstemt met de

TBBR/RGDC 87/1 I1

Page 14: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

al<te van geboorte. EIke betwisting wordt uitgesloten en daarop zijn geenuitzonderingen.3

A contrario is, bij afirezigheid van staat, de betwisting van de afstammingvan moederszijde principieel mogelijk de vordering zal er toe strekken tebewijzen dat er geen overeenstemming is tussen de staat van het kind t.o.v.een bepaalde wouïu en het feit dat het geboren is van dre wouw. Overeen-komstig art, 312, § 2 B.W. kan de door de akte van geboorte vastgesteldeafstamming door alle wettelijke middelen worden betwist en die vorderrngkan ingesteld worden door eenieder die van enig belang doet blijken datniet louter vermogensrechtelijk is (art. 322bis, eerste lid B.W.),

ÀTDEI,ING II, DE ERKENNING

l. Vaststelling van de afstamming

a. De algemene regel5 De erkenrung leidt tot vaststelling van de moederlijke afstamming, in-dien de naam van de moeder niet in de akte van geboorte is vermeld of bijontstentenis van een dergelijke akte (art, 313, § I B.W.).

De erkenrunq als vnjze van vaststelling van de wettrge afstamming is rueuwen vervangTt a.h.w. het bewrls van het bezit van staat. Zo wordt het parallel-Iisme met de woegere regeling m,b,t. de natuurlijke afstammrng overge-nomen. Ze heeft het voordeel dat ze als bekentenis meestal strookt met dewaarheid en ook eenvoudiger is en minder aanleidrng geeft tot betwisting.

De erkenningsmogelijkheid in ondergeschrkte orde is wij ruim. Ze zaltoepassing vinden:l. Wanneer de moeder anoniem in het burtenland bevallen is en ze toch dreafstamming rnnl doen vaststellen.2, Bij ontstentenÈ van geboorteakte, zonder dat moet bewezen worden datde registers verloren zijn gegaan of er geen waren (art, 46 B.W.).3. Wanneer een vondeling erkend wordt door een wouw,a

b. Uitzondering

6 De erkenning is niet ontvankelijk indien daaruit blijkt dat h:ssen de moe-der en de vader een huwelijksbeletsel bestaat, waaryan de Koning geenontheffing kan verlenen (art. 313, § 2 B.W.).

Deze regeling werd in de wet opgenomen op voorstel van de bijzondereKamercommissies omdat bij een anonieme bevalling door opvolgende va-derlijke en moederlijke erkenning, bloedschennige afstamming zou komenvast te staan. De traditionele aÍkeer van de bloedschennige afstamming blijfteen vast gegeven v€u1 orze wetgevingspolitiek.

Frincipieel heeft een bloedschennig kind alleen een moederlijke afstam-ming, urtzonderlijk alleen een vaderlijke afstamming. Gewoonlijk zal demoederlijke afstammrng vaststaan door de geboorteakte, zodat de vader-Iijke erkenning en het onderzoek naar vaderschap uitgesloten zijn. Is de naamvan de moeder ruet vermeld, dan is vaderlijke erkenrung mogelijk, maar danrs de vaststelhng van de moederlijke afstamming utgesloten.o

o

o

t2 TBBR/RGDC 87lI

Page 15: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

Of die regeling wel overeenstemt met het E,V.R.M. kan betwijfeld wor-den. Ook is het zo dat die afstamming toch nog offlcieel zal blijken zoalsvoorheen wanneer ze het gevolg is van een nietigverklaring van het hu-welijk.T

c. Modaliteiten7 De erkenning kan geschueden door een onbekwame (art, 328, eerste lidB. W. ), minderjarige, verlengd minder1arige of onbekwaamverklaarde, voorzover in feite het nodige onderscheidingsvermogen aanwezig rs, De erken-ning kan ook geschreden ten grunste van een verwekt kuld. Dt kan zoals ProfJ. Genlo reeds onderlijnde problemens met zich brengen in geval van er-kenning door een bloedschennige vader: mag de naam van de moeder danniet vermeld worden rr de geboorteakte of vervalt de erkennurg bij de ge-boorte? Hoe dan ook, de erkenning vóór de qeboorte is strijdig met de be-palingen inzake de vaststelling van de afstamming langs moederszijde, Deerkenning kan tenslotte geschieden ten gnrnste van een overleden kind,althans indien dit afstammelingen heeft nagelaten.e

Wordt een lcnd erkend door meer dan een persoon van hetzelfde geslacht,dan heeft alleen de eerste erkenmng gevolg zolang ze niet is vemietigd (art,329 B.W.).

d. De vormvereisten

Io AlgemeenB De erkenning gebeurt in de akte van de geboorte dan wel in een no-tariële akte, met uitsluiting van het testament (art.327 B.W.). De inhoud vande al(e van erkenning is op precieze wqze geregeld in het vernieuwde ar-tikel62 B,W, (art. B van de Wet van 30 maart 19BO).r0 De vroeger bestaandemogelijkheid van erkenning bij notariéle akte blijft behouden ondanks dedan ontbrekende publiciteit. De in art. 62 B.W. opgelegde verplichtngen vanvermelding op de kant van de geboorteakte van het kind en van medede-Iing binnen de drie dagen aan de echtgenoot van de erkenner gelden ze-ker m.b.t, de akten van erkenning verleden door de ambtenaar van de bur-gerlijke stand (art, 62, § 2 en 3 B.W,). (Zie daarover verder nr, 9),

De uitsluiting van de erkenning bij testament lost heel wat problemen op:het plotse opduiken van een tot dan onbekende erfgenaam, het al dan nietonherroepelijk karakter ervan, erz.

2" Bijzondere

9 Indien de moeder gehuwd is en een knd erkent dat tijdens het huwelijkgeboren is, moet de erkenning worden medegedeeld aan de echtgenoot (art.313, § 3, eerste lid B.W.). Die kennrsgeving aan de echtgenoot wordt gedaandoor de ambtenaar van de burgerlijke stand of door de notaris die de aktevan erkenning heeft verleden in België; is de akte van erkenning niet op-gemaakt door een Belgisch ambtenaar van de burgerlijke stand of een Bel-gnsche notaris dan moet ze betekend worden aan de echtgenoot van demoeder, op haar verzoek, op verzoek van het kind of van diens wettelÍjkevertegenwoordiger (art. 313, § 3, tweede lid B.W,).

o

TBBR/RGDC 87/1 I3

Page 16: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

Voor de utvoering van deze mededeling is geen termun voorzien. Rede-Iijkerwijze mag aangenomen worden dat de termijn van 3 dagen van art. 62B.W. ook voor de akten van erkenning opgemaakt door de notaris geldt. Zowordt trouwens het gebrek aan publiciteit ondewangen. Het is aan te radendat de notans ook mededeling van de erkenrung doet aan de arnbtenaar vande burgerlijke stand met het oog op vermelding in de akte van geboorte.

Anders dan voor de vader in dezelfde omstandigheden (art, Sl9brb B.W.)wordt geen homologatie van de akte van erkenning door de rechtbank vaneerste aanleg voorzien, Vervolgens is het ook zo dat de regeling alleenbetreklong heeft op het krnd geboren tijdens het huwelijk en niet ervoor.Tenslotte wordt de man, op grond van de art. 3I5 en 317 B,W. vermoed devader te zijn van het kind. Zo is de vereenvoudigde regeling voor de'overspelige moeder' eigenlijk logisch niet urt te leggen, tenzij ervan uitge-gaan wordt dat moederlijke erkennu:g gelet op de regel tnater semper certaest' uitzonderlijk is. rr

3'De sanctie

10 Totdat de kennisgeving of betekening heeft plaatsgehad is de erken-ning niet tegenstelbaar aan de echtgenoot en aan de huwelijkse kinderen -uit het huwelijk geboren of door de beide echtgenoten geadopteerd (art.3I3, § 3, derde lid B.W.), Er kunnen daaromtrent t,a.v, de gelding van art.315 B.W. wel vragen worden gesteld: deze bepaling brengrt met zich dat hetvermoeden van art, 315 B.W, ophoudt urtwerking te hebben van zodra eenniet-medegedeelde erkenning bestaat,

Na overlijden van de echtgenoot moet die vormvereiste niet meer ver-richt worden en vervalt de sanctie.12

2. Betwisting van aÍstamming

11 De betvnsting van afstamming È ook hier urtgesloten bij overeenstem-mend beat van staat (art. 330, § 2, tweede lid). Zoals Prof P. SeNAEVT vaststeltkan aldus de regnrlarisatie van een krnd geboren na draagmoederschap be-werkstelligd worden: de draagrmoeder bevalt anoniem in het butenland; dewensmoeder erkent en er komt bezit van staat.

Is er geen overeensternmend bezit van staat, dan is uiEonderlijk betwistingvan de afstamming mogelijk, door elke belanghebbende met urtzonderingvan de erkennende moeder, tenzij in geval van wilsgebrek (art. 330 e.v.B,W.).

AFDELING III, HET ONDERZOEK NÀAR MOEDERSCFIAP

l, De algemene regeling

12 Bij gebreke van de akte van geboorte, van de vermelding van de naamvan de moeder in die akte of wanneer het kind onder valse namen is in-geschreven, kan de afstamming van moederszijde gerechtelijk worden vast-gesteld indien het kind niet is erkend. Aldus Iuidt de verbeterde versie vanart. 3I4, eerste lid B.W. (Vgl, de Franse tekst).13

o

o

t4 TBBR'RGDC 8711

Page 17: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

Deze vordering vervangt de woegere vordering tot rnroeping van staatvan het wettig kind (art. 322-325 oud B.W.) en de vordering tot onderzoeknaar het moederschap van het natuurlijk kind (art. 341 oud B.W.).

Ook deze vordering rs niet ontvankelijk indien daaruit blijkt dat tussen demoeder en de vader een huwelijksbeletsel bestaat waarvan de Koning geenontheffing kan verlenen (art. 314, tweede lid B.W,),14

2. Het bewijs

13 De eiser moet het bewijs leveren dat het kind hetzelfde is als dat vanwie de vermeende moeder bevallen is (art. 314, derde lid B,W.). De eisermoet de bevalling van de aangesproken moeder bewijzen en de vereen-zelvignng van het kind met datgene waarvan zij bevallen rs. De woegere be-wr;sbeperkingen zijn afgeschaft: het beunjs van de afstammu:g van moe-dersalde kan geleverd worden door bezit van staat (art. 314, vterde lid B,W.)en bij gebreke daawan door alle wettelijke middelen, wat ook geldt voorhet tegenbewUs (art. 314, vijfde lid B.W.).14

3, De vordering

14 De vordering tot onderzoek naar het moederschap kan overeenkomstigart. 332Íer B.W. ingesteld worden door het kind of door elk van zijn ouderspersoonlijk. Na het overlijden van het kind kan de vordering worden in-gesteld door zijn afstammelingen, maar dan wel voor de vijfentwintigste ver-jaardag van hun ouder. Ze vedaart na dertig jaal, maar kan - eens ingesteld- worden verdergezet door de erfgenamen van moeder, vader of kind.

Het krnd of zijn a-fstammelingen, de vader, de echtgenoot en desgeval-Iend de woegere echtgenoot, alsook degene wiens moederschap wordt on-derzocht, worden in het geding geroepen (art, 332Íer, derde en vierde lidB.W.)

Zo wordt de kans om bij vergnssing een verboden bloedschennigeafstamming vast te stellen klein.

Indren een persoon die moet gedagvaard worden overleden is, wordt devordering ingesteld tegen de anderen en tegen zijn erfgenamen. Zijn al debetrokken personen overleden dan wordt de vordering ingesteld bij een-zijdrg verzoekschrift (art. 332guafer B.W.).

Hoofdstuk II. pe wijzen van vaststeUing van de afstamming van vaderszijde

A],GEMENE OPMERKINC

15 Zoals voor de afstamming van moederszijde zijn er drie wijzen vanvaststelling, maar ze zijn maar gedeeltelijk gelijkluidend en dan nog zijn detoepassingsvoorwaarden heel verschillend. Zo wordt de afstammrng van va-derszijde binnen het huwelijk vastgesteld uitgaande van het vermoeden vanvaderschap, de zgrn. vaderschapsregel - die dan wel anders urtgewerkt isdan woeger.

o

TBBR/RGDC 87/1 15

Page 18: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

Buiten het huwelijk wordt de afstamming vastgesteld door erkenning ofdoor onderzoek naar vaderschap. De inhoudelijke regelingen daarvan zijnuiteraard anders dan voor de afstammrng van moederszijde ma6u ook de ju-ridisch{echnische vormgeving is verschillend.

AFDELING I, HET VERMOEDEN VAN VADERSCHÀP

De prncipiële regel van de wettige aÍstamming

a. Àlgemeen16 Het kind dat geboren is tijders het huwelijk of binnen de 300 dagen nade ontbinding of de nietigverklaring van het huwelijk, heeft de echtgenoottot vader (art. 3I5 B.W.).

In meer duidelijke bewoordingen is deze bepaling de bevestiging van dewoegere artkelen 312 en 314 oud B.W.: zowel het kind geboren tijdens hethuwelijk als het lond verwekt tijdens het huwelijk hebben de echtgenoot alsvader, Het adagnum bater is est guem nuptiae demonstrant' b[jft behouden,

Burtendien geldt vanzelfsprekend dat de vaststelling van de moederlijkeafstamming - ongeacht de wijze vvaarop ze is komen vast te staan - on-betwist is.

b. Het toepassingsgebied

17 Het wettelijk vermoeden dat het lond geacht wordt verwekl te zijn inhet tijdvak van de 300' tot en met de 180" dag vóór de geboortedag wordtverwoord in art. 326 B.W. onder de gemeenschappelijke bepahngen.

7n zíjn wettelijk de kinderen geboren ten woegste de dag van het hu-welijk en ten laatste de 300' dag na de ontbinding of de nietigverklaring vanhet huwelijk en meer bepaald:- de kinderen verwekt vóór, maar geboren tijdens het huwelijk.- de }qnderen verwekl en geboren tijders het huwelijk.- de londeren verwekt tijdens het huwelijk, maar geboren na de ontbin-ding.- de londeren verwekt vóór en geboren na de huwelijksontbÍnding.

c. De aard van het vermoeden

18 Het vermoeden dat het kind verwekt is tijders de verwekkingsperiodevan l2l dagen - h:ssen de 300'en I80" dag vóór de geboorte - geldt in te-genstelling tot woeger behoudens tegenbevnjs,'het vermoeden heeft tharseen weerlegbaar karakter. Dit betekent ook dat bewezen mag worden datde zwangerschap meer dan 300 dagen of minder dan 180 dagen heeft ge-duurd. 15

Àrt. 326 in fine B.W. vervolledigrt dit vermoeden: het kind wordt vermoedverwekt te zijn tijders de verweldongqgeriode bp het ogenblik dat voor hemhet gnrnstigst is, gelet op het onderwerp van de vordering dat het heeft in-gesteld of van het verweermiddel dat het heeft voorgedragen'. Dit is hetaanvr:llend vermoeden 'Omni meliore momento' (b.v. kind geboren meer dan300 dagen na opschorting van samenlevingsverplichting). 16

o

o

16 TBBR,/RGDC 87/I

Page 19: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

d, Geldingsl«acht19 Wanneer overeenstemmend bezit van staat de vaderschapsregel be-vestigrt, is geen erkenning door een andere man of onderzoek naar va-derschap tegen een andere man mogelijk (art. 319, § i, art. 320 en 322, eersteIid B.w,),

Is er geen overeenstemmend bezit van staat, dan is in een aantal gevallenen in de voorwaarden van art. 320 B.W. erkenning door een andere manmogelijk en kan er onderzoek naar het vaderschap tegen een andere manworden ingeleid (art. 323 B.W.),

e. Uitzondering

20 De vaderschapsregel vindt geen toepassrrg luanneer uit een vonnÈ vanafwezigheidsverklaring blijkt dat het ktnd geboren is meer dan 300 dagenna de verdwgning van de echtgenoot' (art. 316 B.W.).

Hiermede wordt een einde gesteld aan een vïoegere betwrsting en datop een vrij radicale manier: een vonnis van afwezigheidsverklaring kanslechts worden uitgesproken vijf jaar na de verdwqning of sedert het laatstebericht van de vermoedelijke afwezige en daarbij aansluitend wordt hetmogelijk vaderschap retoactief teruetgedaan. Om heel volledrg te zijn wordtdaaraan toegevoegd 'onverminderd de rechten van de te goeder trouwhandelende derden' voor het geval het ktnd intussen als afstammeling vande vader rechtshandelingen zou gesteld hebben, die echter alleen bewa-rende handelingen kunnen zijn.17

f, Aanvullende regel: het woeertijdig opvolgend huwelijk van de moeder

21 De regeling van het door de Wet van l0 februarÍ 1958 ingevoerde art.315, tweede lid B,W, oud wordt hernomen. Nu zoals vroeger heeft een kindgeboren binnen 300 dagen na de ontbinding of de nietigverklaring van hethuwelijk van zijn moeder en na haar opvolgend huwelijk - mogelijk door deafschafflng van de vidurteitstermijn (art. 228 oud B.W. - art. 35 van de Wetvan 30 maart 1987)rB - bij toepassing van de vaderschapsregel - zowel denieuwe echtgenoot als de vïoegere echtgenoot als vader, fut. 317 B.W.beslecht nu zoals voorheen, dit conÍlict in het voordeel van de nieuwe echt-genoot. Een voorbehoud wordt toegevoegd: ïvordt dit vaderschap betwist,dan wordt de vonge echtgenoot geacht de vader te zijn, behalve rJvanneerook zijn vailerschap wordt betwr§ of wanneer het vaderschap van een derdekomt vast te staan' (art. 317, lweede lid B,W.).

Het vaderschap kan in dit geval worden betwrst door hemzelf, door demoeder en het kind, maar ook door de vorige echtgenoot (Nt, 322, derderid B.w.).

Is de betwisting succesvol, dan wordt het vaderschap van de eerste echt-genoot retoactief va§gesteld, Wordt ook dat vaderschap met succes betwistdoor hemzelf, de moeder of het kind, dan heeft het lond geen vader, be-houdens erkenning door een derde.te

o

TBBR/RGDC 87/1 t7

Page 20: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

ÀIDELING II. DE ERKENNING

l, Algemene regeling

22 Wanneer het vaderschap niet vaststaat krachtens de vaderschapsregelvan de art. 315 en 317 B.W. kan de vader het kind erkennen (art. 319, § IB.W.): de akte van erkenning Ievert het bewrjs van vaderlijke afstammingburten huwelijk; ze is het rstrumentum dat de vnlsverklaring omtrent deafstamming van vaderszijde buÍten het huwelijk bevestigrt.

De reeds woeger beschreven vormvereisten (nr. 8) en algemene moda-Iiteiten (zie hiervoor rtt. 7) gelden ook voor deze akte van erkenning,

2. Bijzondere regelingen

a. Algemeen23 Deze regelingen hebben betrekking op de voorafgaandelijke toestem-ming - of vetorecht - van het betrokken kÍnd en van de moeder. Ze doenaÍbreuk aan de principiële wijheid van erkenningr vvaaryoor argrumentenkunnen aangevoerd worden in de ene of de andere zín.20

b. De weigering van toestemmrng of het verzet van het meerderjarig of ont-voogd kind m.b.t. de vaderlijke erkenning24 De erkenning van het meerderjarig kind of van de ontvoogde minder-jarige is alleen ontvankelijk mits het betrokken kind vooraf daarin toestemt(art. 319, § 2 B.W.). Tegen die toestemmingsweigering van het meerderjarigof ontvoogd kind kan degene die wil erkennen niet opkomen: die personenoordelen zelfstandig en vrij over, hun belangen. Aldus gaat het om een echtvetorecht tegen deze toch laat voorgenomen vestiging van de vaderlijkeafstamming buiten huwelijk,

c. De erkenning van een mrnderjarig niet ontvoogd Iond

Io De moeder is ur Ieven en in de mogelijkheid haar wil te doen kennen* De regeling25 De voorafgaande toestemming van de moeder is vereist bij de erken-ning van een niet ontvoogd minderjarig kind (art. 3i9, § 3, eerste lid B,W.).

Indien het kind de leeftijd van 15 jaar niet heeft bereikt, volstaat haartoestemming. Heeft het kind echter de leeftijd van 15 jaar wel bererkt danmoet het zelÍ ook vooraf toestemmen (art. 319, § 3, tureede Iid B,W.). Hiergaat het echter niet om vetorechten. De man die het kind wil erkennen kanzich verzetten tegen die weigeringen van toestemming van de moeder envan het kind van meer dan 15 jaar en minder dan 2l jaar oud.* De procedtue

- voor de wederechter:26 De man die wil erkennen maakt de zaak bij gewoon verzoekschrift aan-hangg bij de wederechter van de woonplaats van het kind, De verzoeker

o

o

18 TBBR/RGDC 87/I

Page 21: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

en de personen wier toestemmrng vereist is - de moeder en (oÍ) de min-derjarige van meer dan 15 jaar oud - worden in raadkamer opgeroepen. In-dien de wederechter de partijen tot vezoening brengt, ontvangrt hij detoestemmrngen, zo ruet vervnjst hij de zaak naar de rechtbank van eersteaanleg. Of dit akkoord-vonnis of proces-verbaal van akkoord meteen ook tothet opstellen van een akte van erkenning kan leiden, is niet zeker.zr

- voor de rechtbank van eerste aanleg:De rechtbank hoort de partijen en het openbaar ministerie. De rechtbankmoet de weigeru:g van toestemming bevestigen, indien wordt bewezen datde kandidaat-erkenner niet blijkt de vader van het kind te zijn. Ontbreektdat bewrjs, dan beslst de rechtbank, met inachtreming van de belangen vanhet kind, of de erkenning kan plaatshebben (art. 319, § 3, vierde lid B.W.).Zo moet de rechtbank, indren de afstamming betwist wordt, daaroveruitspraak doen en daarna over de opporhrniteit van de erkenning.zz

2o De moeder È onbekend, is overleden of is in de onmogelijkheid haar wilte kennen te geven

27 Is de moeder onbekend, m.a,w, staat de moederlijke afstamming nietvast, is ze overleden dan wel in de onmogelijkheid haar wil te kennen tegeven, dan mag de akte van erkenning worden opgemaakt zonder vooraf-gaande toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger van het kind ofvan het kind zelf, ook al heeft het de leeftijd van vijftien jaar bererkt. Zij kun-nen nochtans daarin vooraf toestemmen. Is dat niet het geval, dan moet deambtenaar van de burgerlijke stand een letterlijk afschnÍt van de erkenningter kenrus brengen van de wettelijke vertegenïvoordrger van het lcnd en vanhet kind zelf indien het de volle leeftijd van vijftien jaar heeft bereil<1 (art.319, § 4, eerste Iid B.W.),

Indien de erkenning niet is ontvangen door een Belgische ambtenaar vande burgerlijke stand - b.v. in het butenland of door een notaris - dan moetde betekening gebeuen aan die personen op verzoek van de erkenner (aÍ.3I9, § 4, tweede lid B.W.).

Binnen zes maanden te rekenen van de kennisgevrng of de betekening,kunnen de wettelijke vertegenwoordrger en het lond zelf - rrdren het de volleIeeftijd van vijftien jaar heeft bereikt - bij gewoon verzoekschrift aan derechtbank van eerste aanleg van de woonplaats van het kind de vernieti-ging van de erkenning vorderen, De vordering wordt ingesteld tegen deman/erkenner, maar, naargelang het geval, wordt het kind dat 15 jaar oudis of zijn wettelijke vertegenwoordiger - uranneer het kind zelf optreedt - inhet geding betrokken. De partijen en het openbaar mrmsterie worden ge-hoord. De rechtbark vernietigrt de erkenning, indien het bewrjs wordt ge-Ieverd dat de verweerder de vader niet is; ontbreekt dat bewijs, dan doetde rechtbank uitspraak met inachtneming van de belangen van het krnd,m.a.w. zij kan ook dan de erkenning nog vernietigen, u/anneer ze geachtwordt strijdig te zijn met de belangen van het kind (art. 3i9, § 4, vijfde lidB.W.), Het bewijs mag geleverd worden door alle wettelijke bewijsmidde-Ien.

De beschikking is ruet tutvoerbaar brj voorraad u:gevolge de uitsluiting van

o

TBBR/RGDC 8711 19

Page 22: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

de toepassu:g van art. 1029, tvtreede lid Ger. W. - wat volgrt uit de aard zelfvan de zaak. Tot het verstrijken van de termijn van zes maanden - indiengeen vezet werd aangetekend - of totdat de beslissÍng in kracht van ge-wijsde is gegaan, - wanneer het verzet is afgewezen - kan de erkenningniet worden tegengeworpen aan het kind en zijn wettelijke vertegenwoor-diger, dre er zich niettemrn op kunnen beroepen (art. 319, § 4, Iaatste lidB.W.).

d. De erkenning door een gehuwd man van een kind verwekt bij een an-dere wouw dan zijn echtgenote, zonder overspel a matre (art. 319bÈ B.W.)

Io Voorafgaande opmerkingen

28 Door deze regeling wordt m.b.t. het overspelig kind de vraag opgelostin hoeverre een gehuwd man een kind, dat geen vader heeft, kan erkennenwanneer hij dat kind verwekt heeft bij een andere vïouw dan zijn echtge-note.

Met de erkenning van een (overspelig) kind verwekt tijdens het huwelijkwordt gelijkgesteld de erkenning tijdens het huwelijk van een kind verwektvóór het huwelijk bij een andere vïouw dan de echtgenote,

De bijzondere regehng is van toepassing zolang de man gehuwd is: na deontbinding van zijn huwelijk geldt geen bijzondere regeling meer voor dealdus (in overspel) of vóór het huwelijk verrarekte kinderen. Een overspeligkind a patre kan door de overspelige vader volledig wij - zonder homolo-gatie van de erkennrng - erkend worden na de ontbinding van zijn huwelijkmet de woegere echtgenote/niet moeder.

2o De procedure

29 De akte van erkenning mag zonder voorafgaande voorwaarden wordenopgemaakt, behoudens toepassing van art. 319, § 2, 3 en 4 B,W. Is ze op-gemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand, dan wordt daarvankennrs gegeven binnen de drie dagen aan de echtgenote van de erkenner(art.62§3B.W.).

Zij moet bovendien bij verzoekschnft ter homologatie voorgelegd wordenaan de rechtbank van eerste aanleg van de woonplaats van het kind. Deechtgenote van de verzoeker moet worden betrokken in het geding, Derechtbank behandelt het verzoek in raadkamer en hoort de partijen en hetopenbaar mrnisterie (dit terwijl de betwisting over de weigering vantoestemming (hiervoor, nr. 26) in openbare zitting wordt behandeld.)

Het verzoek tot homologatie wordt afgewezen indien wordt bewezen datde verzoeker de vader niet is (art. 319brs, derde lid B.W.),

Zoals bij de gewone erkenmng is drt een volstrekte gnond tot afvrnjzing vande bedoelde erkenning. Andere redenen zoals bescherming van het wettiggezin kunnen daarentegen niet ingeroepen worden.z3

De erkenning wordt definitief vanaf de overschrijving van het vonnis vanhomologatie van de akte van erkenning en heeft uitwerking vanaf de datumvan het verzoekschrift.2a

Volgens het tweede verslag van Mevr, N. Srnrls-Dorures (16Íer) komen

o

o

20 TBBR/RGDC 87/I

Page 23: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

alle procedurekosten, inbegrrepen deze van de deskundrge onderzoekengewaagd door de vrouïu, ten laste van de verzoeker,

3o De samenloop van de toestemmings- en erkenningsprocedures

30 De waag kan gesteld worden welke rechtspleging gevolgd moet wor-den, waru:eer een gehuwd trran vooï de erkennmg met de toestemmrng heeftverl«egen waarvan sprake in art. 319, § 3 B,W.

Strikt genomen zou gesteld kunnen worden dat de rechtbank van eersteaanleg eerst in een vonnis de erkenning toelaat, dat deze vervolgens ge-beurt en dat terslotte de homologatie gewaagd wordt aan dezelfde recht-bark. Voor deze oplossurg pleit het verschil u:t de te volgen procedures: dezevan art. 3lg,bls B.W. speelt zich af in de raadkamer; deze van art. 319, § 3B.W. in het openbaar en het gegeven dat de erkenning van art. 319brs B.W.definitief wordt vanaf de inschrijving van het vonnÈ van homologatie in derand van de akle van erkenning en de erkenning urtwerkrng heeft op dedatum van het verzoekschnft tot homologatie (art. 319brs, Iaatste lid B.W.).

Toch mag met Prof. Hewnrnfs gepleit worden voor de geldigheid vanéén rechtspleging, overeenkomstig art, 319, § 3 B,W., waarin de echtgenotebetrokken wordt. De erkenning wordt dan deflnitief en heeft urtwerlong dedag waarop ze wordt gedaan.

e. De erkenning door een ongehuwd man van een lond verwekt in overspela matre

l" Voorafgaande opmerkingen31 Wanneer de echtgenoot met succes de vaderlijke afstamming in zijnenhoofde betwist heeft en het kind geen afstammrng heeft op grond van de art.315 en 317 B.W., dan staat in tegenstelling met de woegere regeling nietsde erkenning in de weg behoudens de toestemmingsvereisten van art, 319B,W.

Indien het kind niet ontkend werd door de echtgenoot en de vaderlijkeafstamming op grrond van art. 315 en 317 B.W. te zijnen opzichte is bevestigddoor bezit van staat, dan blijft de erkenning onmogelijk,

2o De gevallen van erkenning door een andere man dan de echtgenoot

32 Wanneer het vaderschap vaststaat }«achtens de art, 315 en 317 B.W,doch niet bevestigd wordt door het bezit van staat, kan het kind worden er-kend door een andere man dan de echtgenoot, met machtiging van derechtbank van eerste aanleg van zijn woonplaats in vrer gevallen:- ingeval het kind geboren is tenminste I80 dagen na de ontbinding of denietigverklaring van het huwelijk van de moeder (art. 320, lo, anders woe-ger art. 3I5, eerste Iid oud B.W.);- ingeval het kind geboren is meer dan 300 dagen na het proces-verbaalbedoeld in art. 1258 Ger. W,, na de beschkking van de voorzitter in kortgeding gegeven krachtens art. 1280 Ger. W. m,b,t, de afzonderlijke verblijf-plaats of na de verklaring waarvan sprake in art, 1289 Ger. W. en minderdan I80 dagen na de definitieve afwÍjzing van de eis of na de verzoening(art. 320, 2" B.W, vgl. art, 331, tweede lid en 313, tweede lid oud B,W.);

O

TBBR/RGDC 87/1 2l

Page 24: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

- u:geval het kind geboren is meer dan 300 dagen na een beschikking vande wederechter gegeven krachtens afi. 223 8.W., waarbij de echtgenotengemachtigd worden een afzonderlijke verblijfplaats te betrekken, en min-der dan 180 dagen nadat aan deze maatregel een einde rs gekomen;- ingeval het kind geboren È meer dan 300 dagen na het tijdstip waarop defeitelijke scheiding een aanvang heeft genomen, \ ranneer de echtscheidingis toegestaan op grrond van vijfange feitelijke scheiding. (Vgl. art. 331 en 335oud B.W.).

In dezelfde gevallen kan ook overeenkomstig art. 323 B.W. het va-derschap van een andere man dan de echtgenoot worden vastgesteld.

3o Beschouwingen

33 Verschillende punten van deze regeling moeten worden onderlijnd:- De gewone erkenning van een lond geboren meeÍ dan 300 dagen na defeitelijke scheiding - zoals voorgesteld in het oorspronkelijk ontwerp - werdniet behouden: de aangevoerde gegrronde techmsche reden, nl. dat deambtenaar van de burgerlijke stand of de notaris de waarachtigheid van devoorwaarden niet kunnen nagaan, heeft geleid tot het invoeren van de rech-terlijke machtiging.- Die gerechtelijke machtiging heeft wel een andere draagwijdte dan woe-ger: de rechtbank moet enkel nagaan of de objectieve voorwaarden be-paald door de wet zijn vervuld (m.n, het ogenblik van de verwekking, om-dat het vermoeden van art, 326 B.W, niet meer onweerlegbaar is, en deafwezigheid van het bezit van staat t.a.v. de echtgenoot)26 en zij moet des-gevallend de werkelijkheid van de vastgestelde afstamming en niet meerde opportuniteit van het verzoek vaststellen, zoals aangenomen door devïoegere rechtspraak.2T- De ganse regeling is sterk echtscheidingsgebonden en dan nog wel zodat - behouders het derde geval - de wrlze van echtscheiding bepaald wordtdoor de vroul,u. Daarbij is de draagnrrjdte helemaal verschillend naargelangde echtscheiding steunt op feitelijke scheiding - in welk geval het kind er-kend kan worden wanneer het geboren is meer dan 300 dagen na de fei-telijke scheiding - dan wel ingevolge onderhnge toestemmmg tot stand komt,waar zulks dan gebonden is aan de vervulling van de bijzondere voor-waarde van art, 320, I', 2" en 3o B.W. Zo is dan ook het pleidooi van Prof.Genlo te begrrijpen tot uitbreiding van de erkenning in geval van feitelijkescheiding.zs De wetgever is hier zeker beducht geweest voor de al te ge-makkelijke erkenningen, in acht genomen de gevolgen die hij eraan ver-bonden heeft t.a.v. het gezin (art. 334brs, 334ter en 335 B,W,), Die proble-men kunnen wel ondervangen worden door een vorderrrg tot beturrslng vanvaderschap ingesteld door de vïouriv tegen haar echtgenoot: de erkenningkan dan zonder verdere problemen gebeuren,- In verband met het machtigingsverzoek zijn geen procedureregels vast-gesteld. Àangenomen mag worden dat de echtgenote en haar echtgenootmoeten worden gehoord en de personen waarvan sprake in art. 3I9 in dezaak betrokken moeten worden. De zaak wordt in openbare zitting behan-deld.

o

O

22 TBBR/RGDC 87/I

Page 25: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

f. De erkenning door een gehuwd man van een in overspel a matre verwektkind34 In de regeling van de wet moeten achtereenvolgens de procedure vanart. 320 B.W. - erkenning met machtiging van de rechtbank - en deze vanart. 3lg.brs B.W. gevoerd worden - homologatie van de akte van erkenning,tenzij dat de echtgenote van de man in de procedure van machtiging tot er-kenning zou betrokken zijn geworden.

g. Uitzondering: vaststelling van bloedschennige aÈtamming

35 De vader kan lurdens art, 321 B.W, het krnd niet erkennen, wanneer uitdie erkenning een huwelijksbeletsel zou blijken h:ssen hem en de moederlJvaarvoor de Koning geen ontheÍfing kan verlenen,ze

AFDELING III, HET ONDERZOEK NAÀR VÀDERSC}TÀP

1. Algemene voorwaarden van de toelaatbaarheid

36 Wanneer het vaderschap noch l«achtens de vaderschapsregel, nochdoor een erkenning vaststaat, kan het gerechtelijk vastgesteld worden (art.322, eerste lid B.W.).

In de gevallen waarin erkenning mogelijk is, kan een vordering totvaststelling van vaderschap worden rngesteld.

Zo kan het meerderjarig of ontvoogd minderjarig kind verzet doen tegende gerechtelijke vaststelling van het vaderschap: het vetorecht tegen de er-kenning wordt hier hernomen en dit verzet moet ingewilligd worden, al Èhet niet gemotiveerd (afi. 322, eerste lid B.W.).

De moeder of de wettelijke vertegenwoordiger van de niet-ontvoogdeminderjarige en de minde4arige die de volle leeftijd van 15 jaar heeft be-reikt kunnen bewijzen dat de vaststelling van het vaderschap strijdig is metde belangen van het kind (art. 322, eerste lid B.W.).

Het onderzoek naar vaderschap is onontvankelijk wanneer urt het vonniseen huwelijksbeletsel tussen de vermeende vader en de moeder zou blij-ken waarvoor de Koning geen ontheÍfing kan verlenen (art. 325 B,W.).

Wanneer het vaderschap vaststaat krachters art. 3I5 of 3I7 B.W. en nietbevestigd wordt door bezit van staat, kan het vaderschap van een andereman dan de echtgenoot bij vonnis worden vastgesteld in de gevallen be-paald door art. 320 B.W. (zie hiervoor nr. 32), Voor de toelaatbaarheid vande vordering is steeds vereist dat het kind levensvatbaar geboren is (art.33IbÈ B.W.).

2. De titulailssen van de rechtsvordering

37 Het onderzoek naar het vaderschap is een rechtsvordering tot inroe-ping van staat en overeenkomstig art, 332ter B.W. kan ze worden ingestelddoor het kind en door elk van zijn ouders persoonlijk. De vordering wordtingeleid door het kind - vertegenlivoordigd door zijn wettelijke vertegen-woordiger of bij tegenstrijdigheid van belangen door een voogd ad hoc (art.

o

TBBR/RGDC 87/1 23

Page 26: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

33lsex'es B.W.) of in persoon vanaf zijn v4ftiende jaar. Na het overlijden vanhet krnd, kan de vordering worden rngesteld door zijn afstammelingen, diedat evenwel enkel kunnen doen voor de vijfentwintigste verjaardag van hunouder (het kind) (art. 332ter, tweede lid B.W.).

3. Tegen vne wordt de vordertng ingesteld en wie wordt erbij betrokken?

38 De vordering moet worden ingesteld tegen de vermeende vader. Isdeze overleden, dan worden zijn erfgenamen gedagvaard (art. 33Zquater,eerste lid B,W,).

Wordt de vordering ingesteld door de moeder dan moet het kind - ver-tegenwoordigd door een voogd ad hoc, indien het mindedarig èn niet ont-voogd rs èn ook persoonlijk, indien het de leeftijd van vijftien jaar heeft be-rerl<t, of zijn afstammelingen (art. 33lsexr'es, art. 332Íer, derde lid,322 en 323B.W.), in het geding worden geroepen, alsook haar echtgenoot (art. 332,derde lid en 332quaÍer B,W.).

Wordt de vordering ingeleid door het krnd, dan geldt mutatis mutandiseen gelijklopende regeling (art. 332b8 tweede lid B.W. en de reeds aan-gehaalde bepalingen).

De vordering moet niet worden ingesteld, noch tegen de echtgenoot - endesgevallend de vorige echtgenoot - van de moeder, noch tegen de echt-genote van de beweerde vader,3o

4. De termijn waarbinnen de vordering moet worden ingesteld

39 Bij ontstentenis van een wettelijk bepaalde kortere termijn, verjaart devordering overeenkomstig art. 331Íer B.W. door verloop van 30 jaar te re-kenen van de dag waarop het kind de staat die het rroept is ontzegd, m,a.ru.vanaf de geboorte.

De aÍstammeLngen van het kind moeten bij toepassing van art. 332fer B.W,de vordering instellen voor de vijfentwintigste verjaardag van hun ouder.

De toepassing van de beide regels Ieidt dan tot de conclusie dat de moe-der over 5 jaar meer beschrkt om de vordering in te leiden, nadat haarkleinkrnderen zulks niet meer kunnen.

Het gaat hier om een verjaringstermijn, vatbaar voor schorsing en stuting:de tekst zelf is duidelijk. Tijdens de parlementaire voorbereiding werd welgesteld, zonder meer eigenlijk, dat het om een vervaltermijn gaat3r: er isgeen reden om deze ziensrnalze te delen. Wel is het zo dat het beginsel vande onverjaarbaarheid van de vorderingen van staat wordt opgeheven.

5. Het bewijs van de afstammtng

40 a. Van de algemene bewijsregeling m,b.t. de vorderingen terzakeafstamming (art. 33lsepÍl'es - 33lnonl'es B.W.) volgens weke de rechtban-ken de geschillen betreffende de afstammrng oplossen door de meestwaarschijnlijke afstamming met alle rechtsmiddelen vast te stellen en dat al-Ieen wanneer die andere rechtsruddelen onvoldoende zijn het bezit van staat- dus in subsidiaire orde - als bewijsmiddel geldt, wordt hier afgeweken,

o

o

24 TBBRAGDC 87/I

Page 27: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

41 b. De afstamming van vaderszijde wordt bewezen door bezit van staatt.a,v. de vermeende vader (art. 324, eerste lid B.W.), Het bezit van staat isaldus een echt volwaardig gegeven voor de vestignng van de afstamming enzo verliest het meteen, in tegenstelling tot in de woegere regeling, zijn rolvan buitengerechtelijk bewijs van de afstammrng. De genetische afstam-mingsband is ondergeschikt aan het bezit van staat, rÀ/at ten overvloede blijktuit het bepaalde van art. 322, eerste lid B.W.

De bepaling van het bezit van staat is gemoderniseerd door art. 33lnonjesB.W.: het moet voortdurend zijn en het wordt bewezen door feiten die te sa-men of afzonderlijk de betrekking van afstamming aantonen, Afzonderlijkduidt er op dat de gegevens niet tegelijkertijd moeten zijn gerealiseerd.

De feiten zijn o,m,:- dat het kind altijd de naam heeft gedragen van degene van wie wordt ge-zegd dat het afstamt (nomen);- dat laatstgenoemde het als zijn kind heeft behandeld (tractatus);- dat die persoon als vader in zijn onderhoud en opvoeding heeft voorzien(nieuw);- dat het kind die persoon als zijn vader heeft behandeld (tractah:s in deandere zin);- dat het als zijn kind wordt erkend door de familie of maatschappij (fama);- dat de openbare overheid het als zodanig beschouwt (nieuw),3z

42 c. Bij gebreke van bezit van staat wordt de afstamming van vaderszijdedoor alle wettelijke middelen bewezen (art. 324, lweede lid B,W.). In wer-kelijkheid wordt bedoeld door enig ander bewijsmiddel en daarbij wordtven rezen naar art. 33loclies B.W.: de rechtbarken kunnen, zelfs ambtshalve,een bloedonderzoek of enig ander onderzoek volgens beproefde we-tenschappelijke methoden gelasten.

De memorie van toelichting33 preciseert in aansluiting met de rechtspraakvan het Hof van Cassatie3a dat niemand verplicht kan worden een dergelijkonderzoek te ondergaan, zulks op grond van de eerbiediging van de fysi-sche integrriteit, maar dat de rechtbank daaruit de passende beslurten magtrekken.3s

43 d. Het bewijs kan als het bewUs van een feitelijk gegeven ook afgeleidworden uit vermoedens en dat wordt bevestigd in art. 324, derde Iid B.W.:behalve wanneer er twijfel over bestaat, wordt het vaderschap vermoed,wanneer is komen vast te staan dat de verweerder gedurende het wettelijktijdperk van de verwekJ<ing gemeenschap heeft gehad met de moeder. Hetis een vermoeden juris tantum. Het vervalt 'wanneer er twijfel over bestaat'dat de gemeenschap geleid heeft tot de verwekking m.a.u/. wanneer de ex-ceptio plurium kan aangevoerd worden.36

6. De bevoegdheid

44 De rechtbank van eerste aanleg van de woonplaats van het kind is be-voegd (art. 331, § I B.W.). Telkens wanneer de afstamming wordt betunst,ontstaat een prejudicieel geschil en kunnen de strafrechtbanken en de an-

o

TBBR/RGDC 87/I 25

Page 28: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

dere gerechten (wederechter b,v,) eerst uitspraak doen nadat de beshssingvan de rechtbank van eerste aanleg omtrent de staat in }«acht van gewlsdeis getreden (art. 332, § 2 B.W.).

7. De wtwerktng van de definitief geworden gerechtelijke besltssngen

45 AÍ. 333, § 2 B.W. È toepasselijk op het definitief geworden vonnis ofarrest ïvaarbij de vordering gegrrond wordt verklaard: het openbaar mr-nisterie zendt het beschrld<end gedeelte aan de ambtenaar van de burger-lijke stand van de plaats waar de akte van geboorte is opgemaakt of over-geschreven.

Is de man gehuwd en het kind verwekt bij een andere vïouw dan deechtgenote dan wordt de deflnitief geworden gerechtelijke beshssing ookaan haar betekend. Tot aan die betekemng kan het vonnis haar niet wordentegengeworpen, noch aan de kinderen geboren uit het huwelijk met de ver-weerder, noch aan de door hem geadopteerde kinderen (arl.322, tweedelid B.w.).37

Besluit

46 De regeling omtrent de vaststelhng van de afstamming langs moeders-en vaderszijde is zeker grondig gew4zigd, zowel op het principiële als ophet juridisch-technische vlak. Principieel wordt het onderscheid wegge-werkt hssen wettige en nahrurlijke kinderen. Het verbod om debloedschennige afstamming vast te stellen wordt daarentegen als algemeneregel behouden. Een vormelijk parallelhsme h:ssen de wijzen van vaststel-Iing van de afstamming wordt opgezet: de moederlijke afstamming blijkt uitde akte van geboorte, uit erkenning en uit gerechtelijk onderzoek; de va-derlijke afstamming blijkt uit het vaderschapsvermoeden, de erkenning ende opsporurg van vaderschap.

Door de verschillende aard van de binding kan het parallellisme niet ver-der worden doorgetrokken. M.b.t. de vaderlijke afstammrng wordt ook deprioriteit van de biogenetische band niet doorgetrokken: het bezit van staaten de wilsurting van de betrokkenen - het lond en de moeder kunnen dieontl«achten. De erkenrung door zijn vader vém een kind bU een andere wouuren de verschillende regelingen omtrent de erkenning van het overspeligkind a matre zijn zeker geen voorbeelden van een evenwichtige wetgevurg.

De toevoeging van de homologatie-eis bij de afstamming langs vaders-zijde is een beweemdende regeling, mede in acht genomen de verre-gaande gevolgen die eraan verbonden worden.

De hiërarchische structuur van het bew[s van vaderschap - bezit van staat,enig ander middel en vermoeden, waaronder het vermoeden van cohabi-tatie - samen met het niet verplichtend karakter van het genetrsch onder-zoek is ook eigen aan de nieuwe regeling. Blijft nahrurlijk het grrote winst-punt: de hewormrng is verwezenlijkt en dus kan er in ieder geval het bestevan gemaakt worden.

Prof. Dr, G, BaetemanV.U. Brussel

O

o

26 TBBR/RGDC 8711

Page 29: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

o

Résumé

L'article ci-dessus analyse la nouvelle loi sur Ia f,liation en ce qui concernel'établissement de Ia flliation aussi bien maternelle que paternelle.

Dans un premier chapitre,l'auteur analyse en détail les trois modes d'éta-blÈsement de la flliation maternelle: I'acte de naissance, la reconnaissanceet Ia recherche de maternité.

A. En ce qui concerne le premier mode d'établissement de Ia filiation ma-ternelle (la mention obligatoire du nom de Ia mère dans I'acte de naissancede l'enfant) I'auteur souhgrne le changement radical dans notre droit de Iafiliation: Ia mention du nom de la mère dans I'acte de naissance est doré-navant une preuve suÍïisante de Ia filiation matemelle, et cela plus seule-ment pour les enfants légitimes.

B. En ce qui concerne Ie deuxième mode d'établissement de Ia filiation ma-ternelle, c.-à.-d. Ia reconnaissance, I'auteur souligne que dorénavant celle-ci vaut également pour Ia filiation légitime et remplace Ia preuve de Ia pos-session d'état d'enfant légitime en vignreur dans l'ancien système, exceptionfaite cependant pour l'établissement de filiation incestueuse. Pour la recon-naissance par une mère mariée d'un enfant né pendant le mariage, I'article313, paragrraphe 3, 1"'alinéa, C.C., élabore un système particulier qur pré-voit Ia communication de cette reconnaissance au mari de Ia mère.

C. L,'établissement judiciare de Ia filiation remplace les actions des art. 322-325 ancien C.C. et de I'art. 341 ancien C.C. Les anciennes restrictions rela-tives à la preuve ont été zupprimées: preuve et preuve contraire peuventëtre fournies par toutes voies de droit.

l-'e deuxième chapitre est consacré à l'établissement de Ia flliation pater-nelle.

A. I'a présomption de paternité reste la règle en matière de filiation légi-trme: I'enfant né ou congu pendant le manage a Ie mari comme père.Contrauement à ce qur était Ie cas auparavant, Ia présomption de concep-tion entre le 300' et le I80" jow avant Ia naissance ne vaut plus gue jusqu'àpreuve contraire et l'art. 326 in fine C,C. introduit Ia présomption complé-mentaire 'omni meliore momento'.

En cas de manage subséquent de la mère moins de 300 jours après Iadssolution ou I'annulation de son mariage précédent, Ie conflit de paternitéest réglé par I'art. 317 C.C. en faveur du nouvel époux, comme jadis, sauÍcontestation de cette paternité. Si Ia paternité de I'époux précédent est éga-lement contestée avec succès, I'enfant n'a pas de père, sauf reconnaissancepar un tiers.

B. Une nouveauté concernant Ia reconnaissaxce est le droit de consente-ment ou de veto de Ia part de l'enfant et de Ia mère: un véritable droit de

TBBR/RGDC 87lI 27

Page 30: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

veto de Ia part de I'enfant majeur ou mineur émancipé, contre lequel rl n'ya pas d'opposition possible, un droit de consentement de Ia mère et de I'en-fant mineur non émancipé (ou de Ia mère seule Iorsque I'enfant a moins de15 ans), auquel Ie candidat à Ia reconnaissance peut s'opposer dans uneprocédure qur connait une phase de conciliation devant Ie juge de paix etune phase de décision devant Ie tribunal de première instance.

Il y a r.rne réglementation spéciale lorsque la mère est inconnue, décédéeou dans I'impossibilité d'exprimer sa volonté: dans ce cas Ie consentementpréalable n'est pas exigé, mème pas celui de I'enfant qui a atteint I'àge de15 ans, mais I'enfant ou son représentant légal a Ia possibilité de s'y opposerpar après, à savou endéans les six mois de Ia communication oÍhcielle oude Ia sigrnfication de Ia reconnaissance, par une procédure devant Ie tri-bunal de premrère instance qui peut aboutu à l'annulation de la reconnais-sance, soit parce que celle-ci est inwaÈemblable, soit parce gue (mëme sielle émane du wai père) elle est contraire aux intérëts de l'enfant.

Ira réglementation de Ia reconnaissance par I'homme d'enfants adultéru:s estdifférente selon qu'il s'agit dun adultère a patre (1), a matre (2) ou par lesdeux (3):

l, Outre Ia condition habituelle pour une reconnaissance (consentement: art,319, par, 2,3 et 4, C,C,),Ia reconnaissance par un homme marié d'un enfantconqu avec une autre femme gue son épouse doit ëtre homolognrée par Ietribunal de première instance (que I'enfant ait été conqu avant ou pendantIe mariage: il suÍfit que la reconnaissance ait lieu pendant Ie mariage).

L,'épouse du demandeur doit ètre impliquée dans Ia procédure. Seule Iawaisemblance de Ia reconnaissance est examinée.

L.rorsque le consentement de Ia mère eUou de I'enfant n'est pas obtenu, etqu'il faudrait entamer successivement Ia procédure d'opposition contre lerefl:s de consentement et Ia procédure dhomologaton, I'on doit tout de mëmeplaider pour Ia validité d'une seule procédure, à excercer conformément àI'art. 319 C.C., procédure dans laguelle dewait ëtre impliguée I'épouse.

2, L'article 320 C.C. énumère guatre cas dans lesquels un enfant non dé-savoué, né pendant Ie mariage de Ia mère, mars quÍ n'a pas de possessiond'état vis-à-vis du mari de Ia mère, peut ëtre reconnu par un autre hommepourvu que celui-ci ait obtenu I'autorisation préalable du tribunal (si I'enfanta été désavoué par le mari de Ia mère, la reconnaissance est libre, tandisqu'elle est exclue lorsque la règle 'pater is est' est confirmée par la posses-sion d'état). Le tribunal ne vérifie que si les conditions objectives sont rem-plies. II n'y a pas lieu d'examiner I'opportunité de Ia demande.

3. Irors de Ia reconnaissance par un homme marié d'un enfant congu avecune femme mariée à un autre homme, Ies deux procédures (autorisation deIa reconnaissance et homologation de Ia reconnaissance) dewaient étreexercées, à moins gue I'épouse du candidat à Ia reconnaissance ne soit rm-pliquee dans Ia procédure d'autorrsation.

28 TBB&'RGDC 87/1

o

o

Page 31: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

o

C. La recherche de patemiÍé est possible dans tous les cas dans lesquels Iareconnaissance est possible.

Tout comme lors de la reconnaissance, I'enfant majeur ou mineur éman-cipé dispose d'un droit de veto et Ia mère eVou I'enfant mu:eur peuvent dé-montrer que l'établissement de la flliation paternelle est contraire aux inté-rëts de l'enfant.

l,es ar[cles 33lsex'es et 332ter et quater C,C, menfonnent par qur et contequi l'action est intentée; une fois de plus il est à remarguer que I'enfant mi-neur qui a atteint l'àge de 15 ans dispose de Ia possibilité de prendre enmarn la défense de ses propres intéréts,

Ire délai pour intenter l'action est de 30 ans, sauf pour les descendants deI'enfant qui doivent agir endéans les 25 ans de la naissance de leur parent.

Dars le système de preuves pour l'établissement de la filiation paternelle,Ia possession d'état est un élément de preuve à part entière (afi. 324 C.C.)qur a regu une forme plus moderne dans I'art. S3lnorr'es C.C,

A defaut de possession d'état, il est Ioisible d'utiliser librement d'autresmoyens de preuve, y compris l'examen sangrun, mème ordonné d'oÍhce.

II ressort des travaux préparatores que ceci ne porte pas préjudice aurespect de I'intégrrité physique, mais que d'un refi.s non justrié de subirI'examen les trÍbunaux peuvent tirer les conclusions qui s'imposent.

Conclusions

L,a nouvelle légslation relative à I'établissement de Ia filiation supprime enprincipe la distinction entre les enfants légitimes et les enfants naturels. Parcontre I'interdiction d'etablir Ia filiation incestueuse est maintenue.Entre les modes d'établissement de Ia flliation maternelle et de Ia filiationpaternelle, il n'existe qu'un parallélisme formel.

l, VnuJneN, E,, 'Le nouveau droit de la filiation', Ann. Fac. Dr. Lièqe, 1987, nr, 7, I05,2, Gnnlo, J, 'De aÈtammrng langs moederszijde en vaderszijde', rn BenreMÀN, G, (ed,), Afstatn-

ming en adoptie, Brussel, Story-Scientia, 1987, nr, 72, 83,3. Zie, over het begrnp bezit van staat, verder nÍ. 41,4. Grnlo, J., o.c, nr, 73, 83,5, Verslag P, HeRMÀrss, Pail. St., Kamer, 1985-1986, nr. 387, 16,6, VmuJneN, E., o.c., Ann, Fac. Dr. I'ièqe, 1987, nr. 29, I23,7. Ibid.8, GeRro, J., o.c., r:r. 109, 102-103.9, VrcureaN, 8., o.c., Ann. Fac. Dr. Lièqe, 1987, nr. 10, I07.10. Zie daarover BeernMÀN, G., 'Bijkomende mjzignngen in het B,W, (art, I tot 37 van de Wet

van 30 maart 1987)', in Barrnueru, G, (ed.), AÍstatruning en adoptie, ru, 21-26, speciaal nr, 23,42.

ll. Grnr,o, J., o.c., ru.76, 85. VEuleAN,8., o.c., Ann. Fac. Dr. Liège, 1987, nr, 32, I25.12. SeNeeve, P., 'De afstarnming van moederszijde', in Het nieuwe aÍstammingsrecht, p. 2.13. Cl Genlo, 1., o.c., nr. 74,84.14. Ziehiewoornr.6enVreuJeen, E.,o.c.,Ann.Fac.Dr.Liè7e, 1987, ru. 13, 108.15, VrButeer.r, 8., o.c., Ann. Fac. Dr. Liège, 1987, nr, I5, 109.16. Zre daarover SexervE, P., Het vaderschap van de echtgenoot, Anhverpen, Iouwer rechts-

ïvetenschappen, 1982, nr, I44-147, 111-I13.

TBBR/RGDC 87/1 29

Page 32: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

17. Zie daarover GsRro, J., o.c,, rv.82, 87-88,18. Zie daarover Barrtt"tax, G,, o.c, nr, 68, 75,i9. Zre Genro, J., o.c., nt.83, 88. Vgl. VreuJEÀN, E., o.c., Ann. Fac. Dr. Liège, L987, nr. 16 m tine,

I I0.20. Voor een overzicht zie Gnru,o, J., o.c., rr, 85-87, 89-90,21, In dre zin wel, Hrwaent, À., rl HeÍ nieuwe aÍstammngsrecht, p. 16.22, Vrnujeex, E,, o,c,, Ann. Fac, Dr. I'ièqe, 1987, nr.21, 116-117,23. Zie Verslag P. HpnveNs, Pafl. St., Kamer, 1985-1986, nr.3B7, 16, 44,24. Over de gevolgen van deze bepaling zie VreuJsÀN, 8., o.c., Ann. Fac. Dr. Lièqe, 1987, nr,

31 in frne, 124.25, Heweenr, 4,, 'De alstamming van vaderszijde buiten het huwelijk', ín Het nieuwe aÍstam-

mingsrecht, 19,26. Vreurex,8,, o,c,, Ann. Fac. Dr. I'ièqe, 1987, nr.24, 119.27, he Gew"o, 1,, o.c., w. 101, 97 en de in de noot 36 aangehaalde rechtspraak.28. Genro, 1., o.c., ru, I02, 98-99.29. Omtrent de opportuniteit, het voor en het tegen van die regel zie Genr,o, J., o.c., nt. 103-105,

99-10I. Zre ook Vmr-r;neru, 8., o.c., Ann. Fac, Dr. Liège, 1987, nr, 29, 123,30. Zie daarover Genr,o, J,, o.c., w, 127, ll0.3I. Zie daarover Verslag P, Hrnvens, p, 62.32. Zie daarover VreuJeaN, E., o.c., Ann. Fac. Dr. Lièqe,1987, nr, 9, 106,33. Parl. St, Senaat, 1977-78, nr.305, 17.34. Cass., 7 maaÍt 1975, Pas., 1975. I,, 692, n. en R, W., 1974-75,2336.35. Zie daarover Genro, J., o.c., nr. 119-120, 106-107. Zie ook VeÍslag Strem-Dovrpes, p, 15.36. Vgi. VrrUJrÀN, E., o.c., Ann. Fac. Dr. Liège, 1987, w. 25 in fine, 120.37. VrBuJeÀr,J, E., o,c., Ann, Fac, Dr. Lièqe, 1987, nr.33, 126.

o

o

30 TBBRAGDC 87/I

Page 33: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

L'attribution de la garde matérielle d'un enfantmineur à ses grands-parents

/ La Cour dappel de Bruxelles se prononce dars larrët reprodurt ci-aprèsrsur une queston devenue classigue mais dont les données jwidiques restentencore trop incertaines: après le divorce de leur enfant, quels droits lesgrrands-parents peuvent-ils faire valoir à I'égard de leur petit-enfant?

Ia jurisprudence s'accorde à leur reconnaitre un droit de visite. Ir4ais quenest-il plus spécialement du 'droit de garde'?

I-,'objectif de Ia présente étude n'est pas de brosser r.rn tableau completde I'ensemble des droits des grrands-parents pendant (par voie d'interven-tion dans I'rstance en référé) ou après une procédure en divorce. Nousn'examinerons ici gue Ia réponse apportée par Ia junsprudence belge à Iaquestion posée à Ia Cou d'appel de Bnxelles dars l'arrët reproduit ci-après:après Ie divorce de leur enfant, les grrands-parents peuvent-ils, par voied'action devant Ie Tribunal de Ia jeunesse, demander que la garde de droitou Ia garde physique (matérielle) de leur petit-enfant leur soit confiée?

Avant d'examiner la question, il nous semble indrspensable de dénoncer,par une analyse succincte de Ia notion de droit de garde, les confi:sions tropsouvent provoguées par I'emploi d'une terminologie inadéquate.

Remargues terminologigues

2 Le droit de garde constihre I'élément prrmordral de ce gue I'on dé-nomme 'l'administration de Ia personne de I'enfant'. Lra doctrrne opère tra-ditionnellement une distinction entre les pouvoirs sur Ia personne physiquede I'enfant, appelés garde matérielle', et les pouvoirs de drection morale,intellechrelle et psycholognque de l'enfant, répondant guant à eux à Ia notionde 'garde juridigue'.2

Cette termrnologie est source de difficr:ltés. II serait en réalité préférablede parler d'une 'garde physique'et d'autre part de 'pouvoir de direction', cequi permettrait d'éviter de trop courantes confi:sions.

En effet, depuis la loi du le' juillet 1974, I'expression 'garde matérielle' estemployée par Ie législateur comrre critère pour désigmer, en cas de sé-paration de fait des époux, le titulaire de I'autorité sur Ia personne3 et sur lesbiensa de l'enfant mineur. Il y va d'une notion djfférente et les mots sont, darscette hypothèse, à prendre dans Ie sens de garde de fait.s I s'agnt d'exa-miner quel est I'époux qur, dans les faits, veille et prend soin de I'enfant.6

C'est donc Ia garde de fait, efiective, paisilcle et régruhère, qui depuis 1974,est attributive de Ia garde de droit, c'est-à-dire tant de ce que nous préfé-rons appeler la garde physigue (tradrtionnellement dénommée en doctrinegarde 'matérielle') que du pouvoir de direction morale de I'enfant.

Quant au terme 'garde juridique', utihsé pour désigner Ie pouvou de di-rection, il est également égurvoque car tant Ia garde physique gue ce pou-voir de duection constih:ent des éléments de droit de I'autorité parentale. Il

o

TBBR,/RGDC 87/I 3I

Page 34: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

est dès lors préférable d'utiliser l'e4pression 'pouvoir de duection' quand onentend désigrner les pouvoirs d'orientation intellechrelle, psychologigue etmorale de l'enfant.

Droit de garde an:r grrands-parents?

3 Àprès cette mise au point, revenons aux droits dont peuvent se prévaloirles grrands-parents après Ie divorce de leur enfant,

En dehors de toute drsposition légale, Ia doctrine et la jurisprudence ontreconnu aux grrands-parents légitimesT, nah:rels8 et adoptifse un droit de vi-site sur leurs petits-enfants.

Peuvent-ils aller plus lou: et postuler gue Ia 'garde' leur soit confiée? Telleétait Ia question posée à la Cour dans I'arrët reprodurt ci-après,

II est un grand principe gui sous-tend Ia matière: I'autorité parentale ap-partient aux père eíou mère, maÍs non aux ascendants.lo Seuls les parentsau sens strict (c'est-à-due au premier degrré) sont titulaires de plein droit deI'autonté sur I'enfant à légard duquel la fiLatron est établie. Ce n'est gue dansdes circonstances exceptionnelles que Ies grrands-parents peuvent recueil-Iir I'autorité sur Ia personne de I'enfant, en tant que tuteurs,rr

Sur base de ce pnncipe, et sachant gue Ie droit de garde est un élémentprrmordial de I'autorité parentale, il faut considérer qu'en cas de divorce deparents non déchrs, Ies grrands-parents ne peuvent se voir attribuer Ia gardesensu lato (garde physique et pouvoir de direction) de lew petit-enfant.Celle-ci doit ètre conflée à un des parents.

Cela n'empéche toutefois pas que la garde physique de l'enfant pursse leurète confiée. Ia C,our de cassation, par un arrët du 26 awil 197912, a conmcréIa légalité d'une telle dichotomie: le parent qur obtÍent I'administration de Iapersonne et des biens de I'enfant peut, dans Ie mëme temps, se voir im-poser I'obligation de laisser la garde physique de I'enfant à un ascendant.

Il est évident qu'un tel procédé n'est à appliguer que si les circonstancesde fait donnent à penser qu'il s'agira Ià d'une solution adéquate dans I'intérëtde I'enfant. Car il y va d'une situation délicate pour les gnands-parents: ilsne sont gue 'dépositaires' de I'enfant dont ils doivent cependant assurer Iasécurité, IIs en ont Ia charge sans les pouvoirs. Mais juridiquement, Ie prin-cipe mëme est intéressant: il a Ie mérite de rappeler gue confier Ia gardephysique d'un enfant ne signifie pas attribuer l'autorité parentale, l,a confu-sion est encore trop courante. Dans une telle hypothèse, Ies grrands-parentsgu se voient confier la garde physique d'un enfant ne sont nullement tihr-Iaires de Ia garde de droit. C'est Ie parent auquel a été attribuée I'adminis-tration de la personne et des biens de I'enfant qui est investi de l'autoritéparentale. Le principe évogué ci-dessus, selon lequel la puissance pater-nelle appartient uniquement aux père et mère, n'est donc nullement trans-grressé.

o

o

ac TBBR/'RGDC 87l1

Page 35: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

o

Recevabilité de I'action introduite par les gnands-parents

4 Les éléments de l'espèce soumise à la Cour étaient les suivants: desgrrands-parents intentent une action devant Ie Tribunal de Ia jer.rnesse deBruxelles aux fins de se voir confier la garde 'matérielle' (physique) de leurpetit-fils rssu du mariage drssous de Ieur fils, et dont I'administration avait étéconfiée à sa mère par ordonnance de réferé. Leur demande est déclaréeirrecevable. En degrré d'appel, la Cour d'appel de Bruxelles est saisie d'uneextersion de Ia demande, Ies appelants sollicitant cette fois I'obtention de Iagarde de &oit, c'est-à-dire de Ia garde physique ef le pouvou de directionsur I'enfant. L,a Cour conclut Ià aussi à I'rrecevabilité de I'action.

Intentée devant une juridiction du ressort de Ia Cour d'appel de Liège, pa-reilles actions auraient par contre très probablement passé sans encombrele cap de la recevabilité, Ira position des Cours d'appel de Bruxelles d'unepart, et de Liège d'autre part, s'opposent en effet radicalement sur ce point.Les argnrments rnvoqués par l'une sont strictement contredits par I'autre.

Àinsi, Ia Cour d'appel de L,iège, dans un arrët rendu le 12 juin 197913, estrmeque I'ascendant posh:lant lui-mëme Ia garde (sensu lato) de ses petits-en-fants satisfait aux deux conditions de recevabilité de toute action en justice:d'une part, il justifie d'un intérët - 'l'intérèt moral et de la famille à ce queses petits-enfants soient bien élevés'- et d'autre part, il a qualité pour agnrvu 'son état de protecteur nah:rel de tous ses descendants' aux termes deI'article 371 du Code civil,

La Cour d'appel de Bruxelles, comme il ressort de I'arrët reproduit ci-après,ne partage nullement cette opinion. Elle ne conteste pas gue Ies grrands-pa-rents pmssent avoir un intérët moral à protéger ou à fare protéger leurs pe-tits-enfants; elle estime par contre qu'ils n'ont pas qualité pour agrr quel quesoit I'auteur de Ia demande (garde de droit ou garde physique uniguement)et ce pour différents motifs.

a. Tout d'abord, elle estime que les grrands-parents ne pursent pas leur qua-lité d'agir dans Ia règle rnscrite à I'article 37I du Code civil: celle-ci neconcerne que les père et mère, et non les grrands parents,la

b. Ersurte, la Cour d'appel de Bruxelles considère que les articles 6 et I deIa Convention Européenne des Droits de l'Homme ne peuvent ëtre invoquéspour perÍnettre aux grrands-parents d'introduire une action visant à se voirconfier Ia garde de droit de leur petit-enfant car ils demandent alors la pro-tection et I'attribution d'un droit dont ils ne sont pas titulares. En effet, dit laCour, Ies grrands-parents tentent par là d'obtenu un élément de I'autorité pa-rentale, autorité qui ne peut leur ètre conférée, La Cour ajoute que Ia re-cevabilité de pareille action ne doit pas étre analysée dans les mémes termesgu'une demande de droit de visite. Car Ie droit de visite est un droit propredes ascendants, qu'ils ne pursent pas dans Ia puissance paternelle mais biendans Ie droit qur Ieur a été reconnu d'entretenir des relatiors personnellesavec leurs petits-enfants. Ce droit ne les autorise toutefoÈ pas à réclamer

TBBR/RGDC 87/I 33

Page 36: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

judiciauement un attribut de l'autorité parentale.La Cour d'appel de Bruxelles, par cette argmmentation, s'oppose à I'opi-

nion du Président du TYibunal civil de L,iège qui, dars une ordonnance du20 décembre 1976Is a estrmé qu'on ne pouvait raisonnablement refi:ser auxgrrands-parents un droit d'action pour l'obtention de Ia garde de droit dansIa mesure oÈ, de par leur droit aux relations personnelles, il leur était permÈde réclamer un droit de vrsite. 16

c. Enfin, pour asseoir sa position, Ia Cour d'appel de Bruxelles emploie untroisième argnrment, à savoir Ie prescrit très clair de I'article 302, ahnéa 3,du Code civil.

Àux termes de celui-ci, seuls les père et/ou mère de l'enfant et Ie Minis-tère public peuvent invrter Ie Tïibunal de la jeunesse à modr-fier I'attributionde I'admnistra0on de Ia personne et des biens de l'enfant après clöh:re d'uneprocédure en divorce. Une telle action serait 'attitrée', certaines personnesuniquement ayant qualité pour I'exercer.lT [,,a lurisprudence de Ia Cour d'ap-pel de Bruxelles et des juridictiors de son ressort est abondante et tès clauesuï ce point: après un divorce, un ascendant ne peut se substituer aux pa-rents ou au Ministère public pour requérir une modjfication du droit de garde.Son action doit ëtre déclarée irrecevable.rs

A cet argnrment de poids, Ia Cour d'appel et le Tribunal civil de Liègelsrépondent gue le Parguet n'a pas Ie monopole d'action en cas de carencedes parents car Ia puissance patemelle n'est pas un droit discrétionrnire maisun droit-fonction. Dès lors, toute peïsonne intéressée au bien de l'enfant aqualité pour soumettre au contröle des tribunaux I'exercice de I'autorité pa-rentale.zo C'est pourquoi la jwisprudence et la doctrine antérieures à Ia loidu 8 avril 1965 accordaient aux grrands-parents qualité pour deólencher uncontröle judiciaire de la puissance paternelle. Par Ia modrJication gu'elle aapportée à I'article 302 du Code civil, la loi du 8 awil 1965 a{-elle entenduattribuer au Parquet le monopole d'action en Ia matière et dès lors enleveraux grrands-parents la qualité qur leur était reconnue de saisir les tribunaux?

D'après la Cour d'appel de Liège, il n'en est rien: Ie législatetu de 1965n'a pas, selon elle, entendu porter atteinte aux droits accordés antérieure-ment à tout tiers, et principalement aux grands-parents, d'intervenir guandI'intérët de I'enfant l'exige.

Il va sans dire que telle n'est pas Ia conviction des tribunaux du ressort deIa Cour d'appel de Bruxelles qui estiment au contraire que Ia loi du B awil1965 a expressément énoncé les modahtés et les seuls intervenants pos-sibles du contöle judiciaire de I'exercice de I'autorité parentale. L,res grrands-parents, non visés par I'article 302, alinéa 3, du Code civil sont sans qualitépour agir en vue de remettre en cause l'attribution de la garde d'un enfantde parents divorcés.

Prise de position face à cette controverse

5 Quelle position adopter dans cette controverse oà chague argmment dé-veloppé par une partie est réfuté par I'autre?

o

o

34 TBBR/RGDC 8711

Page 37: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

On ne peut, selon nous, apprécier de Ia mëme manière Ia recevabilitéd'une action par laguelle des grrands-parents demandent La garde de droitde leur petit-enfant et celle d'une action par Iaguelle ils postulent gue /agarde physique seulement leur soit conflée. Nons drstingnrerons les deux si-tuations. Rappelons que la Cour d'appel de Bruxelles stahre ici sur une ac-tion du premier type, alors gu'en premier ressort, Ie Tribunal de la jeunesses'était prononcé sur la recevabilité d'une action du second type,

À. ÀCTIONS ÀIIx FINS D'OBTENIR I,A GARDE DE DROIT

Nous pensors gue c'est avec raison gue Ia Cour d'appel de Bruxelles a dé-claré rrecevable I'action telle qu'introduite par les gnands-parents en degrréd'appel.

L,e droit de garde constitue en eÍfet, nous I'avons dit, un élément primor-dial de l'administration de la personne de l'enfant. C'est donc un démem-brement important de I'autonté parentale. Ires grrands-parents demandentdès lors beaucoup plus gue l'entretien de relations personnelles.

Nous ne pouvons partager la thèse de la Cour d'appel de L,iège quandelle aÍhrme que 'la garde d'un mineu d'àge peut ëtre assumée par des per-sonnes gui ne sont pas investies de I'autorité parentale' et quand elle en treargnrment pour Ia recevabr.lrté de I'action.2l Il faut rappeler que nous sommesici dans Ie cadre d'une procédure strictement civile. Or, celur qur est investide l'autorité parentale ne peut en ëtre privé gue dans les conditions et lesformes prévues par Ia loi du 8 awil 1965 relatives à Ia déchéance de la puÈ-sance paternelle. En dehors de ce cadre, coÍnme c'est Ie cas ici, on ne peutimagnner gue Ie droit de garde sensu lato, c'est-à-dire les pouvoirs sur laperconne physique et morale de I'enfant, soit conflé aux grrands-palents, tiersnon investi de I'autorité parentale. Comme I'a affirmé Ia Cour de cassationdans son arrët du 26 awil 1979 précitézz, c'est Ia garde physique gur peutëtre con-fiée aux ascendants, Le droit de garde sensu Iato est alors accordéà un des parents gui corserve le pouvou de direction morale de I'enfant etreste tihrlaire de I'autorité parentale.

Dès lors, nous nous rallions à l'argnrment de Ia Cour d'appel de Bruxelles,selon leguel les articles 6 et B de la Convention Européenne des Droits deI'Homme n'attnbuent pas aux grrands-parents qualité pour revendiguer enjustice I'attribution et la protection d'un droit dont ils ne sont pas tihrlaires.

II n'est nullement inconséquent de leur refi.:ser ce droit d'action dans lamesure oÈ ils posh:lent par Ià I'rnstauration d'un régnme qui, selon nous, nepeut de toute fagon pas ëtre organisé. 'L'état de protecteur nahxel de sadescendance' ne nous parait pas fonder de manière suffrsante Ia qualité,qu'aux termes de la Cour d'appel de lriège, Ies grrands-parents auraient puintenter une procédure visant à leur accorder un démembrement capital deI'autorité parentale dont ils ne peuvent ëtre tih:laues en lieu et place de pa-rents non déchns.

Enin, l'argnrment du Président du Tribunal de L,iège selon lequel 'il seraitinconséguent de priver de cette action des grrands-parents, alors gu'ils sonttih:laires d'un droit de vrsite, celui-ci étant, en fait et peut-ëtre en théorie,une fraction du droit de garde, I'un ne se distingnrant de I'autre que par un

o

TBBR/RGDC 87/1 35

Page 38: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

élément guantitatrf d'ailleurs non déflru' nous parait résolument erroné: d'unepaït le droit de visite ne peut s'analyser comme un démembrement du droitde garde (on ne peut nullement considérer qu'un père pendant I'exercicedu droit de visite devient le tih:laire du droit de garde sensu lato, commes'il s'agrssait d'un régime de garde 'alternée'); et d'autre part, Ies grrands-pa-rents ont qualité pour revendiquer un droit de visite car celui-ci leur a étéreconnu à titre de droit propre et il ne constih:e nullement un démembre-ment de l'autorité parentale.

B, ÀCTIONS ATIX FINS D'OBTENIR LÀ GARDE PHYSIQT'E

Devant Ie Tribunal de Ia jeunesse de Bruxelles, en premier ressort, Iesgrrands-parents en I'espèce avaient limité leur demande à I'obtention de lagarde 'matérielle' (nous préférons dire physique) de I'enfant. La Cour guantà elle a statué sur cette demande étendue mais elle a toutefois égalementconfirmé le jugement dont appel qur déclarait Ia demande irrecevable.

Sur ce point, nous ne rejoigrnons pas I'opinion de la Cour, car elle aboutità priver les grands-païents du droit de demander ce qur por.rrrait leur ëtreappliqué sans qu'ils soient à Ia cause. La Cour de cassationz3 a consacré lapossibilité pour le Tribunal de Ia jeunesse stahlant en matière cMIe aprèsun divorce, de confier Ia grarde physique des enfants aux grands-parents alorsque c'est un des parents qur a mu Ia procédure devant cette juridiction. IIn'est pas légritime de refi:ser aux grrands-parents gualité pour postuler et dis-cuter les modalités d'application de ce partage de prérogatives; proches deI'enfant, rls sont souvent les premiers, voire les seuls, à constater que Ia gardes'exerce mal. On ne peut Ies lasser dans ce cas sans moyens d'agu.

Toutefois, on se heurte ici au prescrit de I'article 302, alinéa 3, du Codecivil. Cette dÈposition rend-elle irrecevable I'achon des grrands-parentssouhartant se voir confier Ia garde physique de l'enfant?

Personnellement, il ne nous parait pas concevable de larsser au Ministèrepublic Ie monopole d'u:tentement d'une action en cas de carence et demanguement des parents. Les grrands-parents sont souvent Ies témoins di-rects des dangers encoums par I'enÍant et ne peuvent ëtre laissés impuis-sants face à des parents négligents. La loi du 8 awil 1965 a{-elle entenduzupprrmer les droits qui leur étaient antérieurement reconnus de sarsu lestribunaux porr provoguer un contröle de I'exercice de l'autorité parentale?

II y a lieu sur ce point de distingnrer comme le fait remarquer E. VreuJrnr'ÉaI'action par laquelle des ascendants posh:lent que Ia garde physique d'unenfant leur soit attribuée en invoquant 'le plus grrand avantage des enfants'et celle par laguelle ils entendent dénoncer ce qu'ils estiment ëtre un abusd'autorité parentale, abus devant entrainer une modification de la garde.Ir'article 302, alinéa 3, vise le premier type de situation; il y est expressé-ment mentionné que Ie critère de changement de tih.rlaire de Ia garde estle plus grrand avantage de l'enfant', Et su ce point, il est exact que I'alinéa3 de cet article limite les intervenants (père, mère ou minÈtère public) qurpeuvent, s'ils estrment que I'enfant a un intérèt plus gnand à ëtre chez I'unplutöt que chez l'autre, saisu Ia juridiction compétente dans Ie but exprès demodifier l'attribution de Ia garde,

o

o

36 TBBR/RGDC 8711

Page 39: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

o

En I'espèce dars I'arrët reprodut ci-aprà, Ies grrands-parents avaient tentéde provoquer la saisine du luge de la jeunesse en dénongant la situation auMinistère public. Celui-ci n'avait pas estrmé devou sarsir Ie magnstrat de Iajeunesse sur pied de I'article 36-2 de la loi du I awil 1965, ni intenter uneaction civrle. Dès lors, Ies grrands-parents prirent le parti d'agnr eux-mëmesporrr soumettre à I'appréciation du juge Ia sihration de l'enfant gu'r]s ju-gearent préoccupante. Le Tïbunal de Ia jeunesse de Bruxelles a estimé 'quiln'était pas admissible que les demandeurs détournent la difficulté en agis-sant eux-mëmes' et que 'le röle des gnands-parents, témoins et interlocu-teurs privilégiés, devait se hmiter à informer Ie Ministère public et à insisterauprès de lui Ie cas échéant'.z5

Nou.s ne paÍageons pas cet avis. Nlaccorder à ces témoirs privilégnés' qu'undrort d'information revient à laisser aux magistrats du Parquet le soin d'ap-précier si la sih:ation reguiert ou non que des réquisitions soient prises ouque soit intentée une action civile, Comment ne pas craindre que les Par-guets surchargés ne portent pas toute I'attention voulue à des informationsqui leur sont soumises par des grrands-païents inguiets pour Ieru petit-en-fant, ou tout ou moirs n'apprécient diÍféremment le degrré de erravité de lasihration? S'il faut, avec M.F. Leupr, considérer que le Ministère public estIe moteur du contentieux familial de type éducatr-f et répressif26, nous nepensons pas qu'il faille toutefois en faire Ie seul juge (et juge sans appel) deI'opporhrnité de I'action.

Cest pourquoi nou.s partageons Ie sentiment des auteurs qui estiment qu'ildoit ëtre reconnu à certains tiers le droit d'agu en justice dans I'intérët del'enfant'.27

La loi du B avril 1965 n'a pas entendu accorder un monopole au Ministèrepublic, celui-ci pouvant agir 'concurrerrunent mais non en lieu et place detous ceux qu, à un autre titre, ont qualité et intérèt pottr se préoccuper desenfants'.4 Dès lors, Iaction des grrands-parents visant à provoquer un contölede l'autorité parentale et à se voir confier la garde physique de leur petit-enfant dewait ètre déclarée recevable: d'une part rls ont un intérèt certainà agu, et d'autre part, iJs ne posh:lent nullement gu'un démembrement rm-portant de l'autorité parentale lew soit attribué, un des parents de l'enfantrestant attributaire de Ia garde de droit.

Il est évident que le fondement mème de l'action dewa alors ètre appré-cié avec une extrëme rignreur. L,,es gfrands-parents dewont prouver qu'ils'impose que leur enfant soit confié à leur garde physique en raison d'undanger objectif pour sa santé eTou son éguilibre affectif surte à un exercicedéfectueux de l'autorité parentale par celui qui en est tituIaire. Si l'intérët deI'enfant est certes, corrlme Ie relève Ia Cour d'appel de Bruxelles dans l'arrëtreprodut ci-après, Ie cntère du fondement de Ia demande (et non un moyende recevabilité), Ia modfication de la garde ne poura rntervenir unique-ment parce gue tel serait 'le plus grrand' intérët de I'enfant (comme c'est Iecas dans Ie cadre de I'article 302 du Code civil). II n'y aura pas lieu decomparer I'intérët de I'enfant à rester confié à Ia garde physique du parenttihrlaire de l'administration de sa personne d'une part, ou à passer sous Iagarde physique de ses grrands-parents d'autre part; au contraire, il faudra

TtsBR/RGDC 87l] 37

Page 40: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

constater gue c'est là Ia seule solution adéquate pour I'enlant vu les man-quements du tih:laire de l'autorité parentale. Il appartiend-ra aux ascendantsde démontrer gue l'exercice de la garde est défectueux. Et reprenons lestermes employés par J, Deerx pour expliciter cette notionze: 'Le titulaire légalmangue à son devoir de direction et d'éducation, par omrssion ou parcommrssion; en ce cas, I'intervention sera justifiée, jusqu'au déplacement dela garde (physique) conÍiée ou Iarssée à d'autres personnes que l'attributairelégal'.

Conclusion

6 En résumé, il nous semble que I'arrët reprodurt ci-après a fart une cor-recte application des principes en matière d'autorité parentale en déclarantrrecevable I'action des grrands-parents visant à obtenir la garde de droit(sensu lato) de Ieur petit-fi]s. IIs n'ont pas qualité pour revendiquer en justiceun élément de I'autorité parentale dont il ne sont pas tih:laues.

Par contre, contrairement à Ia solution adoptée par le TYibunal de Ia jeu-nesse et la Cour d'appel de Bruxelles, une action intentée par des grrands-parents en vue de se vou confier Ia garde physique de I'enfant dewait pas-ser le cap de Ia recevabilité, son fondement devant alors ëtre examiné avecrigrueur.

Quoigu'il en soit, il serart souhaitable que Ia jurisprudence belge s'unrfiesur ces points,La divergence des positions adoptées nous amène à penser que, si on nepeut gu'approuver qu'il soit accordé aux gnands-parents un minimum dedroits à faire valoir sur leur descendance pendant ou après une procédureen divorce, force nous est de constater gue trop d'uncertitudes juridiquesentourent encore ces constructions prétoriennes.

J. Sossonassistante à IU,C. Louvain

Samenvatting

De vordering door de grrootouders voor de Jeugdrechtbank ingesteld teneinde de juridische hoede (sensu lato) te bekomen over hun kleinkind, nade echtscheidurg van de ouders, moet onontvankelijk verklaard worden.

In het besproken arrest maakt het Hof van Beroep te Brussel een foutlozetoepassing van de begnnselen inzake de ouderlijke macht: de gnootouderszijn niet gerechtigd om voor de rechtbank de toekenning te vorderen vaneen onderdeel van de ouderlijke macht, want ze zijn geen houders van dieouderlijke macht.

De juridische hoede (bestuur over de persoon van het kind) en de materiëlehoede (die wrj bij voorkeur 'fysische' hoede zouden noemen) kunnen ge-scheiden worden in het belang van het kind. De fysische hoede kan aldus

O

o

38 TBBR/RGDC 8711

Page 41: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

toevertrourJvd worden aan één van de gnootouders, terwijl één van de ou-ders houder blijft van de juridische hoede; het begnnsel volgens hetwelk deouderlijke macht toebehoort aan de vader en/of de moeder, en ruet aan deascendenten, blijft dan volledig gaaf.

In tegenstelling tot de stelhng die door het Hof ingenomen wordt in hetbesproken arrest, en voordien door de Jeugdrechtbank van Bru.ssel in hetvonnis a quo, zijn wrj de menrng toegedaan dat de vorderrng van de grroot-ouders met het oog op het verl«ijgen van de fysische hoede over hun klein-kind ontvankelijk moet worden verklaard. Het is wel zo dat art. 302, paÍ. 3,B.W., de personen opsomt die gemachtigd zijn om een wijziging te vor-deren van de toekenning van het hoederecht na een echtscheidrngsproces,

De Wet van 8 april 1965 heeft evenwel, naar ons gevoel, de mogelijkheidonaangeroerd gelaten voor derden, en voornamelijk voor de grrootouders,bevoorrechte geh:rgen, om de controle op de ouderlijke macht rn werkingte stellen. Een dergelijke controle kan er uiteindelijk toe leiden dat de fy-sische hoede over het kind aan hen toevertrouwd wordt. Een dergelijkevorderu:g zou probleemloos de hinderms van de ontvankelijkheid moetenkunnen nemen, maar de gegrrondheid ervan zal urteraard nauwkeurig moe-ten onderzocht worden.

L Vou infra, p, 4I.2. Voy. notamment Dr Prce, H., T\aité élémentaire de droit civil belge, l. P',3' éd,, Bruxelles,

Bruylant, 1962, p, 914, no 783; Levpe, M.F,, 'l,e statut juddigue de l'enfant. Des droits de gardeet de vÈite', ftev, Not B, 1979, p. 277 et s., no 4.

3. Article 373, alinéa 2, du Code civil.4. Àrticle 389, aLnéa 2, du Code civil.5. VrsuJEAN, E,, 'De la puissance paternelle à I'autorité parentale', fun, Dr., 1976, p. 27, n" 15.6. Rapport de la Commission de la Justice du Sénat, Doc Parl, Sénat, 1972-1973, n' 372, p,7,7. Voy, not. Cass., 14 octobre 1915, Pas., 1915-1916, I, p. 455; Cass., 25 septernbre 1930, Pas,,

1930, I, p. 310.8. Voy. not. Cass., 22 septembÍe 1966 et note DesN, J., 'Le droit de visite des grrands-parents

natuels', R,C.],B., 1966, p, 373-391; MsulonRs-Klerru, M.T., 'Légitimation par adoption. À pro-pos du droit de visite des grrands-parents d'orignne en cas de légitimahon par adoption et dufondement du droit de visite des tiers en général', Rev. Not. B, 1978, p. 142, n" 35.

9. Civ. Bruxelles, 9 mars 1968, iÍln. Not, 1968, p. 235; Civ. Nivelles, 6 mai 1969, Rec Niv., 1970,p, 64; Bruxelles, 8 décembre 1971,1.7., 1972, p. 49.

I0. De Pacs, H., Tlaité élémentairc de &oit ciuil belge, t. I,3' éd., Bruxelles, Bruylant, 1962, p.717, n" 783; Leunelu, F., Principes de &ott civd, t. ru, p, 353, n'267 et s.

ll, En cas de décès des père et mère, la hrtelle appartiendra de drolt à I'ascendant ou à l'as-cendante du degné le plus proche (article 402 du Code civil). Un parent vivant, investi deI'autorité parentale, ne poura en ètre privé que dars les condrtions et les formes prévuespar les dÈpositions de la loi du 8 awil 1965 relatives à la déchéance patemelle.

12. Cass., 26 awil 1979, Rev, Tltm. Dr. Fam., 1980, p. 153.13. Liège (Ch. Jeunesse), 12 juin 1979, Rev. Trim. Dr. Fam., 1980, p. 40i,14. La Cour renvoie suÍ ce point à J, DesN, note sous C-ass.,22 septembre 1966, RCIB, 1966,

p. 379.15. Civ. Liège (réi), 20 décembre 1976, /ur .i,Ègre 1977, p, 146.16. La valew de cette argumentation sera appréciée ci-dessous.17. oe Lw,cL, G,, 1,e droit daction des grrands-parents en pénode de drvorce', note sous Bruxelles,

5 décembre 1978 et Civ. Anvers, 25 awil 1980, Rev. Trim, Dr. Fam., 1981, p. 331-332.

o

TBBR/RGDC 87/1 39

Page 42: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

18. TYib, Jeunesse Bruxelles, 17 féwier 1967, Doc en matièrc de protection de,laTeunesse, nol-16; Civ. Nivelles, 12 novembre 1968, Rec Nirz, 1970, p. 69; fhb. Jeunesse Bruxelles, 27 mai1971, 1,T,, 1972, p. 389; Bruxelles, 5 décembre 1978, Rey T?im, tu. Fam,, 1981, p, 326. Voy,également: TYib. Jeunesse Tournai, 10 mai 1967, Doc. en matière de protection de la jeu-nessq n'I-16.

I9. LÍège (Ch. Jeunesse), 12 juin 1979, Rev. 'IYim. Dr, Fam., 1980, p. 40I; Civ. Liège Géf.), 20décembre 1976, Jur. Liège, 1977, p, 146.

20. Voy. DrarN, J., 'l,e contröle de la puissance patemelle', 1.7., 1947, p. 17 à 23 et 33 à 39; MBuroeRs, M.T., 'Légitrmation par adoption. À propos du droit de visite des grrands-parents d'o-rigine en cas de légitimation par adoption et du fondement du droÍt de visite de tiers engénéral', Rev. Not. B, 1978, p. 142, n" 35.

21, Liège (Ch. Jeunesse), 12 juin 1979, Rev, Trim. Dr. Fam., 1980, p. 40I.22. Gss.,26 awil 1979, Rev.'[tun. Dr. Fam., i980, p. 153.23. Cass., 26 awil 1979, Rev. 'IYim, Dt. Fam., 1980, p. I53.24. Veuleex, E., 'Chroruque de jurisprudence. Les personnes', R.C.J.B., 1978, p. 415, n' l8l.25. Ttib. Jeunesse Bruxelles, 31 juillet 1985, rP, 4 octobre 1985, p. 29.26. Lar"tpe, M.F,, 'Le statut juridigue de l'enfant. Des droits de gnrde et de visite', Rev. Not, 8.,

1979, p. 294, n" 28,27. Mrwoens, M.T,, o,c, Rey, Not A, 1978, p. 143, n" 35,28. oe LEvAr,, G,, note précitée, Rev, Tlim, Dr. Fam., 1981, p. 332.29, De.BrN, 1., o,c,, J.T., 1947, p. 33.

o

o

40 TtsBR/RGDC 87/I

Page 43: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

DROIT DES PERSONNES ET DE LA FAIVIILLEPER.SONEN- EN FÀMITIERECHT

Chambre de la Jeunesse de Bru:rellesl0 décembre 1985

GRÀMS-PAXEIII'I§ - Garde de droit ou garde matérielle de leru petit-enfant - Action - Irrecevabilité

L'action intentée par les grands-parents devant le tribunal de la jeu-nesse aux fins de se voit confier la qarde de &oit de leur petit-enkntdont les parents sont divorcés est inecevable. Ils demandent en effetl'attribution d'un démembrement de l'autorité parentale dont ils ne sontpas titulaires,

La garde de droit et la garde matérielle peuvent étre dissociées enfonction du plw qrand avantage de l'enÍant Les grands-parcnts peuventse voir confier la garde matérielle de leur petit-enfant, un parent res-tant attributaire de la garde de droit. Toutefois, l'afitcle 302 du Codecivil ne lew conÍère pas qualtté pow revendiquer en justice la gardematérielle comme un dtoit prcpre. ILew action est dès lors trece-vable.

A GROOTOT DERS - Jr:ridische hoede en materiële hoede over hunkleinkind - Vordering - Onontvankelijkheid

De vorderng door de grootouderc voor de Jeugdrechtbank ingesteldteneinde de jwidtsche hoede te bekomen over hun kleinkind, wiensouders uit de echt gescheiden zijn, ts onontvankeltjk, Zj wagren inder-daad de toekenning van een onderdeel van de ouderlijke macht waar-van zij geen houder zijn,

De juridtsche hoede en de materiéle hoede kunnen gescheidenworden in het belang van het kind. De grootouders kunnen de ma-teriële hoede over hun kleinkind bekomen, terwijl één van de oudershouder blijft van de jwidtsche hoede. Evenwel machttgrt art, 302 B.W.hen niet om in rcchte de materiële hoede te vorderen als een eigenrecht. Hun vordeilng is derhalve onontvankeltjk,

rtt

V.etD./D.etV

Àttendu que V.T. et D.S., actuels appelants, ont sollicité, du tnbunal de Iajeunesse de Bruxelles par requëte introductive d'instance, Ia garde jur!

o

2

TBBR/RGDC 8711 41

Page 44: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

dique de leur petit-fils, V.M., né Ie 3 mars 1973 du mariage dissous de V.F.et D.À.; gue par conclusions déposées à l'audience devant Ie premier juge,ils se bornèrent à poshrler la garde matéielle de leur petit-fils; que le pre-mier juge a déclaré \ew demande rrecevable;Àttendu que Ies appelants critiquent cette décision et sollicitent actuelle-ment I'obtention de la garde de leur petit-enfant à leur profit, sans limitercette fois I'objet de leur demande à Ia garde matérielle; qu'il y a lieu deconsidérer que la Cour est saisie d'une extension de Ia demande;

Attendu gue I'intrme V.F, se réfère à justice par voie de conclusions tandisque I'intimée D.À,, qur comparait en personne et n'a pas conclu, conteste Iefondement de I'action;

Àttendu que I'enfant parait avoir été confié à Ia garde de sa mère dans lecadre de Ia procédure en divorce qui a opposé ses parents;

Àttendu gue les appelants font grnef au premier juge d'avoir rattaché Ia no-[on de garde à celle d'autorité parenta]e et d'avor rnvogué lart. 302 du Codecivil pow déclarer lew action irrecevable; qu'ils estiment avoir un intérëtmoral à agir et soutiennent puiser leur qualité d'action dans leur état de pro-tecteurs natuels de leur descendance, dans leur lien de sang avec celle-ciet dans leur parenté aÍfective;

Àttendu cependant gue Ia garde juridique d'un enfant, c'est-à-dire I'autoritésur sa personne, sa directÍon morale, intellectuelle, confessionnelle ou phi-Iosophigue est un des attributs de Ia puissance;

Qu'il en va de mëme pour Ia garde matérielle ou droit de rétention phy-srgue de I'enfant dans un lien détermrné, de suwerllance et de soin, qr:r, darsIa réalité, se confond souvent avec I'exercice de la garde juridique, dont Iagarde matérielle est un démembrement;

Que la garde juridique et matérielle peuvent cependant étre drssociéesen fonction du plus grrand avantage de I'enfant (Cass., 26 awil 1979, Rev. TtimDr, Fam., 1980, p. I53) et Ia garde matérielle peut ètre au:si coniée à r.rngnand-parent à la demande soit de I'un des parents soit du procureur du Roi;

Àttendu par ailleurs gue le droit aux relations personnelles ou droit de uisiteest un droit propre que Ies areuls ne puisent pas dans Ia purssance pater-nelle, mème s'ils peuvent, dans certains cas, suppléer les père et mère;

Que leur droit de nouer et d'entretenir des contacts avec lelr petit-enfantest fondé sur flliation c'est-à-due en I'espèce sur Ia communauté de sang etle lien socio-affectrf avec Ie mineur d'àge;

Que ce droit aux relations personnelles ne peut entrainer en faveur desgrrands-parents le trandert mème momentané de la puissance pa.temelle qidemeure entière et continue dans le chef des parents ou de celui d'entreeux à qur Ia garde a été attribuée (DesN, J., note sous Cass., 22 septembre1966, R C.lB., 1966, p. 379);

Que notamment Ie contröle de I'éducation d'un enfant, pouvoir dont I'exer-cice nécessite une relation avec l'enfant notamment sous forme de visites,est un devou qur incombe au parent non-gardien mais toujours investi del'autorité parentale;

o

O

42 TBBR/RGDC 87lI

Page 45: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

Qu'en outre, Ie pouvou reconnu par I'article 302 du Code civil aux courset tribunaux saisis d'un litige mu à I'initiative de parents divorcés ou du pro-cureur du Roi de confier Ia garde juridique du mineur à un des parents avecpour ce dernier I'obligation de le laisser à Ia garde matérielle d'un tiers,comme par exemple r.rn grrand-parent, ne confère pas à ce dernier qualitépour revendiquer en justice cette garde matérielle comme un droit propre;

Qu'en effet le droit aux relations personnelles qur lui est reconnu, n'auto-rise pas son bénéficiaire à réclamer judiciairement un attribut de la puis-sance paternelle dont il n'est pas investi;

Àttendu gu'il appartient aux cours et tribunaux de veiller, dans Ie cadre ducontröle judiciaire de l'autorité parentale, à ce que les père et mère ne mé-susent pas de I'autorité parentale et notamment à ce qu'ils ne lèsent pas I'in-térét de leur enfant ainsi que les aspuations légitrmes et les droits des per-sonnes admises à exercer un droit aux relations personnelles notamment enIeur qualité de grrands-parents (Cass., 25 septembre 1930, Pas., 1930, 310);

Que ce contröle judiciaire de la pu:ssance pa.temelle ne fart pas naite darsIe chef de tiers, mëme titulaues d'un droit aux relations personnelles commeIe sont les grrands-parents, Ie droit de formuler des demandes autres quecelles visant à sauvegarder leurs droits personnels;

Àttendu que Ia demande des appelants ne tend pas à faire sauvegarder Ieurdroit à entretenir avec I'enfant des relations personnelles mais à obtenu enleur faveur un démembrement de lautorité parentale;

Àttendu que les conditions d'admissibilité d'une telle demande sont fixéespar Ia loi, plus particr:lièrement en I'espèce par I'article 302 al. 3 du CodecMl qur hmite aux parents et au procureur du Roi Ie pouvoir de remettre encause la garde d'un enfant de parents divorcés;

Que les appelants, qui ne sont ni père ni mère de l'enfant n'ont, partant,pas qualité pour saisr les cours et tribunaux de Ia demande qu'ils ont for-mulé; gue Ie premier juge a donc déclaré à bon droit cette demande ure-cevable (voir notamment: Novel/es, hotection de la Jetnese, n' l42i RP.D.B.,C.omplément VI, v' klssance Patemelle, no 174, BÀETEMAN, Bex et Geruo, àeÍEchtscheidingsrecht in Belgrië, n" 142);

Que la loi du B avrrl 1965 relative à Ia protection de Ia jeunesse, qur a no-tamment modfié I'article 302 du Code civil, a donné ainsi au parguet desprérogatives considérables, en lui confiant entre autre Ie droit d'action enmatière civile;

Attendu que les appelants invoquent vainement I'hypothèse selon laguelleils pourraient ëtre attraits au prétoire en gualité de défendeurs sÍ, à Ia suited'une voie de fait, ils avaient enlevé ou retenu leur petit-fils; que les per-sonnes porusuivres du chef d'un acte illicite - l'enlèvement d'un enÍant - nepeuvent purser dans leur qualité de défendews Ie droit d'exercer une actionjudiciaire en une autre quahté;

Àttendu que cette éventualité procédurale ne leur confère donc aucune ac-tion (cfr. par analogie Ia situation de Ia mère dans le cadre d'une procédureen désaveu de paternité);

o

TBBR/RGDC 87/1 43

Page 46: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

Àttendu par arller.rs gue les aÍicles 6 et 8 de Ia Convention européenne desDroits de l'homme n'attibuent pas arrx grrands-parents gualité ni pour de-mander en justÍce la protection de droits dont rls ne sont pas les titulaires niquaiité pour se substituer au procureur du Roi dans l'exercice de l'action pu-blique dars I'intérët de I'enfant et en vue de Ia sauvegarde des droits decelur-ci;

Que I'article 371 du Code civil ne concerne gue les père et mère et nonIes grrands-parents (Dannr, J., o,c., p, 379);

Àttendu en outre que I'intérèt de l'enfant, dont se prévalent aussi les appe-Iants, est un cntère du fondement de Ia demande et non un moyen de re-cevabilité de celle-ci;

Que si les appelants ont eux-mëme un intérët moral à protéger ou faireprotéger leur petit-fils, cet intérët ne Ieur confère pas qualité pour formulerIa demande dont ils ont sarsi le premrer juge;

Àttendu enfin qu'il ne peut éte fait grrief aux appelants de demander, fut-cevainement, par le biajs d'une procédure crvile ce gue par Ieur requëte pré-alable au procurerr du Roi de Bru:<elles - afin de provoguer la saisine dujuge de Ia jeunesse et Ie placement de Ieur petit-fils - ils n'avaient pu ob-tenir;

PAR CES MOTIFS,

La Cour, Chambre de la Jeunesse,(...)Entendu, en audience publique du 24 octobre 1985, Monsieur F, FlscHen,

Substihrt du Procureur Général, en son avis oral conforme;Regoit I'appel de T.V, et S.D,, le dit non fondé et les en déboute;En conséguence, confirme le jugement entepris et déclare en outre ir-

recevable Ia demande tendant à obtenir la garde juridique de M.V,(...)

o

o

Siég.:M.P.:Plaid.:

l0 décembre 1985,Chambre de la Jeunesse,M. de Ie Court.M, Fischer.Mes Drbois et Jadoul Ioco Goemaere

Note

Vou l'article de J. Sossor.r: 'Lr'attribution de Ia garde matérielle d'un enfant mr-new à ses grrands-parents', supra, p. 31.

Noot

Zre het artikel van J. Sossor.r, supra, p, 3l

44 TBBR/RGDC 87/I

Page 47: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

o

Hof van Beroep te Brussel5 februari 1986

@ ONDERIIOUDSGEL,DEN - Verhaal van het O.C.M.W. - Draagrvrrijdte

Het O,C.M,W. heeft een eigen recht de kosten te verhalen op de on-derhoudsplichtigen van de begrunstigde tot beloop van het bedragwaartoe zij qehouden zijn,

Zij dienen bij te dragen tn functie van hun vermogen, waarbij re-kening dient gehouden met de toestand van alle onderhoudsplichti-gen, ook diegenen dte niet in het qeding betrolcken zijn.

Buten de ontzetting uit de ouderlijke macht bestaan er geen oorzaken van onwaatdigheid.

OBIIGATION D'AJ,IMEIiITS - Recorxs du C.P.A.S. - Portée

I'e C.P.A.S. a un drcit propre à poursuiwe le remboursement des Aaisde I'aide sociale à charge de cewr qw doivent des aliments au béné-ficiatre, à conaxrence du montant auquel ils sont teruts.

Ils sont teruts de contribuer en fonction de lews ressources, étantentendu Su'il y a lieu de tenir compte de la situation de tous ceux qwdoivent des aliments, y compris ceux qui ne sont pas partie au litige.

En dehots de la déchéance de la puissance ptemeile, il n'exste psde causes d'indigntté.

O.C.M.W, te V. /J.G. en M.G.

Overwegende dat de oorspronkelijke vordenng ingesteld door het O.C.M.Wvan Vilvoorde ertoe stekt G.J. en G.M. te horen veroordelen tot betal:ng vaneen provisioneel bedrag van 250.712 fr., als bijdrage in de onderhouds-kosten van hun vader G.J., die op 12 mei I9B0 in een instelling van appellantwerd opgenomen;

Dat hoger genoemd bedrag in feite de onderhoudskosten dekt voor deperiode die verstreken È op 3l december I9B2; dat voor de periode januari1983 tot heden nog geen afrekentng werd gemaakt;

Dat verder vaststaat dat de echtgenote van G.J. volledig onvermogend isen ondersteund wordt zowel door het O,C.M,W. als door haar beide doch-ters;

Overwegende dat de eerste rechter beschouwd heeft dat het vermogen vanG,J. in 1980 en I98I beneden de grrens viel bepaald door het K.B. van 9 juniI9BI, zodat de vordering tegen die partij ongegrrond is; dat wat G,M. betreft,de vordering slechts gegrrond wordt verklaard ten belope van 35.000 fr.; dat

TBBR/RGDC 87/] 45

@

Page 48: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

de eerste rechter weigerde rekening te houden met het inkomen van deechtgenoten van geïntimeerden en daarenboven het bedrag van 35.000 fr,niet provÍsioneel toekende doch definitief;

Overwegende dat het O.C.M.W. een eigen recht heeft de kosten te ver-halen op de onderhoudsplichtigen van de begnrnstigde tot beloop van hetbedrag waartoe zij gehouden zijn voor de verstrekte hulp;

Overwegende dat geïntrmeerden opwerpen dat:- het bedrag dat hun gewaagd wordt overdreven is, nu zij nooit werden ge-raadpleegd betreffende het verblijf van hun vader in een te dure instelling;- zij geen onderhoud verschuldigd zijn, nu hun vader hen verlaten had toenzij respectievelijk negen en zeven jaar oud waren en de rechter aldusminstens hun verplichting tot onderhoud zou moeten of kunnen matigen;

Dat de eerste rechter, zonder dat dit in conclusie werd opgeworpen,beslÈt heeft dat de bijdrageplicht van geïntimeerden moet bepaald wordenin functie van hun persoonlijk inkomen zonder rekening te houden met deinkomsten van hun echtgenoten; dat geïntimeerden dit middel niet opwer-pen in hun conclusies voor het Hof genomen;

Overwegende dat het door appellant gevorderd bedrag volledig inovereenstemming is met de waarde van de gepresteerde diensten; dat deondersteunde in een rusthuis werd ondergebracht dat een ligdagprijs van700 fr. vïoeg, wat een zeer redelijk bedrag is gelet op de gezond-heidstoestand van de betrokkene en de door die toestand vereiste inten-sieve zorgen;

Dat irrelevant is dat het O.C.M.W. het advies niet zou gewaagd hebbenvan de dochters van de ondersteunde; dat het O,C.M.W. eigen plichten totdienstbetoon heeft en hiervoor - mits de gedane keuze redelijk rs - een ei-gen appreciatiebevoegdheid heeft;

Overwegende dat de eventuele onwaardigheid van G,l. evenmin terzakedienend is;

Dat geïntrmeerden ertoe gehouden zijn bij te dragen in de grrenzen vanhun onderhoudsplicht zoals zij bestond op het ogenblik dat het O.C.M.W.diensten presteerde;

Dat de onderhoudsplicht bestaat zodra de drie elementen door de wetvoorzien - behoeftigheid van de schuldeiser, vermogen van de schuldenaaren bestaan van een band van bloed- of aanverwantschap tussen beide - te-gelijk aanwezig zljn (zie o,m. noot onder Rechtb. Bn:.ssel, 18 januari 1967, Pas.,III, I29);

Dat niet betwist wordt dat G.J. zíin dochters in de steek liet toen zijrespectievelijk 9 en 7 jaar oud waren en zich aldus onwaardig gedroeg; dathij echter niet ontzet werd;

Dat de bijdrage in de onderhoudsplicht blijft bestaan ook al zijn er in casugegnonde grieven vanwege beide dochters;

Overwegende dat G.J. volkomen onvennogend is;

Overwegende dat de bijdrageplicht primair berust bij de echtgenote vanG,J.; dat deze laatste echter volledig onvermogend is en gesteund moet

o

o

46 1tsBR,/RGDC 87/I

Page 49: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

worden door het O.C.M.W. en door haar dochters;Dat de bijdrageplicht ur tweede orde berust bij geïntimeerden;Dat zij verplicht zijn bij te dragen in functie van hun vermogen; dat de

rechter, bij de beoordeling van de bijdrageplicht, rekening dient te houdenmet de toestand van alle onderhoudsplichtigen, ook degene die niet in hetgedrng beÍokken zijn;

Dat het irkomen van beide gernbmeerden niet los mag gezien worden vanhet inkomen van hun respectieve echtgenoten die eveneens bijdrageplich-tig zijn; dat geïntrmeerden drt overigens in conclusie niet betwsten;

Overwegende dat rekening houdend met de bepalingen van het KoninklijkBesluit van 9 juni l98l betreffende de grenzen en voorwaarden voor verhaalop onderhoudsplichtigen, de inkomsten van geintrmeerden voldoende wa-ren, althans voor de periode dre zich tot 3l december 1982 uitstrekt;

Dat het inkomen van het gezín G.J. voor beide aanslaglaren de 700.000 fr,overtro[ terwijl G.M. in beide aanslagjaren 198] en 1982 meer dan 400.000 fr,inkomen had en haar echtgenoot meer dan 700.000 fr.;

Dat de bijdrageplicht moet bepaald worden op 2/3 van het gevorderd be-drag ten laste van G.M. en op 1/3 ten laste van G,J.; dat deze verhoudingslechts bepaald wordt m.b.t. de bedragen verschuldigd tot de periode diezich uitstrekt tot 3l december 1982, en ïvaaïover inkomstengegevers be-kend zijn;

OM DEZE REDENEN,

Het Hof,Rechtdoende na tegenspraak,(..,)Verklaart het hoger beroep ontvankelijk en gegrrond;Doet het bestreden vonns teniet;Opnieuw wijzende,Verklaart de oorspronkelijke vordering ontvankelijk en gegrrond;( ..)

D.d.:

Zet.:Pleit.:

5 februari 1986.l'Kamer.Dhr. Verdoodt, Mew. Pauwels, Dhr. VerougstïaeteMrs. Kips en De Bock,

o Noot

l. De fetten

I Het Hof van Beroep te Brussel l«eeg de gelegenheid enkele principesinzake onderhoudsgelden en verhaal van onderhoudsgelden te benadruk-ken naar aanleiding van volgende feiten:

TBBR/RGDC 87/I 47

Page 50: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

- een vader verliet vïouw en kinderen op het ogenbLk dat zijn dochters J.en M. I en 7 jaar ïvaren;- jaren later zijn beide dochters gehuwd en is de vader in een rusthuis vanhet O.C.M.W. opgenomen; zijn echtgenote (er was geen echtscheiding) isvolledig onvennogend en wordt ondersteund door haar dochters en heto.c.M.w.

2. Het proces

2 Hel O.C.M.W. vordert de onderhoudskosten van hun vader (250.000 fr.provisioneel) terug van zijn beide dochters,

De eerste rechter weigert rekening te houden met de inkomsten van hunrespectieve echtgenoten en verklaart, rekening houdend met de begrren-zing van het verhaalrecht van het O,C.M.W., de vordering tegen l. on-gegrrond en tegren M. slechts gegrrond ten belope van 35.000 F., definitief.

Het O.C.M.W. gaat rn beroep en l«tjgt volledig gelijk van het Hof: J. wordtprovrsioneel veroordeeld tot I/3 van de gewaagde som, M. tot 73, rekeninghoudend met de inkomsten van hun echtgenoten.

3. In rechte

Drie problemen zijn aan de orde:À. Moet rekening gehouden worden met de onwaardrgheid van de onder-houdsschnldenaar?B. Moet de onderhoudsbijdrage van een kind bepaald worden ur firnctre vanzijn persoonlijk inkomen zonder rekening te houden met de inkomsten vanzijn echtgenoot?C. Welk is de draagwÍjdte van het verhaalrecht van het O.C.M.W.?

Het lijkt ons dat het Hof van Beroep niet voldoende het onderscheid heeftgemaakt hrssen aan de ene kant de burgerrechtelijke onderhoudsverplich-ting en aan de andere kant het niet-burgerrechtelijke verhaalrecht van heto.c.M.w.

À. Onwaardigheid

3 Het Hof van Beroep hrldigt het begirsel dat irzake levensonderhoud geenoorzaken van onwaardigheid bestaan.

Dit principe wordt wij algemeen aanvaard in onze rechtspaak enrechtsleer (zie de referenties bij Genlo, J., Onderhoudsgelden, Kluwerrechtswetenschappen 1985, p. 28-29, nr.35).

Het onrecht dat de eiser woeger aan zijn schuldenaar heeft aangedaankomt ruet in aanmerking, zelfs niet het onrecht door ouders aan hun kin-deren aangedaan, op één uitzondering na: in geval van (volledige) ontzet-ting uit de ouderlijke macht verliest de ouder het recht levensonderhoud vanzijn kinderen te vorderen (art. 33, 4', W, I april 1965),

De lege ferenda lijkt ors de regel vatbaar voor krtiek (zie Genlo, J., o.c.,p. 29-30, nr. 36). Zowel Ín het Franse, Duitse als Nederlandse alimentatie-recht geldt reeds de omgekeerde regel de afschafrng of de matignng van

4B TBBR,/RGDC 87lI

o

o

Page 51: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

de onderhoudsverplichting is er mogelijk qelet op het onwaardrg gedrag vande schuldeiser.

B. Inkomsten van de echtgenoot

4 Hel Hof van Beroep houdt rekening met het 'gezinsinkomen'van de kin-deren omdat:l. 'de rechter, bij de beoordeling van de bijdrageplicht, rekening dient tehouden met de toestand van alle onderhoudsplichtigen, ook degene die nietin het geding betrokken zijn';2. het inkomen van de kinderen 'met los mag gezien worden van het inko-men véur hun respectieve echtgenoten die eveneens bijdrageplichtig zijn'.

Het is zeer de waag of als algemene regel kan gesteld worden dat re-kening mag gehouden worden met de inkomsten van onderhoudsplichtigendie niet in het geding werd geroepen om de onderhoudsverplichting vande wel Ín het geding geroepen onderhoudsplichtige te vernnaren,

Indren laatstgenoemde het bewijs levert van hun bestaan en hun inkom-sten kan zijn eigen onderhoudsverplichting verlicht worden (zie Grnlo, J.,o,c., p. 62, nt.82 en p. 65, nr. 85).

Wel mag gesteld worden dat het vermogen van de schuldenaar in feitegunstig kan beurvloed worden door gezinsinkornsten, zoals het ongn:nstig kanbeïnvloed worden door gezrnslasten (Genlo, J., o.c., p. 3l lh .fihe); of degenedie voor dat hogere gezrnsinkomen zorgrt zelf een onderhoudsschuldenaarvan de eiser is, is daarbij irrelevant.

Dat rekening mag gehouden worden met gezinsinkomsten van de onder-houdsschr:ldenaar betekent echter geenszins dat de inkomsten van zijnpartner zomaer - volledig - bij de zijne mogen gevoegd worden.

De toestand was juridisch zurverder geriveest had het O.C.M.W. naastbeide dochters ook hun beide echtgenoten gedagvaard (steunend op de sa-menloop van de onderhoudsverplichtingen van bloed- en aanverwéurten: zieGsRr,o, J., o.c., p. 62; anders: SnNRrve, P., Onderhoudsplicht en O.C.M.W., in:DEr,vÀ, W,, P.U.C., Gent, 1986, nr. 39).

C, Verhaalrecht van het O.C.M.W

5 L,uidens art, 98, § 2 van de O.C.M.W.-WeI van 8 juli 1976 - zoals gewij-zigd door K.B. nr. 244 van 3l december 1983 - worden de kosten vanmaatschappelijke dierstverlenu:g krachtens een eigen recht door hetO.C.M,W, op de onderhoudsplichtigen van de begnrnstigde verhaald.

Ten aanzien van de echtgenoot, de ouders en de kinderen van derechthebbende is het verhaal in beginsel verplichtend, ten aanzien van deandere onderhoudsplichtigen, b.v. de aanverwanten, is het verhaal faculta-tief (art. 7 K.B. I mei l9B4).

Voor kosten van opname in een ziekenhuis of huisvesting mag hetO.C.M.W. in begnsel geen verhaal uttoefenen tegen onderhoudsplichtigenvrner belasfbaar inkomen het bedrag van 400.000 fr. niet overschrijdt, voorandere kosten van maatschappelijke dierstverlerung is de grrers zelfs 500,000fr. (K.B. 18 februari 1985; SrNeevE, P., o.c., nt. 24; deze bedragen worden

o

TBBR/RGDC 87/I 49

Page 52: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

verhoogd met 70.000 fr. per persoon ten laste en worden jaarlijks aangepastaan de evolutie van het indexcijfer).

Het lijkt moeilijk aanvaardbaar - bij gebreke van wettelijke precisering -dat het belastbaar inkomen van een onderhoudsplichtige mede het inko-men van zijn echtgenoot zou omvatten.

En al is een onderhoudsschuld jegens ascendenten, zoals trouurens eenonderhoudsschuld jeqens schoonouders, voor een onder gemeenschap vangoederen gehuwde echtgenoot een gemeenschappelijke schuld (zie Grnlo,1., o.c., p. 136, nr. 167; anders: SeNervr, P., o.c., nr. 40), dan betekent dit al-Ieen dat de last van de schuld in de verhoudingen tussen echtgenoten opde gemeenschap weegrt, en dat het bedrag van de schuld, eens deze vast-gesteld rs, door de schuldeiser in geval van nielbetaling kan verhaald wor-den op de goederen van de echtgenoot-schuldenaar en de gemeenschap-pelijke goederen (hierin begrrepen de inkomsten van zijn echtgenoot).

Iets anders zijn de inkomsten waannee rekenurg mag gehouden wordenb1 de vaststelling van de schuld enerzjds en de goederen vvaarop de schnldkan verhaald worden anderzijds.

6 Het verhaalrecht van het O.C.M.W. is op tweeërlei wijze begrrensd:a, alleen het deel van het jaarlijks belastbaar inkomen van de onder-houdsplichtige dat 400.000 F. overschrijdt kan - geheel of gedeeltelijk - aan-gesproken worden;b. de door het O.C.M.W. gemaakte kosten kunnen op de onderhoudsplich-tige slechts verhaald worden tot beloop van het bedrag waartoe hij burger-rechtelijk gehouden kon zijn gedurende de tijd dat de O.C.M.W.-hulp werdverstrekt.

De aangesproken onderhoudsplichtige kan tegenover het O.C,M.W. allemrddelen en excepties opwerpen die hij destijds tegen de onderhouds-gerechtigde had kunnen inroepen.

J. Gerlo

Résumé

Le C.P.À.S. poursuit, à charge de ses deux fllles, Ie remboursement(250.000 fr. à titre provrsionnel) des frais de I'aide sociale dont a bénéficiéIeur père.

Le premier juge refi:se de tenir compte des revenus de leurs épouxrespectifs.

Sur appel, Ia Cour tient compte du revenu des époux et donne entière-ment raison au C.P.A.S,

II y a lieu d'examiner trors problèmes distincts:À. II y a-t-il lieu de tenir compte de I'indigmité de celui qur réclame les ali-ments?B. Lra quote-paÍ d'un en-fant doit-elle ëtre calculée en fonction de ses res-sources personnelles, sans tenir compte des revenu.s de son époux?C. Quelle est Ia portée du recours du C.P.À.S.?

o

o

50 TBBR,/RGDC 87l1

Page 53: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

o

À. L'indigrnité

Le tort gue celui qui réclame des aliments a causé jadis à celui qur lui doitIes aliments ne peut ëtre pns en considération, mëme pas Ie tort gue desparents ont causé à leurs enfants, à une exception près: Ia déchéance (to-tale) de Ia P 'issanss Paternelle.

De lege ferenda cette règle nous semble critiguable,

B. Ressources de l'époux

Ira Cotu d'Àppel tient compte des 'ressources du ménage' des enfants. L'onpeut sérieusement se demander si ceci peut ëtre admis comme règle gé-nérale.

L'on peut admettre gue Ie patrrmoine de celui qur doit les ahments peuten réalrté ëte irÍluencé favorablement par des revenus familiaux, tout commeil peut ëtre inÍluencé défavorablement par des charges familiales.

La sihration e0t été juridiguement plr.rs nette si Ie C.P,A.S, avait cité, outreles deux fllles, leurs deux époux.

C. Recours du C.P.A.S.

II semble difficille d'admettre - faute de précisions légales - gue, pour Iadétermination du montant minimum sous Iequel aucun recours n'est possi-ble, Ie revenu imposable de celur qui doit des aliments comprendrait éga-Iement Ie revenu de son conjoint.

Le recours du C,P,A.S, est limité d'une double manière:a. Ne peut faire l'objet d'un recouls (total ou partiel) gue Ia partie du revenurmposable annuel de celui qui doit les aliments qur dépasse les 400.000 fr.b. L,es fraÈ exposés par le C.P.À.S. ne peuvent ëtre recouwés à charge decelui qui doit les aliments gu'à concurrence du montant pour lequel il pou-vait civilement étre tenu pendant Ia période durant laguelle l'aide sociale aété fournie.

TBBR/RGDC 8711 51

Page 54: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

CONTRATS ET OBTIGATIONS\IERBINTENISSEN EN CONTRACTEN

Cotu d'appel de Bruxelles2l féwier 1986

\IENIE - Vice caché - Indétermination des causes exactes du vice -Suite

I-anqu'un etrpert judiciaire onstate q)'we installation de chautrage pargénérateur d'at est affectée d'un uice de fonctionnement dont il ne dé-termine pas, après avoir envisagé toutes les hypothèses possibles ence ampns la cause extérieure, la cau,se exacte (vice de conception,d'exécation ou de règlage), il n'en demeure Ws mofuts qu'un vice cachéinl:inÈqlre etos-te; l'ndéterminafron de ffi aure es'Í sal?s ncidence danscette hpothèse; tl en réslte que I'acquérew est fondé à solltciter larésolution du contrat de vente.

tr VERI(OOP - Verborgen gebrek - De bewijsprecieze oorzaken van hetgebrek blijven onbekend - Gevolg

De omstandigheid dat een gerechteltjke deskundtge dte vaststelt dateen hete-luchtverwarming aangetast is door een functioneel gebrek,de precieze oorzaak ewan (gebrek in de conceptie, in de atvoeringof in de afsteilinq) niet bepaalt, ook ntet na onderzoek van alle mo-qelijke hwotheses, de mogelijkheid van een uitvvendige oorzaak in-cluis, neemt niet weg dat een intrirsiek verborgen gebrek bestaat; hetonbepaald blijven van de precieze oorzaak eruan is terzake onbe-lanqijk; bijgevolg kan de koper de ontbinding van de verkoop-ove ree nko mst vo rderen.

rII

S.A. Caris / OlivarÈ

Attendu gue Ia demande originaue de O.P. tend à Ia résolution, aux torts deIa société C., de Ia vente d'une installation de chauÍfage par générateur d'airchaud, pour vice caché rédhibitoire, à Ia restihrton du pr:l soit 230.840 francset au paiement de dommages et intérëts, évalués à 50.000 francs;

Attendu gue I'appelante fait grrief au premier juge d'avoir fait droit à cettedemande et conclut à Ia réformation du jugement.

52 TBBR/RGDC 87/1

otr

o

Page 55: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

o

Attendu gue I'appelante ne conteste pas Ie mauvais fonctionnement de I'tns-tallation, plus paÍiculièrement du br0leur, mais fait valoir, à titre principal,que l'expert désigné par Ie premier juge n'a pu déterminer Ia cause dumauvais fonctionnement, mais n'a fait que Ia présumer; qu'il s'ensuit, selonelle, que Ie vice caché dont Ia preuve incombe à I'acheteur qui s'en prévautpour demander la résolution de la vente, n'est pas rapportée;

Àttendu gue I'expert judiciaire a constaté que Ie générateur d'air chaud étaitaffecté de pannes diverses et non continues ni prévisibles; que les modifi-cations, remplacements de pièces en tout genre et mëme des ajouts nesemblaient pas avoir amélioré la sihratÍon (p. 7); qu'invitée par I'expert àprocéder à une ultime mise au point, la firme C. y a procédé, sans résultats;

Attendu que dans Ia recherche de Ia cause des pannes incessantes, I'experta envisagé toutes les hypothèses possibles et a exclu Ia seule cause exté-rieure éventuelle, c'est-à-dire le combustible; gu'il étart en effet prévu quele br0leur fonctionne à l'huile de récupération des vidanges et il fut constatécontradictouement que celle-ci était bonne et ne contenait pas d'eau (p. 5point 5, p. 14 et p. 28);

Àttendu que dans les brèves conclusiors de son rapport, l'expert constategue toute I'installation foumie par Ia société C. doit ëtre corsidérée commeinutilisable du fait des pannes fréguentes, dès sa mise en servrce; qu'ilconstate qu'il a été remédié aux pannes qur trouvaient leur origrne dansl'installation électrique mais gue celles qur trouvent leur orignne dans Ie br0-Ieur ont contmué à se reproduire;

Que Ia - ou les - causes des pannes du br0leur n'ont pu étre déterminées;elles doivent se situer sur Ie plan de Ia conception, soit dans un défautd'exécution ou de réglage;

Attendu que si Ie vice n'a pu ëtre déterminé par I'expert judiciaire, il estnéanmoins certain gue le mauvais fonctionnement - avéré - du br0leur estd0 à une cause qui lui est rntrrnsègue, c'est-à-due à un vice qur l'affecte etqui est soit un vice de conception, d'exécution ou de réglage; que malgrrécette indétermination relative du vice, trop bien caché, son existence estcertaine et rend l'rnstallation rmpropre à l'usage auquel elle était normale-ment destinée; que I'indétermination du vice est, en I'occurrence, sans in-cidence, dès lors qu'il est acgurs que Ie brOleur est affecté d'un vice;

Attendu gue Ia circonstance que d'autres générateurs d'au chaud installéschez d'autres clients, fonctionnent à leur entière satisfaction, est dépourvuede pertinence et à juste titre, I'expert a refusé d'examiner ces installations,exemptes de vrce;

Àttendu que dans les conch:sions de son rapport I'e:rpert judiciaire précisegue Ie génératetu dair doit ëte parfaitement adapté au br0leu de telle sortequ'il dewa également ètre remplacé car aucun fabricant ou installateur nevoudra placer un autre 'grroupe br&leur' et garantu I'ensemble ainsi recon-stitué;

Que cette considération de I'e:rpert, à laquelle l'appelante n'oppose au-cune contadiction techruque ou autre, rurne sa thèse subsidiaire qur corsste

TtsBR/RGDC 8?/I 53

Page 56: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

à soutenir qu'elle ne dewait ëtre condamnée qu'à la reprise du br0leur etau paiement de sa contrevaleur;

Attendu gue le préjudice subi par l'intimée (absence de chauffage consé-cutive aux pannes incessantes, pertes d'huile (p. 35, point 5), a raisonnable-ment été évalué en égurté par le premrer juge;

Attendu que Ia seule circonstance invoquée gue la société appelante serarten liqurdation, ne justrÍe pas l'ocÍoi de termes et délais;

Attendu que les intéréts moratoires sont dus, sur Ie prx de vente, depurs lamise en demeure, soit Ia citation du 2 féwier 1982; que I'appel rncident estfondé.

PÀR CES MOTIFS,

La Cour, statuant contradictouement,Regoit les appels;Dit I'appel principal non fondé; en déboute I'appelante;Dit I'appel u:cident fondé;Condamne Ia s.a. C. à payer les intéréts moratoires sur Ie prix de vente

depuis Ie 2 février 1982;Dit gu'à défaut, pour Ia s.a. C., d'avoir fait enlever Ie générateur dans Ies

quuze jours de Ia sigrnif,cation du présent arrét, O. P. est autorisé à I'envoyerà la mitaille;

Condamne Ia S.À. C. aux dépens de I'rstance d'appel.

o

Siés.:Plaid.:

21 féwier 1986.2'Chambre.M. Thiry, Mme L,umen, M. DelvauxMes Lru:smeau et Lreclerque.

Note

Cet arrét doit ëtre approuvé: la preuve d'un vice intrirsègue grave, caché,nuisible à l'usage de Ia chose, existant au jour de la vente peut ëtre appor-tée sans devou en détermrner la cause exacte dès lors que toutes les causespossibles du vice ont été recherchées ou envÈagées,

On consultera, par analogie, la jwisprudence relative à la preuve du viceen matière extra-contractuelle (article 1384, alinéa Ie'du C.C.; Cass., 18 sep-tembre 1970, RGÀR, 1971,8726; Cass.,31 janvier 1951, RGAR, 1953, SllI;Bruxelles, 14 mai 1970, R.G.A.R., I971, 8654).

J. De Gawe

o

54 TBBR,/RGDC 8711

Page 57: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

Samenvatting

Het bewUs van een intrinsiek ernstig verborgen gebrek, dat een normaalgebruik verhindert en dat bestond op het tijdstip van de verkoop, kan be-wezen worden zonder dat de precieze oorzaak wordt aangewezen, op voor-waarde dat alle mogelijke oorzaken van het gebrek werden onderzocht ofur overweging genomen,

O Vredegerecht Àntwerpen (3e kanton)I maart 1985

tr Ht uR vAN ONROEREITDE GOEDEREN - AÍt. l?sgbrs B.W. - Verlen-ging wegens buitengewone omstandigheden - Bewijs - Afweging vanwederzijdse belangen

Wanneer de huurder bwtengewone omstandigheden inroept om eenverlengnng van de huwovereenkomst te bekomen, moet daarvan hetvoldoende bewijs worden geleverd en dient rckenmg te worden ge-houden met de belangen van de verhuwder

tr LocÀTIoN DE BIENS IMMEIEIJES - Àrt. l?s9bis C.c. - Circonstancesexceptionnelles justifiant r:ne prorogation - Preuve - Evaluation de I'in-térèt des deur parties

I'orsque le preneur invoque des circonstances exceptionnelles powobtenir une prcrcgation du bail, il est tenu de prouver d'une faqon ruÍ-fisante I'existence de celles-ci; il doit étre tenu compte également deI'intérët du baillew,

III

Overwegende dat verweerster van eiser een appartement in huur heeft;

Overwegende dat eiser op 2 november 1983 een opzeg betekende aan ver-weerster doch partijen akkoord uraren dat deze, gelet op de Wet van 29 de-cember 1983 pas eÍfectieve uitwerktng kon l«ijgen op 15 februari I9B5;

Overwegende dat eiser thans geldigverklaring van de gegeven opzeg, diedoor hem bevestigd werd bij aangetekende brief van 14 november 1984,vordert en daarenboven verzoekt te horen zeggen voor recht dat ver-weerster het gehuurde op 15 februari 1985 moet verlaten en bij gebrekedaaraan waagrt eiser gemachtigd te worden haar utt te drijven;

Overwegende dat verweerster zegrt de opzeg ruet te behvrsten doch bij te-genvordering op grrond van ar[kel l759bis B.W. verlenging met één jaar van

TBBR/RGDC 87/1 55

o

Page 58: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

de huurovereenkomst vordert wegens buitengewone omstandigheden nl.omdat zij van plan is een reis te maken naar Amerika met haar levensgezelom aldaar drers famrlie te bezoeken en te informeren naar de mogelijkhe-den van rmmigrratie;

Overwegende dat eiser zich tegen deze verlenging verzel en terecht steltdat de huurster het bevnjs moet leveren van buitengeïvone omstandighe-den, en dat de redenen aangehaald door verweerster daar niet aanbeantwoorden;

Overwegende dat daarenboven eiser terecht voorhoudt dat ook met de be-Iangen van eiser rekening moet gehouden worden;

Overwegende dat, daar eiser echter zelÍ zljn verzoekschnft pas op 15 ja-nuari 19BS neerlegde en zijn concluie op 8 februari 1985 het billijk rs de huurte verlengen tot 15 april l9BS teneinde verweerster toe te laten te verhuizen;

OM DEZE REDENEN,

Wij, Vrederechter voornoemd, rechtdoende op tegerspraak;Verklaren de gegeven opzeg goed, geldig en van waarde tegen l5 april

1985;(.. .)

Noot

I Het vonnis betreft de toepassing van art, 1759,brs B.W., dat door de Wetvan 29 december 1983 betreffende de huurvan onroerende goederen (8,S.,30 december 1983) È ingevoerd en aangevuld door art, 8 van de Herstelwetvan 22 januari 1985 houdende sociale bepahngen (8.5., 24 januari Ig85).Wanneer het gaat om een hutuovereenkomst rn verband met een woning,die de huurder tot hoofdverblijfplaats dient, en deze vervalt of eindigrt ten-gevolge van een opzegging, kan de huurder om een verlenging verzoeken,indien hij buitengeïÍ/one omstandigheden kan inroepen en ze bewijzen. In-dren de rechter zich over deze aanwaag uitspreekt, mag hij een verlengingvan maximum één jaar verlenen, rekening houdend met de belangen vande beide partijen (voor een be.spreking van art. 1759brs B.W. in de rechtsleer,zie: Hnnnors, J., 'Schets van de jongste huurwetwrjzigingen', R,141, 1984-85,(2033), k.2040-204L nrs. 16-18; HusEÀu, B., LpprNs, J. en Veuoe Lenorrn,1.,De nieuwe huurwet, Àntwerpen, Kluwer rechtsretenschappen, 1984, p. 70-85, nrs, 180-219; HUBEÀu, B., L,ppeus, J. en VeNoe LÀNorrE, J., De nieuwe huur-wet in 1985, Àntwerpen, Kluwer rechtswetenschappen, 1985, p. 68-70, nrs,510-518; HUBEÀu, B., L,ppnNs, l. en VeNor LeNorrE, J., 'Kroniek van huur-rechtspraak', T. Vred., 1986, (98), 98-103; Pmuppe, D. en TevrnNs, M., 'Com-mentaire de Ia nouvelle loi relative aux contrats de louage de biens rmmo-biliers', T. Vred., 1984, (I29), 146-148; Slrvror{s, J., 'Les dispositions de la loi du22 janvier 1985 relative aux loyers et aux baux', Rev. Not, 8,,1985, (122), I35-136; Tevsnxe, M., 'L,a modération des loyers et nouvelle réforme du louage',

56 TBBR/RGDC 87lI

o

o

Page 59: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

o

T. Vred., 1985, (65), p. 8l-84, nrs, 30-33; TnÀESr, G., 'De plaatsbeschrijving ende verlengnng u: de nieuwe huurwet', R. rV, I9B3-84, (2209), 2212-2216; YeN-KERCKHovE, J., 'Petite réforme du louage et loyers en l9B4', lU, 1984, (145),p. 158-160, nrs. 67-80; Ver.nencKHove, J., 'L,oyers et revenus rmmobiliers en1985. Droit au logement et Ioi de redressement du 22 janvrer 1985 contenantdes dispositions sociales', lU, 1985, (157), p. 162-163, ms.22-26; VeN Osvr-LEN, 4,, Overzicht van de recente ontvnkkelingen in het huwrechÍ, Antwer-pen/Àpeldoorn, MÀKL,U, 1986, p. 84-91, nrs. 93-102).

2 De rechtspraak heeft reeds enkele malen toepassing gemaakt van dezenieuwe mogelijkheid tot verlengrng van de huurovereenkornst. Een verzoektot verlenging door een huurder omwille van invaliditeit werd afgewezenomdat de omstandigheden 'nieuw'moeten zijn en niet mogen bestaan op hetogenblik van de aanvang van de verhuring (Vred. Kontich, 19 december1986, .R.144, 1985-86, 2687, noot HuseRu, B., Àard en bewrls van de buiten-gewone omstandigheden als reden voor een verlenging van de huuro-vereenkomst'). In een geval van onderhuur werd de verlenging geweigerdomdat de urgeroepen omstandigheden een persoonlijk karakter dienen tehebben, hetgeen niet het geval is ïvanneer de onderverhuurder ze aanvoert(Vred. Antwerpen, 23 mei 1984, RI/ï1, 1986-87, 685, noot Husnnu, B., 'De bui-tengewone omstandrgheden van art. I759brs B.W. en het begrnp "hoofdver-blijfplaats"').

In een andere casus werd de aanwaag tot verlenging afgewezen, omdatde huurder de maxrmumtermijn van de verlenging vïoeg en er, na afwegingvan de wederzr:dse belangen, geoordeeld werd dat deze te lang was (Vred.Sint-Nrklaas, 17 juni 1985, ^R I/ï1, 1986-87, 893, noot Husenu, B., 'De verlengingvan de huwovereenkornst wegens burtengewone omstandigheden: modali-teiten en voorwaarden').

Daarentegen werd door de wederechter van het 4e kanton te Gent eenverlenging toegestaan ïvegens de hoge leeftijd en de geldnood van dehuurder (Vred, Gent, 24 september 1985, R.l4a, 1986-87, 962, noot Vnnnr La-NorrE, J,, "'Objectieve" buitengewone omstandigheden'),

3 In dit geval verzoekt de huurder, wiens huurovereenkomst geldig wordtopgezegd, om een verlenging met één jaar omdat 'zij van plan is een reiste maken naar Amerika met haar levensgezel om aldaar diens familie te be-zoeken en te informeren naar de mogelijkheden van immigrratie', Het vonnis,dat ingaat op het verzet vanïuege de verhuurder, blijft erg vaag, zowel watde inhoudelijke als wat de formele beoordeling van de aanwaag betreft.Enerzijds houdt de rechtbank immers rekerung met de belangen van deverhuulder, zonder dat deze worden gespecifleerd. Anderzijds wordtgeoordeeld dat de aangehaalde redenen niet beantwoorden aan de voor-waarde dat het bewijs ervan dient te worden geleverd. Toch verleent dewederechter nog twee maanden uitstel om de worung te verlaten, In het lichtvan de omschrijving en de voorbeelden, die in de parlementaire voorbe-reiding terug te vu:den zijn, kan gesteld worden dat - afhankelijk van deaard van de door de verhuurder aangevoerde belangen - het verlenen vaneen verlengrrng volkomen op zijn plaats kan worden geacht (er s een hieuwe

TBBR/RGDC 87/1 57

Page 60: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

toestand' en er zijn geen 'misbru:ken of nalatigheid' in hoofde van de huur-der Parl. Sf,, Kamer, 1983-84, m. 807/2,52). Het feit dat de gehuurde woninggedurende enige tijd onbewoond zal blijven maakt op zich geen fout uit (ziehierover: Rb, L,urk, 9 februari 1982, R,G,A.R., 1983, nr, 10718; Hennors, J.,BUrzLsn, R. en VIsTTRSAVENDïs, À., 'Overzicht van rechtspraak (1961-1969).Bijzondere overeenkomsten', ZPR, 1973, (425), p. 431, nr. 8l; Vnru Swenvnlr,T., 'De weemde oorzaak bij de aansprakelijkheid van de huurder en de on-derhuurder voor brand' (noot onder Rb. Antwerpen, 14 februan 1986) R,ltv,1986-87, (128), k. 129, nr. 3).

B, Hubeau

Résumé

En application de l'art. 1759örs C.C, Ie juge de pax peut, sur base de cir-constances exceptionnelles, proroger d'un an au maximum le bail (loge-ment).

Les tribunaux ont déjà appliqué quelgues foÈ cette nouvelle d:spositionintroduite par la loi du 29 décembre I9B3 (et amendée par l'art. 8 de Ia loide redressement du 22 janvier 1985).

Dans Ie jugement étudié les motifs du refi:s de Ia prorogation sont plutötvagnres,

II n'est pas précisé quels intérèts du barlleur sont pris en compte; en outreIe fait que Ie logement loué serait resté inoccupé pendant guelgue tempsne constitue pas une faute.

o

o

58 TBBR/RGDC 87/1

Page 61: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

RESPONSASITITESAAI\ÏSPRÀIGTI]KHEID

Cour d'appel de Bnrxelles20 mars 1986

E RESPONSABUHÉ nOnS COIITRÀ',I - Obligntion de I'e:rploitant d',uregalerie commerciale - Obligation de moyen - Vice de la chose - No-tion

Si l'exploitant d'un centre commercial a I'obltgation d'entretenir les ga-Ieries qu'il ouwe à la clientèle de manière à éviter le risque d'acci-dents, cette obhgation dont le fondement est de nature quasi-délic-fiieile, s'analyse contme étant une obligation de moyen.

bnstitue un uice de Ia chose toute caradérisfrqte anomale de celle-ci, st-t"sceptible de causer un dommage.

EXTRACOIiITRÀCTI EtE AÀNSPRÀKELUKHEID - Verplichting van deuitbater van een winkelgaledj - Mddelenverbintenis - Gebrek - Begrip

De uitbater van een vnnkelcentum heeft de verplichtng de galenj dievoor de klanten toegankelijk gesteld wordt, zo te onderhouden dat hetgevail voor ongevallen wtgesloten wordt. Deze verplichting is eenmiddelenverbintenis; ze is van quasi-delicfisele aard,

Iedere abnotmale etqenschap van de zaak dte van aatd is om schadete veroorzaken, moet beschouwd worden als een gebrek.

III

S.À. Citymo / De lonckheere

Àttendu que I'action mue par l'intimée tend à Ia condamnation de l'appe-Iante à Ia réparation du dommage gu'elle a subi à Ia surte d'une chute qu'ellea faite Ie 5 mai l9B2 vers 13h30' dans une galerie du complexe commercÍalCity II à Bruxelles, exploité par I'appelante;

Attendu que l'appelante fonde son action sur les articles 1382 et 1384 al. I duCode civil;

Attendu gue Ie premier juge a déclaré I'action fondée dans son prrncipe swbase de I'article 1382 du Code civil;

Àttendu qu'rl est constant que I'intimée a fait une chute en glissant sur de lacrème glacée fondue; que celle-ci était répandue sw Ie sol à un endroit de

o

7

TBBR/RGDC 87/I 59

Page 62: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

passage dans l'une des galeries commerciales de City II, ce à un momentde grrande affluence (13h30');

Àttendu que I'intimée rmpute Ia responsabilité de laccident à I'appelante surbase de I'article 1382 dudit Code pour ne pas avoir fait enlever Ia matièresur laquelle elle a glissé;

Qu'elle observe plus particulièrement gu'une dame V.S., exploitante d'uncommerce sihré à proximité de l'endroit de I'accident, a déclaré gue deuxpersonnes avaient déjà chuté au mëme endroit auparavant; gue ces chuteset celle de Ia vrctime se sont produtes sur une période de temps d'une hetueet demie;

Àttendu que I'e:rploitant dun centre commercial a lobligration d'entretenu lesgaleries qu'il ouwe à Ia clientèle de manière à éviter la survenance d'ac-cidents;

Que cette obligation, dont le fondement est de nahue quasi délictuelle etnon contractuelle, s'analyse comme étant une obligation de moyen;

Qu'il appartient à I'intimée d'établir Ia faute éventuellement commise parI'appelante ou par ses préposés;

Àttendu qu'il n'est pas contesté que l'appelante prévoit Ie passage dans lesgaleries de City II d'un nettoyeur de l lh à 20h et qu'est organisé égalementun service de sécurité composé d'agents dont Ia mission est de signaler toutfait ou événement pouvant ëtre la cause d'accidents ou d'incidents;

Qu'il est impossible pour I'exploitant d'une surface telle gue celle de CityII d'exercer sur toute l'étendue de ce complexe une suweillance à ce potntcorstante et efficace qu'elle pourrait prévenir ou remédier sur Ie champ oudans les moments qur survent à tout moment à tout risque d'accident suttenotamrnent à Ia présence de produits répandus sur Ie sol;

Àttendu que I'intimée n'établit pas gue I'appelante ou ses préposés auraientconstaté ou auraient été avisés de Ia présence de crème glacée fondue surle sol depuis un temps tel gue le service de nettoyage auratt pu intervenusuffisamment à temps pour éviter tout risque d'accident;

Que Ia déclaration écrite, datée du 21.10,1982, de la dame V.S. ne pré-sente aucune garantie de fiabilité dès Iors qu'elle a été recueillie unilatéra-Iement plus de guatre mois après les faits dans des conditions dont Ia Courest larssée dans l'igmorance;

Qu'il y a lieu d'écarter cette déclaration;

Àttendu gue I'intimée n'établit pas dès lors la faute qu'atuait commÈe I'ap-pelante ou ses préposés;

Àttendu qu'elle soutient encore gue Ie sol était affecté d'un vice;

Attendu que constihre un vice de Ia chose toute caractéristigue anormale decelle-ci, sr.rsceptible de causer un dommage;

Qu'en I'espèce, le fait gue de la crème glacée fondue soit répandue surIe sol, en début d'après-midi, dans une galerie commerciale oÈ de nom-breux visiteurs circulent, ne constitue pas compte tenu de Ia situation deslieux une caractéristigue anormale du sol;

o

o

60 TBBR/RGDC 87lI

Page 63: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

Àttendu que l'intimée n'établit pas Ie vrce de Ia chose;

Attendu gu'elle ne pouvait ignorer les risques éventuels qur peuvent se pré-senter dans des lieux semblables à ceux de I'espèce; que qardienne de sasécurité, il lui appartenait de tenir compte des obstacles pouvant entaversa marche et notamment de regarder oÈ elle posait les pieds;

Attendu gue I'appel principal est seul fondé;

(...)

oSiés.:Plaid.

20 mars 1986,9'Chambre.M. Lambeau, Mme Beaupain et M. Delvoie.Mes D'Hondt et Bornet.

o

Note

Régruhèrement, les trÈunaux ont à stahrer sur Ia responsabilité d'exploitantsde magasurs à la surte de dommages subis par Ieurs clients.

L'arrët annoté stahle sur I'action d'une cliente ayant fait une chute dars unegalerie commerciale en glissant sur de Ia crème glacée.

Lr'arrët met à charge de I'exploitant une obligation d'entetien de la ga-lerie qu'il ouwe à Ia clientèle de manière à éviter Ia suwenance d'accidents.À juste titre, I'arrèt y voit une obligration de moyen. Cette analyse se justifiemëme si I'obligation peut ëtre qualifiée d'obligation de sécurité.

II y a lieu, en effet, de s'attacher au contenu de l'obligation plutöt qu'à saqua}fication,

On relèvera également gue l'arrët fait application de I'obligation gu'ont lesclients de veiller à lew propre sécunté, véritable leitmotiv de Ia jurispru-dence belge (cfr note de R. BooeBnr, Bull. Ass., 1969, p. 436, Appel L,iège,6 féwier 1957, R.GA.R., 5998 et Fncmnr, 'La responsabilité civile, Chroni-que de Iwisprudence 1976-1984',171, 1986, p. 3I3, n" 74).

L,la décÈion annotée fait allusion à la circonstance de grrande affluence àI'occasion de l'examen de Ia responsabilité basée sur Ie vice de Ia chose.

Cette crconstance a, à l'inverse de I'arrët annoté, déterminé Ia Cour d'ap-pel de Pau à condamner I'exploitant, sur Ia base, il est wai, de l'article 1382du Code civil, à supporter toute Ia responsabilité, eu égard au fait gu'unevictrme faisait partie d'une foule de clients au moment de sa chute et n'avaitpu surveiller Ie sol attentivement.

Ire pourvoi introduit contre cette décision a été rejeté par Ia Cour de cas-sation de France (2" Ch. civ., 24 mai 1978, J.C.P., 1979, n" 19237 et Ia noteapprobatrice renvoyant à d'autres décisions dars ce sens).

On notera gue Ia responsabilité des exploitants est, en général, appréciéeplus sévèrement par Ia jursprudence frangaise gue par Ia jurisprudencebelge.

Quant à Ia responsabilité fondée sur Ie vice de Ia chose, à supposer Ia

TBBR/RGDC 87/1 61

Page 64: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

preuve du vrce et de Ia relation causale entre ce vice et Ie dommage rap-porté, l'inattention de Ia victime permet de partager Ies responsabilités.

Plusieurs arrèts de Ia Cour de cassation ont eu à trancher Ia responsabilitéd'exploitants sur la base de l'article 1384, alinéa I du Code civil, notamment:- l0 octobre 1972, Pas., 1973, I, 139; ].7., 1972, p,747; R.G.A.R., 1974,9172;- 7 novembre 1980, Pas., 1981, I, 290; R. LV, I9B0-81, 1703; R,G.A.R., 1982,t0524;- 27 mat 1982,l.Z, 1983, p. 48; R.141, 1983-84, 1348 + noot,- 6 mars 198I, Pas,, 1981, I, 736; ft.W,, l99l-82, 31, 1.T,, 1982, p. 94.

- t0 juin 1983, Pas, 1983, I, ll47; R.141, 1985-86, ll74 + noot; RGÀ,R, tg84,10826 + note R.O. DAr,co;17, 1983, p, I0;- 22 novembre 1985,1U, 1986, p. 599.

G. Wezel

Samenvatting

Terecht stelt het arrest dat de onderhoudsverplichting van de exploitant vaneen wrnkelgalerij een mrddelenverburtenis is, zelfs indien ze de verplich-ting inhoudt de veiligheid te verzekeren. Ook in dit arrest komt het leid-motief van de Belgnsche rechtspraak, dat men in de eerste plaats moet wa-ken over zijn eigen veiligheid, naar voren.

In het onderzoek van het evenh:ele gebrek van de galerijvloer houdt hetarrest rekenÍng met de grrote drukte.

In een arrest van het Hof van Beroep te Pau in Frankrijk staaft diezelfdeomstandigheid daarentegen de veroordeling van de exploitant op gnond vanartkel 1382 B.W.

Het Franse Hof van Cassatie verwierp de voorziening tegen dit arrest.Over de verantwoordelijkheid van de e>ploitant op grrond van artikel 1384

al. I. B.W. heeft ons Hof van Cassatie zich reeds meermaals uitgesproken.

o

O

62 TBBR/RGDC 87lI

Page 65: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

SUNTTES REETTESzAr(ErrIKE EN

Hof van Beroep te Bnrsselll december 1985

SAMENTOOP VAN VOORRECHTEN - Voorrecht van de verhuuder -Begnp 'stofferende huisraad'- Voorrecht van de niet-betadde verko-per - Gevolgen van de registratie van de aankoopfacturu

De verhuwdet beschkt enkel over een voorecht op de 'stofferendehuisraad', d.w.z, de goederen die nuttig zijn voor het normaal gebruken bewonen van de gehuwde wonng. Een personenwagen is nietdienstiq voor de meubilering van een caÍé-fritwr.

CONCOI R.S DE PRIyILÈGES - Privilège du bailler.lI - Notion de'meubles merÈlants'- Privilège du vendeur impayé - Conséguence deI'enregistrement de la fachue

L,e baillew n'a de privilege que sw les 'meubles meublants', c,-à.-d.sur /es meubles destinés à I'usage normal et à I'habitation du logementloué. Une voiture de towisme ne fait pas partie des meubles meu-blants d' tn café-Aiture.

Wieruckr en lroix / G.M,A. Corporation Continental

Overwegende dat de eerste rechter te beslechten had welk voorrecht inconcreto bij voorrang boven het andere diende toegepast te worden: hetvoorrecht van de verhuurder, gesteund op artkel 20, I" van de Hypothee-I«ret, ingeroepen door appellanten of het voorrecht van de niet betaaldeverkoper, gesteund op artikel 20, 4o en 5o van de Hypotheekwet, ingeroe-pen door geïntimeerde die bovendten laat gelden dat zij de factuur van ver-koop - het gaat om de verkoop van een tweedehandswagen - Iiet over-schrijven ter grriffe van de Rechtbank van Koophandel op l1 februari 1982binnen de vijftien dagen na de datum van verkoop (30 januari 1982);

Overwegende dat de betwisting inderdaad slaat op een occasiewagen, aan-gekocht door een echtpaar M.-V.G. dat een flnancieringscontract bel«ivamwaardoor geïntrmeerde gesubrogeerd werd in de rechten van de uitbe-taalde garagnst-verkoper; dat het echtpaar evenwel nog achterstallige huur-gelden verschr:ldigd was aan appellanten dre zich beroepen op het voor-

o

8

8

TBBRAGDC 87lI 63

Page 66: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

recht van de verhuurder uit te oefenen op de stofferende huÈraad in hetgehuurde pand geplaatst door hun schuldenaars-huurders;

Overwegende dat op een bepaald ogenblik geintrmeerde, in akkoord methaar schuldenaars, op 18 april l9B3 de financieringsovereenkomst verbrakmits toelating van verkoop van de bewuste personem,vagen en aanwendingvan de verkoopsom of het nog verschuldigde saldo; dat zulks werkelijk ge-schiedde voor de pnjs van 100.000 fr. + 33.000 ft. B.T.W. : 133.000 fr,, in-gevolge een verkoop van de wagen op 13 juni 1983;

Overwegende dat appellanten zich hierteqen hebben verzet door te latengelden dat zij op drt voerh:rg pandbeslag, Iater omgezet in urtvoerend beslag,hebben doen Ieggen zodat vermeld goed nooit had mogen verkocht wor-den;

Overwegende dat de eerste rechter de oorspronkelijke vordering van ap-pellanten afwees omdat hij van mening was dat door de overschrijvrng vande fachrur ter grrrÍfie van de Rechtbank van Koophandel te Leuven geïnti-meerde haar voorrecht behield op de Iatere verkoopprijs zoals voorzien inartkel 20, 5", derde en vierde lid van de Hypotheekrivet;

Overwegende dat de beslagrrechter, om de redenen die het Hof bijtreedten tot de zijne maakt, terecht besliste dat het voorrecht van de verhuurderslaande op de 'stofferende' huisraad alleen betrekkrng kon hebben op dezegoederen die nuttig zijn voor het normaal gebruik en bewonen van de ge-huurde woning en niet op deze voorwerpen die voor een dergelijk doel nietdienstig kunnen zijn; dat in deze omstandigheden de beslagnechter terechttot het besluit kwam dat een personenwagen niet dienstig kon zijn voor demeubilering van een café-frihrur die de huurders van appellanten van hetpand hadden gemaakt; dat zulk goed niet bestemd kan zijn om het genotvan het pand te vergemakkelijken zoals partijen het gesteld hadden (R,P.D.B.,v" Privtlèges Mobilters, t. X., nr. ll4, 4");

Overwegende dat appellanten reeds om deze reden alleen hun voorrechtop drt goed niet konden laten gelden; dat het derhalve niet terzake drenendis na te gaan of er al dan niet uitvoerend beslag werd gelegd; dat het beslagop zichzelf geen weerslag heeft op de rang van uitoefening van de rngeroe-pen voorechten; dat evenmin als niet afdoend moet nagegaan worden ofgeïntrmeerde al of niet te goeder trouw was toen de personenwagen werdweggehaald; dat appellanten trouwens geen kwaadwilligheid in hoofde vandeze partij bewrjzen of aantonen dat deze van enig beslag op de hoogrte was;

Overwegende dat het door de geïntimeerde rngeroepen voorrecht dat vande appellanten pnmeerde omdat zij binnen de wettelijke termijn haar voor-recht kenbaar maakte door de overschrijving van de verkoopfachrw tergrri.ffie van de Rechtbank van Koophandel;

Dat gerntmeerde onder verwijzing van de ingeroepen rechtspraak (Cass.,I0 november 1967, R.W.,6 juli 1968, 1033; Cass., 28 september 1972, R,W.,1972-1973, 749) Iaat gelden dat deze inschrijving het voorrecht behoudt enbedoeld is om het aan derden tegensÍelbar te maken (cf. eveneens RP,D,B.,o.c. nr, 149);

o

o

64 TBBR/RGDC 87/I

Page 67: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

OM DEZE REDENEN,

Het HotOntvangrt het hoger beroep;Verklaart het ongegrrond;

D.d.

Zel.:Pleit.

I I december 1985.6'Kamer.Mr. Van Malderen, Mew, del Carril en Mr. WinnenMrs. Vandermotten Ioco Dewael en Daenen loco Raskrn,

o

Noot

I Om het al dan niet vermeende conflict h:ssen het voorrecht van de ver-huurder en dat van de verkoper van roerende goederen op te lossen dientmen eigenlijk stapsgewijze te werk te gaan,

2 De deflnitie die het arrest van 'stofferend huisraad' geeft is algemeenaanvaard. Wanneer in concreto vastgesteld wordt dat de vereÈte band tus-sen een goed en de verhuurde plaatsen niet bestaat, kan dit goed geenvoorwerp zÍjn van het voorrecht van de verhuurder en is er bijgevolg geenconÍlict. Alleen al om die reden is het ten onrechte dat het Hof zijn beslÈ-sing ook nog poogrt te motiveren door erop te wrlzen dat de verkoper zijnfactuur tijdig ter grriffie had neergelegd.

3 De betekenis die het arrest aan het neerleggen van de factuur ter grriÍhetoeschrijft is in gnote mate onjuist omdat hier geen onderscheid wordt ge-maakt tussen de regels dre betreklong hebben op het behoud van een voor-recht en degene die de rang ervan bepalen.

Juist is dat deze neerleggnng de enige mogelijkheid is om het verdw[nenvan het voorrecht te beletten in twee hypothesen:a. het goed wordt onroerend door bestemming;b. de normale werking van art. 546 Faill. W. dat het voorrecht van de ver-koper van roerende goederen opheft in geval van faillissementen,

(Vgl. i.v,m. art.20.4 Hyp. W.: Cass,, ll september 1980; Arr, Class,, 1980-BI, 32 met noot J.V.; Luk, 14 januari 1986, /ur. Liège, 1986, 184 met noot J,Cervrraerx), Onder de dubbele voorwaarde dat een factuur werd neerge-Iegd ter griÍhe èn dat het gaat om bedrijfsmateriaal - voor andere roerendegoederen is er geen ontsnappen mogelijk - kan de verkoper toch het voor-recht van art. 20.5 Hyp. W. behouden,

Het neerleggen van de fachrur speelt echter geen rol om de voormng tus-sen het voorrecht van de verkoper en dat van de verhuurder te regelen,Deze materie wordt uitslurtend beheerst door art, 23, al, 2 Hyp. W, On-geacht of de verkoper zijn fachrur vóór of na het ontstaan van het voorrechtvan de verhuurder deponeerde zal hij slechts voofiang op de verhuurderhebben zo hij deze, uiterlijk op het moment van het binnenbrengen van de

TBBR/RGDC 87lI 65

Page 68: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

goederen in de verhuurde plaatsen, verwrttigde van het feit dat de ver-kochte goederen nog ruet (volledig) betaald waren. Op de verkoper ruust duseen actieve verwitti$ngsplicht. Op de verhuurder rust geen verplichtng ominzage te gaan nemen op de grriÍf,e van de Rechtbank van Koophandel(Brussel, 23 december 1970, Pas., 1971, II, 87; Brussel, 26 februarí 1982, 1.7,,1983, 238).

De in het arrest aangehaalde Cassatierechtspraak heeft niet alleen nietste maken met het probleem van de rangnegeling tussen de voorrechten vanverhuurder en verkoper - ze betreffen het conflict tussen de verkoper ende pandhouder op de handelszaak - maar in de overwegingen van het Cas-satiearrest van 1967 wordt precies uitdrukkelijk gezegd dat art. 23.2 Hyp. W,aan de verkoper een verwittigingsplicht oplegrt om voorang op de ver-huurder te hebben, verplichting dre als uitzonderlijk en ruet vatbaar vooruitbreidende urterpretatie wordt bestempeld (Cass., i0 november 1967, RW.,1967-68, 1033, inzonderheid 1046 in fine),

4 Uít al het voorgaande blijkt ook dat het arrest niet erg concreet op eenaantal problemen is ingegaan. In de hypothese dat de wagen gestald werdin of op een daartoe voorziene rurmte van de gehuurde plaatsen zou dezewel degelijk als stoÍferend huisraad kunnen beschouwd worden, vermits erdan een voldoende band is hrssen de verhuurde plaatsen en het roerendgoed (zie voor gelijkaardige gevallen: Brussel, 26 februari 1982, J.Z, 1983,238; Antwerpen, 28 maart 1984, À,ï41, 1984-85, 2916 i.v.m. vliegrturgen in eenIoods op het vliegveld; Vred. St.-Nicolas, 18 november 1965, /ur. Dège, 1965-66, 120).

Het is ook niet logisch na te gaan of de fach:ur al dan niet werd neerge-Iegd vooraleer werd nagegaan of de wagen al dan niet voor bedrijfsdoel-ernden werd aangewend. Een (personen)wagen kan inderdaad, naargelanghet concrete gebruik dat ervan wordt gemaakt, gebeurlijk als bedrijfsma-teriaal beschouwd worden (zie hierover IGr. Vervrers, 16 oktober 1969, B.RH,i970, 666 met noot R.G.P.; Kh, Verviers, 30 oktober 1969, BR.H, 1970, 670;Kh. Brussel, 27 december 1973, B.R,H., 1974, l2B; Kh. Luik, 20 januari 1976,Jur. Liege, 1975-76, 206; Kh. Namen, 17 december 1983, Rev. Ré9. Dr.,1984,48). Pas bij positief antwoord op de waag naar de inschakeling van het goedin de bedrijfsactiviteit stelt zich de vraag naar het al dan niet neerleggenvan de factuur.

5 Concreet kan men als volgrt besluiten. De deflnitie van stofferend huis-raad door het arrest gehanteerd, kan onvoorwaardelijk bijgetreden worden.De waag of de beslissing dat de auto geen stofferend huisraad is, terecht is,kan alleen beantwoord worden nadat in concreto vastgesteld werd of dezeauto al dan niet in of op een daartoe voorziene (gehuurde) rurmte gestaldwerd, Pas indien enerzijds blijkt dat dit het geval is en anderzijds de wagenals bedrijfsmateriaal werd gebruikt en de fachrur tijdig ter griÍfie werdneergelegd kan bij faillissement een probleem van rangregeling rijzen. Deverkoper zal al dan niet vóór de verhuurder uitbetaald worden naargelanghij deze al dan niet verwrttigde vóór het binnenbrengen van de wagen inde gehuurde plaatsen'

J. Kokerenberg

o

o

66 TBBR/RGDC 87lI

Page 69: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

o

Résumé

I L,ra définition des 'meubles meublants' donnée par l'arrët est générale-ment acceptée, Dès Ie moment oà il est établi que Ie lien requts entre unbien et Ie lieu donné en location fait défaut, il ne peut ètre question de pri-vilege pour Ie bailleur.

2 L"aruël a en grrande partie tort d'attacher une signification spéciale au dé-pöt de Ia facftue au grreffe. Un tel dépöt de Ia facture ne joue pas le moindreröle pour déterminer une priorité entre le privilège du venderu et celui dubarlleur, Cette matière est régie exclusivement par I'art. 23, par. 2, L. Hyp.

S'il veut avoir priorité sur Ie bailleur, le vendeur est tmpérativement tenud'avertir ce dernier que les biens apportés dans Ie lieu donné en locationne sont pas payés (ou ne Ie sont gue partiellement). Le bailleur n'a pas Iamoindre obligation d'aller se renseigrner au gneffe du Tïibunal de Com-merce,

3 L'arrèt n'a pas approfondi un certain nombre de problèmes. Une voituregarée à un endroit prévu à cet effet dars les locaux loués pourratt fort bienëtre considérée comme meubles meublants, pusqu'il y a dès ce moment unIien suffisant entre les lieux donnés en location et le bien meublé.

II n'est pas logngue non plus de contróler si oui ou non la facture a été dé-posée, avant qu'il ne soit établi si oui ou non la voiture était utilisée à desfins professionnelles.

TBBR/RGDC 87/1 67

Page 70: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

DROIT IUDICIÀIRE PRIVEGERECHTETIJK PRIVAATRECHT

Hof van Beroep te Brussel26 februari 1986

E BLIRGERL,UKE RECHTSPL,EGING - Bewijs - Deskrurdigenonderzoek -Geen formaliteiten op straffe van nietigheid - Rechten van verdediging- Nietigverklaring bij belangenschade .

Vermits de formaliteiten van de art, 973 en 978 Ger. W. inzake het des-kndigenonderzoek niet op straÍïe van nietigheid zijn voorgeschreven,kan het verzuim eruan geen aanleiding geven tot nietigverklaring. On-regelmatigheden moeten evenwel toch utmonden op een nietig-verk)aring, zo zij de rechten van de verdedig;tng hebben geschaad,

tr PROCÉDURE CIUL,E - Preuve - E:rpertise - Formalités gui ne sont pasprescrites à peine de nullité - Droits de la déferce - Annulation en casd'atteinte ar»r droits de la défense

Puisque les formalités des art, 973 et 978 C.]. relatives à l'expertise nesont pas prcscriÍes sor.r,s peme de nulltté, lew omtssion ne peut donnerlteu à annulation. D'éventuelles mégdantés doivent toutefois quandméme donner lieu à annulation, si elles ont porté attente aux droits dela défense,

OMOB / Nedergaelt

Overwegende dat de oorspronkelijke vordëring van geïntimeerde, gegnondverklaard door de eerste rechter, ertoe strekt, 'na het rapport van wetsdok-ters R. en V. uit de debatten te hebben geweerd', appellante te horenveroordelen tot betaling van het bedrag van 1.250.000 fr. in hoofdsom uithoofde van een verzekering 'l-,ichamelijke ongevallen-privé leven' en naaraanleiding van een ongeval dat op 22 augnrsh:s 1979 gebeurde te O. enwaarbij haar echtgenoot K,J, het Ieven verloor;

Overwegende dat het Hof verwijst naar de o€cte tuteerzettrng van de eersterechter met betrekking tot de feitelijke omstandigheden van de zaak;

Overwegende dat appellante zich beroept op het uitsluitingsbeding vervatin art. 5, 3" van de algemene voorwaarden van de polis, gewijzigd bij hetbijvoegsel van 13 oktober 1975; dat Iurdens dit beding van de verzekering

68 TBBR/RGDC 87lI

O

o

III

Page 71: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

zijn uitgesloten, 'de lichamelijke ongevallen (..,) overkomen aan de verze-kerde rn staat van dronkenschap (oÍ) alcoholÈche rntoxicatie (...) tenzij hetslachtoffer of zijn rechthebbenden het bewijs Ieveren dat er geen oorza-kelijk verband bestaat htssen het ongeval en deze toestand';

Dat zij zich daarbij steunt op de besluiten van het deskundig verslag van4 april 1980 van dokters R. en V. Iurdens dewelke K.J. zich op het ogenblikvan het overlijden in staat van dronkenschap bevond;

Overwegende dat geïntimeerde, daarin bijgetreden door de eerste rechter,voorhoudt dat dit verslag nietig È bvereenkomstig'art. 86I van het Gerech-telijk Wetboek, en wegens schending van de artkels 973 en 978 van het-zelfde wetboek;

Overwegende dat appellante ten onrechte aanvoert dat de lijkschouwingbevolen door de voorzitter \riteraard dringend vvas en derhalve niet aan de-zelfde pleegvormen kan onderworpen zijn als een gewone expertise';

Dat integendeel een deskundrgenonderzoek bevolen door de kort ge-dingrrechter, net zoals een expertise op bevel van de bodemrechter, on-dervrrorpen È aan de bepalingen van artikels 962 tot 991 van het Gerech-telijk Wetboek;

Overwegende dat de formaliteiten van artikels 973 en 978 niet op straffe vannietigheid zijn voorgeschreven; dat het verzuim ervan dan ook als dusdaniggeen aanleiding geeft tot nietigverklaring (art. 860 G.W.);

Overwegende dat eerbied voor de rechten van de verdedignng evenwel eenalgemeen rechtsbegnrsel uitnaakt dat onafscheidbaar s van iedere akte vanrechtspleging; dat de gevwaakte onregelmatigheden dan ook moeten uit-monden op ruetigverklaring zo zij de rechten van de verdedrgnng hebbengeschaad;

Overwegende dat geïntimeerde niet werd opgeroepen om aanwezig te zijnbij de verrichtingen van de deskundige (art. 973, vierde lid G.lV.); dat nietvaststaat dat haar advocaat op de hoogrte was van deze verrichtrngen inge-volge het schrijven dat hem op 2l november 1979 werd toegezonden doorde advocaat van appellante; dat in dit schrijven immers enkel wordt ge-waagd van 'de ontgrraving' en niet van andere verrichtingen, inzonderheidhet verrichten van prelevementen; dat uit de aanwezigheid van de zoon vangeïntrmeerde bij de opgrraving ruet kan worden afgeleid dat geïntimeerdezelf hiervan op de hoogrte was;

Overwegende dat geu:tmeerde echter niet aantoont dat haar belangen doorhet vastgestelde verzuim werden geschaad; dat zij in het bijzonder niet aan-nemelijk maakt dat de gerechtelijke deskundrgen bij het nemen van prele-vementen anders zouden tewerkgegaan zijn indien haar technsche raadsrnnbij de verrichtingen aanwezig was geweest;

Overwegende dat deskundrge R. de advocaten van partijen bij brief van 2Imaart 1980 ervan in kennis heeft gesteld dat de 'lezing van preliminairen'zou doorgaan in zijn kabinet op 27 maart 1980 te 12 uur;

o

TBBR/RGDC 87/1 69

Page 72: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

Dat aldus aan het voorschrift van art. 978, eerste lid van het GerechtelijkWetboek werd voldaan; dat deze wetsbepaling niet voorziet in de schnf-telijke mededeling van de bevtndingen aan partijen;

Overwegende dat het met het oog op de verdedigrng van haar belangenaan geïntrmeerde niettemin vnlstond om schnftelijke mededehng van depreliminaires te verzoeken; dat zij zulla evenwel niet heeft gedaan; dat, ge-Iet op het stilzwrjgen van geurtimeerde en haar afwezigheid brj de lezng vande preliminairen, de deskundrgen de rechten van de verdedrgnng niet heb-ben geschaad door de neerlegging van hun verslag op 4 april 1980;

Overwegende dat de deskundigen besluiten dat K.J. zich op het ogenblikvan zijn overlijden u: staat van dronkenschap bevond; dat Prof, Dr, D., diedoor hen werd geraadpleegd, van oordeel was dat de bloedalcoholcon-centratie bij het overlijden bij benadering 2,4 grram alcohol per liter be-droeg;

Overwegende dat geïntrmeerde vn:chteloos verwijst naar het verschijnselvan de alcoholvorming post mortem; dat Prof. D. met dit verschijnsel reke-mng heeft gehouden ten belope van zijn hoogst mogelijk peil van 0,6 7oo;

Dat zij ten onrechte postrnortale diÍh:sie van alcohol urt de maag inroept;dat, zo dit verschijnsel een stijgnng van het alcoholgehalte in het hart kanveroorzaken, geen gegevens voorhanden zijn die toelaten te besluiten totdergelijke diffi:sie tot in de nieren;

Dat zij eveneens ten onrechte aan Prof. D. ten grrieve duidt geen rekerungte hebben gehouden met het alcoholgehalte in de testikels; dat met dezewaarde immers geen rekenrng kan worden gehouden vermits het een lijku: putrefactie betreft;

Overwegende dat de metung van de alcoholconcentratie in het nierweefselvolstaat om het alcoholgehalte op het ogenblk van het overlijden te bepa-Ien; dat geen verdere onderzoekingen noodzakelijk zijn; dat het gehalte ophet ogenblik van het overlijden bij benadering (2,44 x 1,32) : 3,22 - 0,6 :2,62 0/oo bedroeg; dat het overlijden brnnen zeer korte tijd na het ongevalrntrad, - vermits K.l. bij aankomst in de kliniek reeds overleden was - datuit deze gegevens met zekerheid dient te worden afgeleid dat K.J. in staatvan alcoholische intoxicatie verkeerde op het ogenblik van het ongeval; datde omstandigheid dat het alcoholgehalte niet klinisch werd vastgesteldhieraan niet afdoet;

Overwegende dat geen bepaalde methode voor het vastleggen van het al-coholgehalte wettelijk is voorgeschreven inzake verzekeringen lichamelijkeongevallen; dat aan de vaststelhngen van de deskundigen geen aÍbreukwordt gedaan door het feit dat de verbalisanten geen tekens van alcoholin-toxicatie hebben opgemerkt;

Overwegende dat luidens het uitsluitingsbedrng geintrmeerde dient te be-wijzen dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de toestand van al-coholintoxicatie en het ongeval; dat zij dit bewijs niet levert en niet aanbiedtte leveren;

o

o

70 TBBR/RGDC 87/1

Page 73: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

OM DEZE REDENENI

Het Hof,(...)Rechtdoende op tegenspraak,Verklaart de oorspronkelijke vordering ongegrrond;(...)

D.d.o

o

Zet.:Pleit.:

26 februari 1986.Eerste Kamer.H.H. Verdoodt, Van Orshoven en Maréchal.Mrs, Tasnier en Dubois,

Noot

Het deskundigenonderzoek en de rechten van verdediging

Uit bovenstaand arrest blijkt dat de nietigheidsleer inzake het deskun-digenonderzoek nog steeds niet correct wordt toegepast. Enerzijds stelt hetHof van Beroep te Brussel terecht dat het verzuim van de oproepingen enmededelingen waarvan sprake is in de art. 973 en 978 Ger. W., niet de nie-tigheid van het deskundigenonderzoek tot gevolg heeft, daar een dergelijkenietigheid niet uitdrukkelijk bij de wet is voorgeschreven, Anderzijds po-neert het Hof dat de gevwaakte onregelmatigheden moeten uitmonden opeen nietigverklaring, zo zij de rechten van de verdedignng hebben ge-schaad (in dezelfde zrn: Brussel, 20 maart 1979, Pas., 1979, II, 72; Bergen, 25april 1980, Pas, 1980, III, 44). Dit standpunt verdient geen navolgnng.

Wanneer blijkt dat het contradictou karakter van een gerechtelijke ex-pertise niet in acht genomen werd, kan de nietigheid van het expertise-verslag geenszins uitgesproken worden, al werden de rechten van verde-dtgng manifest geschonden Deze miskenrung kan slechts tot nietigheid vanhet verslag leiden, indien de wet uitdrukkelijk in deze sanctie voorziet, watin casu niet het geval È (zie Arbh. Luik, 6 september 1982, Jw. Lieqe, 1982,4s8).

Het argnrment dat art, 6 E.V.R.M. hierdoor geschonden wordt, snijdt geenhout. Om te beoordelen of de zaak eerlijk werd behandeld, in de zin vandeze verdragstekst, moet men nagaan of de zaak, u: haar geheel, het voor-u/erp van een eerlijk proces heeft uitgemaakt. Wanneer een des-kundigenonderzoek niet is gebeurd, volgens de regels van het GerechtelijkWetboek die tot doel hebben het contradictoir karakter ervan te waarbor-gen, doch die niet op straffe van nietigheid zijn voorgeschreven, kan daarurtniet worden afgeleid dat de zaak niet eerlijk werd behandeld, terwijl departijen voor het rechtscollege dat ten grronde uitspraak moest doen, de mo-gelijkheid hadden het deskundigenverslag te betwisten, niet enkel m.b.t. deaangevoerde onregelmatigheden, doch ook m.b.t, de vaststellingen van debesluiten van de deskundrge (Cass., 22 meí 1978, R W, 1978-79, 1579 en Pas.,i978, I, 1069; Cass., 16 december 1980, Pas, 1981, I, 444),

TBBRAGDC 87lI 7t

Page 74: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

Het staat aan de rechter te beoordelen o[ volgers de omstandtgheden vanhet geval, het aangeklaagde verzuim sommige partijen heeft belet hun rechtvan verdediSxlg uit te oefenen en, in voorkomend geval, te besltssen hoedat moet worden verholpen (Cass., B mei 1978, R.W., 1978-79, 1510, noot J.L.en Pas., 1978, I, 1023; zíe tevens Gmr, E. en Srnerent-THnr,y, À.-M,, 'Examende jurisprudence. Droit judiciaire privé', R.C.].B., 1974, 172, nr. 83; LuneurN,P., llaité de l'etperttse, Brussel, 1985, 155, nr, 167; Veu Covrprnxoue, 1., 'LeCode Judiciaire et la théorie des nullités', R.C.J,B,, 1977,626-627, nr, 26),

Wanneer de expertise als zodarug strijdig wordt bevonden met het al-gemeen beginsel van de rechten yan verdediging, zal de rechter het adviesvan de expert negeren en het verslag buiten beraad houden (Luik, 19 de-cember 1980, /ur. ILiège, 1981, 193, goedkeurende noot oe Level, G,). Hij kande expert zo nodig ter zitting horen, hij kan een aanvullend onderzoek doordezelfde expert bevelen (art, 987 Ger. W.). De expert kan namelijk belastworden met een aanvullende opdracht de opmerkingen van de partijen tebeantwoorden (Vred, St,-Gillis, 23 februari 1981, I U, 198 I, 29 1). Wanneer derechter een verslag ïvegens miskenning van de rechten van verdedigingbuiten het beraad houdt, mogen in begnnsel geen expertisekosten in reke-ntng gebracht worden (L,utk, 26 november 1981, /ur. I'iège, 1982, 46).

J. Laenens

Résumé

Lra doctrrne de Ia nullité en matière d'expertÈe n'est toujours pas appliguéecorIectement.

Dans I'arrët annoté, Ia Cou décide que Ie défaut de convocation et d'in-formation dont parle lart, 973 C.J., pour lequel la loi ne prévoit pas explicitement la sanction de Ia nullité du rapport, doit tout de mëme entrainer cettenullité si les irrégn:larités dénoncées ont porté atteinte aux droits de Ia dé-fense.

Nous ne pouvons marguer notre accord sur cette prise de position.L'argrument selon leguel I'art. 6 C.E.D.H. est violé n'est pas pertinent. À la

Iumière de ce texte, il s'agnt de vérifier si Ia cause dans son ersemble a faitl'objet d'un procès honnète. Corsidéré dars son ensemble, I'honnëteté duprocès peut ressortir de la possibilité qu'ont eue les parties de contester de-vant le juge le rapport d'expertise.

II appartient au juge de décider si l'omission dénoncée a empëché cer-taines parties d'exercer leur droit de défense et, dars I'aÍfirmative, de dé-cider de quelle maruère il doit y ëtre remédré. Il peut au besoin écarter dudélibéré le rapport, il peut entendre I'expert à l'audience ou ordonner uneexpertise complémentaire ou enjoindre à I'expert de répondre aux re-margues des parties. Lorsque Ie juge décide d'écarter du délibéré Ie rap-port, Ies frais d'expertise ne peuvent en principe pas ëtre imputés,

o

o

72 TBBR/RGDC 87lI

Page 75: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

DECISIONS DES TRIBUNATIX DE PREMIEREINSTAI\ÏCE EN EXTRÀITS - BESTISSINGENVAI{ DE RECHTBAÏ{KEN VAI{ EERSTEAAI{IEG IN KORT BESTEK

Rechtbank van Eerste Àanleg te Hasselt4 september 1986

E freRlARDlG - Burgerlijke schade-eis in-gevolge misdrijf - Toepassing van aÍ. 26Wet .17 april 1878 houdende vooraf-gaanàe fitel Sv.

I nnnSCruffION - Action civile résu]tantd'r:ne infraction - Àpplication de I'aÍ. 26de la loi du 17 awil 1878 contenant leTitre Prélirninaire du Code de procé-due pénale

Artkel 26 van de Wet van 17 apnl 1978 hou-dende de Voorafgaalde Titel van het Wet-boek van Strafvordering huldigrt ten aaruienvan eisers' vordering twee pmcipes:1. de vordering veíaart door verloop van 5jaren vanaf de dag van het mÈdrijl2. deze termijn van 5 jaren wordt, rn voor-komend geval, verlengd met de periodetussen het normaliter verjaren van de bru-gerljke vordenng na 5 jaar en de dagwaarop de strafuordenng verjaart.

Eisers steunen hur vordering op het misdrijfvan het toebrengÍen val onopzettelijke sla-gen en verwondingen door verweelder aanerser sub I op 13 april 1978. D1t feit betrefteen wanbedrijf, waa.Íomtrent de sftafuor-dering ve4aart door verloop van 3 jaren (aÍ.21 van de voormelde wet),

Rechtbank van Eerste Aanleg te Hasseltl0 februari 1987

I ronrr VERIÀRING - Art. 2272 B.W.:vermoeden van betaling - C;egrrondheidvan de rechtwordering uit de debattenniet geweerdSCHITLDBEXEI'ITENIS - Blijkt niet uitfactuur, nocht uit aanÍraning, noch uitdagrvaarding, noch uit vezoenings-procedureICWTJTETIDE I/ERJARING - AÍ1, 2272

Geldige daden van onderzoek of van ver-volgng kunnen voormelde ve4aring van desÍafuordering stl-dten, zo zij verricht wordenbinnen de termijn van 3 jaren,

Een regelmatige sh:rting doet een nieuwetermijn van 3 jaren lopen (a.rt. 22 van devoormelde wet),

Aldus zou eisers' vordering normaliter op13 apnl 1983 verjaard zijn. In de hypotheseevenwel dat de strafvorderinq op 12 apnl1981 (laatste nuttige shritingsdag) regelrnatigzou geshrit zijn, zou deze strafuordenngslechts op 12 april 1984 verjaren.

Àangezien eisers hun vordenng slechts op25 januari 1985 instelden, en aangezien dedaden die de verjaring van de strafvor-denng shlten, niet de ve4aring van de bur-gerlijke vordenng stu-rten (Cass,, 6 juni 1962,Pas,, I, 1142), s het dudelijk dat eisers' vor-dering niet meeÍ toelaatbaar È wegens deingetreden verjaring,

D.d.: 4 september 1986.I1e Kamer,À.R, 85-8-272.M. Ramaekers.Mrs. Knapen en Koninclc<,,

Zel.:Pleit.:

o B.W.: medische beroepen - Ruime in-terpretatie

I nnrscnrnuoN couRTE - An. zzTzC.C.: présomption de paiement - Lebien-fondé de l'action n'eí pas écartédes débatsRECONNAISSANCE DE DETTE - Nap-peí ni de la factue, ni de la mise en

TBBR/RGDC 87lI 73

Page 76: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

demeure, ni de la citation, ni de la pro'cédrue en conciliationPRESCRIMON EKTINCIÏVE - AÍt.2272C.C.: professions médicales - Interpré-tation large

Verweerster stelt ten oruechte dat de eisonontvankelijk rs gelet op de ve4anng voor-zien bij artikel 2272 8.W,, aangeaen de korteverjaring gregrrondvest is op een vermoedenvan betaling en daardoor de gegnondheidvan de rechtsvordering niet helemaal urt dedebatten wordt geweeÍd (Wuras, W,, De rn-gebrekestelling en de kwijtende veqarinq,Brussel, Swinnen, p. 69-70, nr. I en 2, 1985),

Eiseres stelt dat artikel 2272 B.W. niet vantoepassing is nu er facturen werden urtge-schreven die als dusdanig niet werdenbetwist en daardoor rmpliciet de ruet-beta-ling bewrjzen,

Vooreerst È een factuur ten opzichte vaneen niet-handelaarster, zoals verweerster,geen bewrjsmiddel doch enkel een boek-houdkundig document, waarvan de verzen-ding door de schuldeiser niet kan gekwali-ficeerd worden als een schuldbekentenis inhoofde van de debiteur, voorzover, zoa.ls incasu, de fachuen in kweshe niet dooÍ ver-I,veerster voor ontvangst en akkoord werdenondertekend.

Àangezien een aÍgesloten rekemng nood-zakelijkerwijze de handtekemng van de de-biteur vereist kunnen de fachuen rn kwestieevenmin als dusdanig worden beschouwd.

Het feit dat verweester de hch:ren dd. 31mei 1978 en 3Ojuni 1978 betaalde kaa niet alseen bekentenis worden beschouwd dat ver-weerster de andere facturen nog verschul-digd zou zijn en een gedeeltelijke betaling

kan als dusdanig ruet worden beschouwd a.lseen bekentenis dat het saldo nog verschul-digd rs.

Het feit dat eÈeres verweerster reeds in1981 had opgeroepen rn verzoenurg - het-geen uit geen enkel stuk blitkt - betekent,zo beweze[ niet dat verweerster haar schuldniet had verefend alhoewel zij ze had er-kend. Het blijkt overigens nergens uit datverweeerster tijdens de verzoerungsproce-dure op enige wijze tot schulderkenrung Èovergegaan,

Een aanmamng is geen afgesloten reke-ning, schuldbekentenls ofdagrvaardrng in dezin van artikel 2274, fiveede lid B,W, en shrltde verjaring niet,

Àanvaard wordt dat de categone van me-dische beroepen waaÍop de kwrjtende ver-jaringstermijn van artikel 2272, eeste lid B.W.van toepassrng rs, ruim mag worden urtge-legd, De verjaring kan ook ingeroepen wor-den indien het ereloon voor de verstrektemedrsche zorgen of voor de levenng vanfarmaceutsche bereidrngen door het zie-kenhuis of voor het terberchrldong stellen vanmedische apparatuur wordt gevorderd.

Een psychiatrische rstelling is niet uit-gesloten van het toepassrngsgebied van ar-Irkel 2272, 1' B.W, indien zij overgaat tot deinvordering van de erelonen of kosten metbetrekking tot de hoger geschetste veÍ-strekkingen.

D.d.: 10 februari 1987,7'Kamer.À.R. 85-B-575.M. Wetsels.Mrs. Peeters en Dehaese.

7.et.:Pleit.:

o

o

Tribunal de première instance de Nivelles29 awil 1986

@ ofVOnCt - Délai de transcription -Force majeure - Relevé de déchéance

@ eCtffsoIEIDlNc - Overschrijvingster-mijn - Overmacht - Opheffen van hetvervd

Àttendu que Ia requète tend à faire releverles requérants de la déchéance prévue parI'article 1303 du Code judiciaue et de les au-toriser à faue trarscrire le dispositif du ju-gement de divorce par consentement mu-

tuel rendu par cette chambre du ïhbunal le25 mars 1983 dans les regnstres de I'Etat Civrldu premrer district de Bruxellesi

Àttendu gue si le juge ne peut pas prorogerun délar prescnt sous peine de déchéance(article 51 du Code judrciare), il conservenéanmoins sous I'empue du Code judiciaire,le droit d'éviter la forclusion à la partie qurjustifie de la force majeure;

Qu'il existe, en effet, un principe généralde droit en vertu duguel en matière de dé-lais, indépendamment des cas formellement

74 TBBR,'RGDC 87/I

Page 77: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

prévus p.u la loi, ceux-ci sont prorogés pen-dant la durée de l'rmpossibilité absolue d'a-gir de la partie qui doit accomplir I'acte;

Qu'il faut, pour évrter Ia forclusion, quecette rmpossibilité soit absolue, c'est-à-diregu'elle constihre un cas de force majewe(Cass., 24 janvier 1974, Pas, 553 et notes 2, 3et 4);

Àttendu qu'il résulte des docunents produrtspar les reguéran[s gue le notaue par eux re-quÈ de dresser actes d'inventaues et desconventions préalables à leur divorce parconsentement mutuel les a inÍormés, par let-Íe du I"'mars 1982, des condrtions légalesà remplu depuis le début de la procédurejusqu'à la transcnption du dispositif du ju-gement autorisant Ie divorce;

Àttendu que ces condrtions guant à la tars-cnption ne visaient que le cas oÈ le managreavait été célébré en Belgigue;

Àttendu gue se conformant à ces duectivesles reguérants ont demandé la transcriptionsu.r les registres de l'Ëtat Civil de la villed'Ettelbruck, canton de Diekirch, Grand-D0-ché de Luxembourg, et gue pour y parvenirils ont méme d0 obtenir un jugement d'exe-guah:r rendu le 1l octobre 1983 par le lYi-

Rechtbank van Eerste Àanleg te Lreuven25 november 1986

@ nunsoolwgmrlDsREcllTENOnschendbaarheid van het lichaam -Lijkverbrarding zonder toestemrdng raÍlde naastbestaanden - Voorwaarden -C;eoorloofd karakter van het'geen be-zwaar-syíeem' in academische zieken-huizen

@ onoms DE rÀ PERSoNNAUTÉ - In-violabilité du corps - Incinération sarsl'autorisation des proches parents -Conditioru - Caractère licite du systèmedit 'absence d'objectioru'dans les clini-gues universitaires

Overwegende dat geïntmeerden toegela-ten werden te bewrjzen dat vooÍ wat betreftde urtvoerrng van een autopsie in de wijeuruversitaire ziekenhu:zen het'geen-be-zwaaÍ-systeem' bestaat en in feite wordt toe-gepast, zodat geen uitdrukkelijke toestem-ming voor de urtvoering van een lijk-schouwing vereist is;

Dat appellanten van oordeel zijn dat dit in

TBBR/RGDC 8711

bunal d'Àrrondrssement de Diekirch;

Àttendu que trompés par les conseils queleur avait donné un juriste, spécialisé en lamatière, les requérants ont commis une er-reur de droit constituée d'u.n cas de forcemajeure, la maxme 'Nemo jus igrnorare con-sehn' ne s'appliguant qu'en matière pénale(De Pece, Tfttté, t. 1, n' 42):

Àttendu qu'en l'espèce le notafe des partÍesn'étant pas leur mandataire en ce gui con-cerne la transcription du divorce, ce gui ré-sr:Ite clauement de ia lettÍe précitée du I"'mars 1982, la faute ou négligence commisepar ce dermer en donnant arx requérantsdes inJormations incomplètes quant à latranscnption du divorce ne peut leur étreimputée;

Attendu que la requéte est donc fondée;

Srés.:M.P.:Plaid.

23 awil 1986,le Chambre civile.R,G. 2r.835,M.M, Marescaux, Wagmer, Barlly,M, de la Chevalerie,Me Fenaux,

stnjd rs met rechtsleer en rechtspraak inverband met de onschendbaarheid van hetlichaam; dat volgens hen een autopsie ult-qevoerd zonder toesternming van de naast-bestaanden een onrechtrnatige daad is;

Overwegende evenwel dat in casu nietbetwist r roÍdt dat de lijkschouwing ge-beurde kort na het overlijden, in het zieken-huis zelf, door een bevoegd geneesheer enmet de bedoeling de doodsoorzaak op tesporen;

Overwegende dat geïntrneeÍden voorbe-houden dat zowel rn de wije als rn de ofr-ciële academische ziekenhuizen hettoestemmingssysteem vervangen is door het'geen-bea;raar systeem', ondermeer in hetbelang van de weterschap, de mogelijkheidom onder de erkennrngsnornen voor uni-versitarre ziekenhuizen te vallen;

Dat om de hierboven vermelde redenenhet bestaan val dergelijk gebruik ons ruetongeoorloofd voorkomt en niet suijdig meteen algemeen bestaand rechtsgevoelen;

75

o

Page 78: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

Dat de eerste Rechter dan ook terecht hetbewijs van dergelijk systeem toeliet;

Dat het bestaan van dergelijk systeem ookaan appellanten niet moest bekend zijn, om-dat in een bepaalde l«ing aigemeen gel-dende gebru.rken eenvoudrg opgelegd wor-den aan ieder die met die ]«rngrechtsverhoudingen aangaat (cf. gebrurkenin de haven van Àntwerpen);

Overwegende dat de vordenng ertoe strektverweerster zich het recht te horen ontzeg-gen om in de lijkbezorging van wllen P, I.,overleden op 14 februari 1987, te voorzien,tevens te horen zeggen voor recht dat eÈe-res hiertoe bevoegd È en dat de urtvaart zalverlopen volgens de katholieke eredienstgevolgd door bijzetting in de bestaandeconcessie waann thans reeds de vader vande overledene begEaven ligrti

Overwegende dat bij gebrek aan een wils-uiting de regeling van de lijkbezorgring magvastgesteld worden door de persoon die

Dat men wel vooraf naar dre gebnnken kanrnformereni

Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen26 februari 1987

@ nrnsoonr,yrearDsREcllTEN - rijk-verbranding - Pensoon die geacht wordtde wil van de overledene te kennen: ho-moseksuele partner

@ onons DE LÀ PERsomIÀr,ITÉ - In-cinération - Personne supposée con-naltre la volonté du défunt - Paíenairehomosq«relle

D.d.:

Zel.:Pleit.:

25 november 1986,4' Kamer,À.R. 22.750.Mew. G, Van Bruystegem,Mrs. Jeurissen en H. Vanden-berghe,

geacht wordt het beste de wll van de over-ledene te kennen;

Overwegende dat eiseres beweert dat zij alsmoeder het best geplaatst is bm de wrl vande overledene uit te voeren, desgevallendte bepalen';

Overwegende dat verweerster, die met deoverledene een homoseksuele relatie had enmet haar een gezin vormde, verklaart dathaar partner haar tijders haar maanden-Iange hospitalisatie haar wens om verast teworden had kenbaar gemaakt;

Overwegende dat, gelet op de intieme re-latie en de gezinsvormrng van de overle-dene met verweerster, moet verondersteldworden dat verweerster het best de wensvan de overledene kent;

D.d.: 26 februari 1987,Kort ged.Mew. Wouters.Mrs. Naessens en Rymenans,

Zet.:Pleit.:

o

Tribund de première instance de Nivellesl7 septembre 1985

@ [ orvonCE - Procédwe délaissée -Pas de déchéance d'action

@ [ncursonIDING - Niet verderzet-ten van de procedrue - Geen vewalvan rechtsvordering

Àttendu que dans ses conclusions, le de-mandew posh:Ie, en ordre principal, que ladéfenderesse soit déclarée déchue de sonaction au motif qu'elle ne diligente pas son

action, introduite à l'audience de cetteChambre du 7 décembre 1982, et qu'en ord:esubsidiaire, rI postule que le drvorce soit au-torisé à son profit du chef d'adr:Itère;

Àttendu que l'article 860 du Code judiciairedispose dars ses alinéas 2 et 3 qu'à l'excep-tion des délais pour former un recours, lesautres délais ne sont établÈ à peine de dé-chéance gue si la loi le prévoit;

Àttendu qu'en matière de divorce, la loi

o

76 TBBR/RGDC 87/1

Page 79: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

o

n'impose pas, à Ia parue qui a assigmé en di-vorce, de poursuiwe sa procédure dans unquelconque délai précisé à peine de dé-chéance;

Àttendu gue l'article 860 du Code judiciaires'oppose dès lors à ce que la partÍe gur né-glige de soumettÍe le fond de sa demandeau tribunal après écoulement du délar d'at-tente fixé en verh-l des alinéas 2 et 3 de l'ar-tlcle 1260 du mëme code, puisse ète décla-rée déchue de son acton ou de son instancei(oe Lnvar, 'Droit judrciatre privé et divorcepour cause détermLnèe', Ann. Fac, I'iège,1977, p. 307, n" 17 et note no 56; Vmtlsax,'kamen de jurisprudence "Les Personnes"1970 à 1975', R.C,I.B., 1978, p, 326, n" 88, Civ.Nivelles, 27 octobre 198I, l?1, 1982, p, 363;

Tribund de première instance d'Àrlon9 janvier 1987

@ fluaOuenrn - Jugement étrangerconcernant état des personnes - De-mande visant à Eanscription sur lesregistres de l'état civil - Irecevabi-uté

@ fln{EOuerun - Buitenlands vonnisbetreffende de staat van de persoon- Verzoek tot overscluijving in deregisters van de burgerlijke stand -Onontvar*elijkheid

Àttendu que la demalde a pour objet I'exe-quatur du jugement Íendu le 29 janvier 1986par le ïYibunal de grrande instaace de Ber-gerac, de fagon à permettre sa transcriptionsur les registres de létat civil de la @mmuned'Àrlon;

Que le Thbunal de Bergerac a dit gue B.À,G.H., née le 17 jurn 1982 à Arlon est la flllenaturelle de B, G.H., née le 5 janvier 1957 àFourmies (Fïance) et décédée le 17 juur 1982;

Àttendu que se pose la question des effetsdun jugement étanger en matière détat despersonnes;

Àttendu qu'il a été admis qu'un jugement ré-gruhèrement rendu par un tibunal étangerrelativement à I'état des personnes, produitses effets en Belgrique, indépendamment detoute déclaration d'exeguatur, sauf si l'on s'enpÍévaut pour des actes d'exécution sur lesbiens ou de coercition sur les personnes

TBBR/RGDC 87/1

Civ. Neufchateau, l0 mars 1982, Rev, Dr,Fam., 1983, p. 66; Porrevru et Hremlerx,'Chromgue de jurisprudence 'Divorce et sé-paration de corps", 1980 à 1983', lU 1984, p.91 et 92, n" 54; Liège 14 novembre 1983, rRev.T?m. tu, Fam,, 1984, p. 1958 et s,);

Àttendu que la demande de déchéanced'action mangue donc de fondement;

Siésr.:

M.P,:Plaid.:

17 septembre 1985.I" Chambre civile.R.G. 18,890 et2l.77I.M. Marescaux, Mme Wagmer et M,Decelle.M, de Ia Chevaleíe.Mes Serlippens et Roland.

(Cass., 29 mars 1973, JT, 1973, 389);

Àttendu qu'en l'espèce, il s'agit uruquementde permettre la tanscription sw les re-grstres de l'état civil de la commune d'Àrlondu jugement conceÍnant la fi.liation de B, À.;

Que le jugement du 29 janvier 1986 pro-dut donc ses eflets en Belgngue sans exe-guahn;

Àttendu qu'il appartient à l'officier de l'étatcivil compétent de vérifier la régrularité del'acte étanger qur lui est soumrs au regarddes conditions de I'article 570 du code judr-cnire (Vas oen Ersr, Droit ntemafronal pnvébelge, t. II, p, 482);

Que le juge belge n'intervrent que dans lecas oà l'officieÍ de l'état civil refuserait deprendre en considération le jugement étran-geri

Que le contröle a pnon de la décislon n'estrecevable, ni sur base de l'article 18, ni surbase de l'artÍcle 1383 du Code judrciaire (Civ.Liège, 24 septembre 1976, Jur. ILiege Lg76-1977, p.69);

Que la demalde est rrrecevable;

Siég.:M.P.:Plaid.:

9 janvier 1987.I" Chambre civile.R,G,9.100.M. Mchaélts.M, Militis.Me Bechet.

77

Page 80: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

ltibunal de première instance d'Àrlon30 janvier 1987

@ ecrrorl EN sÉPARÀTroN DE coRPs -Demande reconventiorurelle en divorce- Irecevabilité

I oeurulon RECoN\TEI,ITIoNMLLE -Demande reconventionnelle en divorceopposée à une action en séparation decorps - Ixrecevóilité

@ vonounmc ror scHErDrNc vÀNTÀIEL EN BED - Tegenvordering totechtscheiding - Onontvankelijkheid

I recstwoRDERING - Tegenvorderingtot echtscheiding ds verweer tegfen eenvordering tot scheiding van tafel en bed- Onontv"arkelijkheid

Àttendu gu'rl n'est pas possible d'opposerune demaade reconventionnelle en divorceà une action en séparation de corps, parceque la demande en divorce comporte desépreuves préparatoEes drfférentes de cellesgur forment le début de l'action en sépara-tion de corps (R.P,D.B,, Complément t. I, fDivorce et Séparation de corps, n" 92, p, 55 I I

Tribunat de première instance de Huy12 féwier 1987

@ oott IíÀNIrEt - Preuve: à rapporterconformément ar:x r§les du droit com-mun de la preuve - L'établissement d'rurécrit'ad probationem'n'altère pas la na-tue du don manuel

E om vÀN IIÀ.I{D ToT }tÀ^![D - Bewijs:te leveren volgeru de bewijsregels vangemeenrecht - Het opíellen van eengeschrift 'ad probationem' wijzistgeenszins de natur van de gift van handtot hand

Àttendu que les défendews rappellent guela preuve des dons manuels s'administleconformément au droit coflrmun, étant en-tendu gue si le donataire possède les objetsdonnés, il est sous la protectron de l'article2279 du Code civil et gue c'est au deman-deur qu'rncombe d'établir que le don ma-nuel n'existe pas (rR,PDB, tome IV, Dona-tions et testaments, no 423 et 425, Dn Peoe,tome VIII, volume I, n'544)tÀttendu en efiet que l'établssement dun écritad probatÍonem naltère pas la nature du donmaluel; gue cet écrit n'est nrÍlement corsti-tutif d'un acte portant donation ente vrfs visé

Rroaux, .Lespersonnes t, l, n'2071; Purzeyset GoovAERrs, Relations jwidtques entreépoux, p. 384; Àrlon, 16 féwier 1973, Jur.LièEre 1973-1974, p. 124 et 125; comp, etconta Civ, Liège, 18 awrl 1985, Jur, I'iège,1985, p. 390 à 392;

Qu'en effet, les règles de procédure re-Iatives au divorce sont d'ordre public mémesr lew vrolaton n'est pas prescrite à perne denullité parce qu'elles touchent aux condi-tions d'existence ou d'exercice du droit d'ac-tion (fulon, 16 janvrer 1976, /ur lLiège, 1975-1976, p. 156; tulon, 24 mai 1985, n" 872; At-lon, 4 octobre 1985, n" 167l; Àrlon, 8 novem-bre 1985, n' 1903; fuloa 25 awil 1986, n'895);

Que la demande reconventionnelle n'estpas recevable;

Srég.:M.P.:Plaid.:

30 janvrer 1987.Ie Chambre civile.R.G. 873r.M, Michaéhs.M. Mrlitrs,Mes Kauten et Mortier.

par les articles 931, 933 et 948 du Code civil,c'est-à-dire, d'un titre permettant à son bé-néficiaire de s'en prévalor pour obtenirl'exécution d'une donation faite en sa favew;guil ne contient que l'aveu du fart que la do-naEice s'est dépourllée volontarement desobjets donnés, c'est-à-dire du fait matéíel dela remrse de l'objet et des modalités selonlesquelles cette Íemise a été faite, aveu quifait preuve conformément aux articles 1350.4'et 1356 du Code civil; que la tradition restele seul titre du demandeur et que I'article 93Idu Code Civil est dès lors hors cause (CivilNamur, 6 mar 1974, 1,7,, 1975, p. 13; Reucnr'rr,Précis, Les Ltbéralttés, Louvain-La-Neuve,Cabay, 1984, p. 128 et i29; De Paor, tome 8,volume I, n'545; RPDB, tome 4, Donatiornet testanents, n" 429);

Siés.:

Plaid.:

12 féwÍer 1987.3" Chambre civileR.G. 13,330/86,M. Mchel Ligot, Juge unique sup-pléant,Mes Renaud Destexhe et AndréDerenne,

o

O

78 TBBR/RGDC 87/I

Page 81: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

o

Tribunal de première instance de Bnu<elles28 janvier 1987

@ olssoluloN D'À.s.B.t. - Action intreduite par requète unilatérde - IÍ-recevabilité

@ oxrtu.tou.to vAN .P.v.B.À. - vor-dering ingeleid bij eeruijdig verzoek-schrift - Onontvankelijkheid

Attendu que la procédure sur requéte nepeut étÍe utilisée gue dans les cas expÍes-sément prévus par la loi ou lorsque la de-mande ne comportant pas d'adversaire, laprocédure contradrctoire ne saurart ëtre mrseen @uwe;

Attendu que Ie mode normal d'introductiond'une instance est la citation à comparaïtreet gue c'est ce mode d'introductÍon gur doitëtre utilisé en l'espèce;

Àttendu gue toute analogie avec la procé-dure simplifiée de la demaade de mise enfaillite par voie de requëte unilatérale doitètre écartée, les motifs qui jnstifient cetteprocédure, d'ailleurs peu loyale à l'égard dudébiteur, et qui visent à préserver l'effet desurpnse gue cette procédure comporte, nepeuvent étre rnvoqués en matière de drsso-lution judiciaire d'4.S.8.1,.;

Attendu que, dès lors que Ia requéte est ir-recevable, il n'y a point lieu d'en examinerle fondement éventuel;

Siég.:Plaid.:

28 janvrer 1987,9'Chambre civ, B.R.G. 19,092,M. Verlynde.Me Babut du Mares,

Àttendu que l'article 18 de Ia loi du 27 jurnI92l prévoit que le tribunal civil du sièged'une À.S,B.L, peut prononcer la dissolutionde cette association, lorsqu'elle est hors d'é-tat de rempl[ les engagemenLs qu'elle a àassumer, lorsqu'elle afecte son pattmoine oules revenu.s de son patrimotne à des objetsautres gue ceux en vertu desguels elle a étéconstituée ou lorsqu'elle contrevrent gnave-ment soit à ses statuts soit à la loi, soit à lordrepublic; gue cette dissolution peut étre pro-noncée à Ia requéte d'un associé, d'un tiersintéressé ou du mrnistère public;

Àttendu que la dissolution d'une À.S,B.1,, està l'évrdence ure me$ue g[ave qul comporteun caractère de sanction à l'égard des ad-ministÍateurs et merrÈres de 1'À.5.8.1,,; qu't-lrésulte de l'économie de la loi et de la phi-losophie des tavaux préparatoires que l'ar-ticle 18, s'il désigme les personnes qu peu-vent demander la dissolution de l'À,S.8.L, n'apas entendu déterminer, à cette fin, le modede sarsrne du tilcunal;

Tribunal de première instance de Nivelles2l novembre 1985

@ comner D'ENTREPRISE - Àmendeconventionnelle en cas de retard d'exé-cution des tnvaux - Non référence à laréparation d'un dommage - ilégalité

@ e.nmremrcsovEREENroMsrOvereengekomen boete in geval vanlaattiidige uitvoering rran de werken - Erwordt niet veruezen naar het herstel vanenige schade - Onwefielijkheid

Attendu gue Ie contat d'enteprise décréteque: '... le début des fiavaux se situera au 24octobre 1977. En cas de retaÍd sur les délaÈprévus ci-avant, une amende de 500 francspar jour calendrier sera appliquée de plein

TBBR/RGDC 8711

droit et sans mÈe en demeure préalable, Ladurée du chantier sera de sorxante jours ou-wables ...':

Àttendu que les défendeurs au priacipalplaident que cette pénahté conventionnelledoit étre rlterprétée comme constihlant uneconvention accessoire de I'obligation prin-cipale dont le seu.l but est de sanctionner lefart méme de I'inexécution de I'obligationprincipale et dont l'application ne fait pasobstacle à la réparation des conséguencesdommageables entraÍnées par les défail-lances de I'entrepreneur (conclusions p. I7);

Que le demandeur au principal soutient enrevanche que la clause précitée doit éue

79

Page 82: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

Tribunal de première instance de Nivelles12 décembre 1985

@ SSUnnUCfS - Déclaration tardive desinistre - Àbsence d'incidence su lesobligations de I'assureur - Non perti-nence - Exécntion de bonne foi desconventions

@ frenZUrennlGEN - Laattijdige aangiftevan een schadegevd - Blijft zonderweerslag op de verplichtingen van deverzekeraar - Irrelevantie - Te goedertrouw - Uitvoering van de overeenkom-sten

Àttendu qu'il est rndéniable que le deman-deur n'a pas respecté les déiais de I'article20 du contrat d'assurances soit: déclarer toutsinistre à la Royale Belge ,, dars les huit jowsdes faits ou s'rl les a igmorés, de Ia premièreiniormation qu'il en a reque ,,,'

()Àttendu gue la défenderesse plaide I'appli-cation rnconditionnelle des délais conven-tionnels ci-avant pour justifier le reflts de sonintervention;

Attendu gue ceÍes, en vertu de I'article 1134al. I du Code cMI, le juge ne peut dÈpenserune partie d'obsewer une clause d'une con-vention que s'il exste une calrse de nullité,ou ph:s généralement de dissolution de cette

analysée comme une clause pénale consti-tuant l'évaluation forfaitaue du dommagepouvant résulter d'un retard dans I'exécutiondu contrat d'entreprise;

Àttendu qu'à défaut de tout autre élément, rlconvient de pencher pow la première desdew interprétations en observant gue le mot'amende' est utilÈé et que la clause dontgueshon n'évoque ru directement, ru indi-rectement la notion de préjudice;

Rechtbank vÍux Eerste Àanleg te Brussel26 maart 1986

@ roonremunrrcEr[DE cEBREIEN -Àrt. 16,t8 B.W. - Begrip'koíe termijn'

@ uces REDHErrorREs - ÀÍ. 1648 c.c.- Notion de'bref délai'

Àttendu que la dite clause est illicite et nepeut recevou effet parce que, instaurant uneperne rndépendante de la réparation d'undommage, elle est contraire à I'ordre public;

Siég.:Plaid.

2i novembre 1985.4'Chambre civile.R,G. I I.235,M. Desmette.Mes Jossart et Verhaegen.

clause ou si, intervrent un cas fortuit ayantforce lilcératoue, ce gui n'est pas le cas enI'espèce;

Àttendu cependant que les conventions doi-vent ètre exécutées de bonne foi (art. 1134,al. 3);

Que si 1e risque prévu au contrat est réa-lisé, I'assureur manque à ce principe quandil se borne à exciper de manière automati-que d'une clause lui permettant de déclinersa garantie, sans autre rarson séneuse;

Àttendu qu'rl y a lieu d'examiner si dars lecas présent le retard de ia déclaration dudemandeur est de nature à avoir causé à ladéfenderesse un dommage réel susceptibled'étre pris en considération;()Àttendu qu'rl n'apparait pas du dossier queIa tardiveté de la déclaration du sinistre, euégard au délai contractuel, aurait causé unpréjudice réel à la défenderesse;

Siég.:Plaid.:

12 décembre 1985,4" Chambre cMle,R.G, 20.186.M. Desmette,Mes Blésrn et Feltz,

De vordering van appellant werd terechtdoor de eerste rechter beschouwd als zijndegesteund op de art, 1641 e.v. B.W., met an-dere woorden op een verborgen gebrek,

Volgens art, 1648 B.W. meet de vordering

o

o

BO TBBR/RGDC 87/I

Page 83: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

o

op ggond van koopvemietigende gebrekenbinnen een korte tijd ingesteld worden.

De jwjsprudentiële extensieve interpre-tatie van het begrnp kort heeft als gevolg datrekenrng wordt gehouden met de ornstan-digheden die volgen op de ontdekking vanhet gebrek, zoals de onderhandelingen tus-sen partijen, de aanwaag tot aanstelling vande deskundrge.

In acht genomen de omstandigheden vandeze zaak kan worden aangenomen dat hetneerleggen van het verzoekschrift totaarstelling van de deskundige stekkend,tijdig gebeurde.

Het laattijdig karakter van de vordering isechter te wijten aan het totaal gebÍek, vol-gens de door partijen neergelegde sh:kken,aan initiatief door appellant ten opzichte van

Rechtbank van Eerste Àanleg te Lreuven2l november 1986

@ nnort - ontbindins - AÍ. ll84 B.III. enl74l B.liV. van toepassing op de pacht-overeenkomst - Afl. 29 van de pachtwet:geen a.fbreuk aan art. ll84 B.W. - Sou-vereine appreciatie van de ernst der te-koÍkoming

E sAIJ, - Résiliation- les art. ll84 et l?41C.C. sont applicables au bail à ferme -L'art. 29 de la loi sr le bail à ferme nöterien à I'art. ll84 C.C. - Appréciationsouveraine de la grravité de la faute

Overwegende dat in wederkenge contac-ten, zoals de pachtovereenkomst, de ontbin-dende voorwaarde altijd stilzwijgend begrre-pen is voor het geval dat één van beidepartijen haar verbintenissen niet nakomt;

Dat in dit geval het contact niet vanrechtswege ontbonden is, maar dat de paÍtijjegens wie de verbinterus niet is uitgevoerd,de keuze heeft om, ofwel de andere partij tenoodzaken de overeenkomst uit te voerenwanneer de uitvoering mogelijk is, ofwel deontbinding van de overeenkornst te vor-deren met schadevergoeding;

Dat deze ontbinding in rechte moet ge-vorderd worden en dat aan de verweerder,naargelang van de ornstandigheden uitstelkan worden verleend (an. I184 B.W,);

Dat de Rechtbank soeverein oordeelt of deaan de andere paÍij verweten tekortkomrngemstig genoeg is om de gevorderde ontbin-ding te Íechtvaardigen (cf. Dexxens, Hand-

TBBR,/RGDC 87/I

geïntmeerde gedurende verschillende ja-ren, namelijk van 1980 tot aan de dagvaar-ding voor de eeÍste rechter.

Dat appellant problemen had met zijnrespectievelijke raadslieden wordt tijdens depleidooien gesteld maar door geen enkelstuk gestaafd.

Terecht heeft de eeÍste rechteÍ dan ookde vordenng afgewezen.

D.d. 26 maart 1986,12" Kamer.À,R. 177,060,M, Bulthé, Mew, Cooreman enMew. Vermaelen.Mrs. L. Walleyn en F. Huisman.

7.et.:

Pleit.:

boek, II, 197I, p. 101, nr. I82; KnurrHor,'Overzicht', ?lPR, 1983, p, 638, ru. I33; VeNOr,a,mslecue,'Examen de Junsprudence',R.C.l.B., 1986, p. 244, nr, I30);

Overwegende dat art, 1741 B.W. bepaalt dathet huurcontract wordt ontbonden door deniet-nakoming van hun verplichtingen dooÍde verhuurder of de huurder;

Dat art. I74l B.ïV. aldus art, ll84 B.W. toe-past op de huurovereenkomsten (I* Hnvn enV,cNxencKHovr, 'lre Irouage de Choses', tresNovelles, Drort Ciwl, V[ 1, 1964, p, Ig4, nr,385 en vlg.; d'UoerEM d'Acoz en Sxrcr, 'Deontbindrng van de pachtovereenkomst', R lfl,1983-1984, kol. 2589; HsRsors-Cr,Alysse-Wnncro<, 'Overzicht', ?PR, 1985, p, 1140, nr.287) zodal ook inzake huurovereenkomstende ruet nakoming door de huurder van zijnverbintenissen niet de automatÈche ontbin-dlng tot gevolg heeft van het contract, ont-bhdtng die ook hier principieel voor deRechtbank moet vervolgd worden met deverplichting voor de Rechtbank om te ap-preciëren of de bewezen tekortkomingemstig genoeg is;

Overwegende dat art, 29 van de Pachtvueteveneens een rechtsvordering il ontbindmgvan de overeenkornst toekent aan de ver-pachter ildien de pachter bepaalde foutenbegaat en 'in het algemeen, indien hij debepalingen van de pachtovereenkomst nretnakomt';

Dat overeenkomsten niet alleen verbrn-

8l

Page 84: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

den tot hetgeen daann urtdrukkelijk is be-paald, maar ook tot alle gevolgen die, on-dermeer door de wet, aan de verbintenis,volgens de aard ervan, worden toegekend(art, Il35 B.W.);

Dat, wanneer aÍ. 30 van de Pachtwet al-dus bepaalt dat de pachter in principe hetgepachte goed ruet geheel noch ten dele inonderpacht mag geven behouders schrifte-Iijke toesternrning van de verpachter, de ruet-nakoming van deze verptchting dan ook kangesanctioneerd worden door een ontbrn-ding van de hoofd-pachtovereenkomst, zoalsbepaald rn art, 29 van de Pachtvuet, dit is: in-dien 'de nÍet-urtvoering van het kontrald vol-doende emstig s om de ontlcinding ervan urtte spreken' (Cass 5 maart i982, Rl,I1, 1981-1982, kol. 2884, Pas.,1982, I, 800);

Dat ut de tekst van art. 29 van de Pachtwetanderdeels blijkt 'dat het erns[g karakter vande niet-ultvoenng dient te worden beoor-deeld in functie van het al dan niet bestaanvan schade aan de zijde val de verpachter'(Cass 5 maaÍ 1982, rbrdem, kol. 2885)t

Overwegende dat het Hofvan Cassatie ver-volgens u.rt de omstandigheid dat art. 29 vande Pachtwet voor de beoordeling van hetemstig karakter van de niet-utvoerrng ver-wijst naar de schade dre de verpachter qe-

Rechtbank van Eerste Àanleg te Turnhout22 december 1986

@ wuoenreRrcE o\TEREENKoMSTEN -Vordering tot uitvoering van eenovereenkomst verhindeí niet een laterevordering in ontbinding - Verzakingwordt niet vermoed - Art. 116? - Voor-waarden - Bedrieglijke medeplichtig-heid

@ cowrners sY-l{ÀrtÀcMATrelrEs -Ir'action en exéeution d'un contrat n'em-pèche pas rue action résolutofue ul-térieure - La renonciation ne se pré-sume jamais - ÀÍt. 1167 - Conditions -Complicité fraudr:Ieuse

Overwegende dat hrj dre in rechte de urt-voering gevorderd heeft van een wederke-nge overeenkornst, daardoor niet noodza-kelijk vervallen È van het recht om nadiende ontbinding ewan te vorderen, en omge-keerd (Cass, 24 juni 1920, Pas., 1921, 1,24 DrPecB, T?atté, t, II, nr, 885bu p. 195 e,v.);

D.d.:

leden heeft, niet aileidt dat de regeling vanart. 29 van de Pachturet vercchilt van dezevan art. I184 B,W., maar wel dat de regelingvan de Pachtwet geen albreuk doet aan art,1184 B,W. (anders: p'UpereM D'Àcoz en Smcr,'De Ontbinding van de pachtovereenkomst',RI41, 1983-1984,2587 - o'UoeKEMo'Àcoz, 'LeBail à Ferme et le Droit de Préemption', .LesNovelles, Drott Ciuil, VI, 3, 1984, p, 82, nr,247);

Overwegende dat huidrg gesctul dan ookgeen andere oplossrng zal l«ijgen naarge-lang geïntimeerde zÍch steunt op art. 29 vande Pachtwet of op art, 174I van het Bwger-lijk Wetboek, die immers aan mekaar geenaJbreuk doen;

Dat overigens ook rn andere huurzakendan in pa.chtovereenkornsten, het toetsen vande zwaarte van de tekortkoming aan deschade die de verhuurder heeft geleden,geen unicum is (voor voorbeelden, zie: LeHevr en Veuxencruovr, o,c, p, 196, nr.394);

D.d.: 21 november 1986,5" Kamer,À.R. 30.603.M. À, Vanderwegen.Mrs, P. Vertessen en S. Hogrnor:I.

Dat zulks wel het geval is wanneer de ei-ser aan een van beide vordenngen zou ver-zaakt hebben;

Dat dergelijke verzaking evenwel nietvermoed wordt;

Dat zij uitdrukkelijk en ondubbelzinnigmoet zijn, r,vat in casu niet het geval rs;

Dat anderzijds de loutere opname in hetpassief geen titel verscha-ft; dat eiser P. al-dus gerechtigd È de vordering in ontbin-ding van de overeenkomst van 24 septem-ber 1980 op grrond van aÍtikel Il84 van hetB.W, (À,R, nr. 45,837) te handhaven.

o

Zet.iPleit.:

oZet.iPleit.:

22 december 1986.3' Kamer.À.R. 45.837 en 51,009.M,F. De Vel,Mrs, H, Segers, J, Daeleman,L. Plessers en J, de Chafioy,

82 TBBR/RGDC 87/I

Page 85: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

Rechtbank van Eerste Aanleg te Turnhout22 december 1986

@ roonrrununrrcENDE cEBRExEN -Àrt. 1648 B.W. - Begrip'koíe termijn'

@ uces REDHErrorREs - ÀÍ. 1648 c.c.- Notion de bref délai'

Overwegende dat verweerster firma V. enZonen niet betwist dat de door haar ge-plaatste muurtegels stukspringen;

Overwegende dat verweerster ruettemin inhoofdorde stelt dat de vorderrng van de ge-meente Geel ontoelaatbaar rs, waar zij wordtgesteld na de defimtieve opleverilg, waar-bij geen voorbehoud werd geformuleerdvoor de zich thans voordoende gebreken;

Overwegende dat het rn casu echter dur-delijk gaat om gebreken dre onmogelijkkonden vastgesteld worden bij de ople-veringi

Dat het bovendren om gebreken gaat diehet gebouw ongeschrkt maken voor debestemming die er bij de conceptie aan ge-geven werd; dat het feit dat gebeurlijk aanbepaalde iokalen tijdelijk een anderebestemming gegeven wordt, ruet ter zakedrenend is; dat kwestieuze gebreken aldusruet gedekt zijn door de definitieve ople-venng, en integendeel onder toepassingvallen van de artikelen 1792 en 2270 Burgrer-lijk Wetboeki

Overwegende dat eiseres in wijwaring ver-der voorhoudt dat het architect V. onmrd-dellijk moest opgevallen zijn zo bij H. tegelsvan een verkeerd type besteld werden; datverweerder m wijwaring aldus tekort kwamaan zijn toezichtplicht,

Overwegende dat urt de voorgebrachtesh:kken blijkt dat er meerdere types H,-te-gels bestaan, waaronder het type 9110 datniet vorstbestendrg s, en het type 9510 datwel vorstbestendig is;

Overwegende dat verweerder in wijwaringV. voorhoudt dat het vorst- of niet vorst-bestendig karakter van de tegels als zoda-nig niet waarneembaar rs, en slechts dooreen laboratonum-onderzoek aan het licht kankomen, temeer dat de H.-tegels van de §-pes 9110 en 9510 een identiek uitzicht heb-ben;

Overwegende dat het ruet tot de normaletaak van de aÍchitect behoort alle te ver-werken materialen vooraÍ aan een laborato-rium-onderzoek te onderwerpen; dat hij er

op mag rekenen dat de aannemer materia-len zal gebruiken dre beantwoorden aan devoorgeschreven nornen;

Overwegende dat de aarsprakelijkheid vanverweerder in wijwaring V, niettemin zoukunnen betrokl<en zijn indren moest blijkendat hij, bij het uitoefenen van het toezichtwaaÍoe hij professioneel gehouden is, moestvaststellen dat de door eiseres m wijwaringaangebrachte tegels met aan de voorschrif-ten van het of de lastenboeken voldeden;

Overwegende dat het gepast voorkomt, al-vorens betreffende de gebeurlijke aarspra-kelijkheid van verweerder in wijwaring V.uitspraak te doen, de hierna omschrevenonderzoeksmaatregel te bevelen.

Overwegende dat verweerster NV T. steltdat de vordering in wijwaring ten haren op-zichte niet-ontvankelijk is, gezien er tussende inleidende dagvaarding en de dagrvaar-ding in wijwaring een termijn van een jaarverlopen is;

Overwegende dat artikel 1648 BurgelijkWetboek bepaalt dat de vordenng tn vnl-waring binnen een korte termijn moet in-gesteld worden; dat de wetgeveÍ deze be-palng heeft ingevoerd omdat een langtijdverloop het drkwijls moeilijk maakt uit temaken of een gebrek dagrtekent van vóór ofna de verkoop, en tevens omdat de verko-per zich eventueel op zijn beuÍ trjdig tot zijnverkoper moet kunnen wenden;

Dat de wetgever het begrnp korte termijn'niet nader bepaald heeft, teneinde de recht-bank in de mogelijkheid te stellen in con-creto te oordelen of de rechten van de in-wijwaringgeroepene door de verlopentermijn geschaad zijn;

Dat in casu de NV T. van in den begiru:ein kennis werd gesteld van de gebreken diezich voordeden, en dat zij alle maatregelenheeft kunnen teflen teÍ beveiliging van haarrechten en belangen;

Dat er rn dre omstandigheden geen aan-leiding bestaat om de vordering in wijwa-ring te haren opzichte vvegens laattijdigheidniet-toelaatbaar te verklareni

D.d.:

7-et,:Pleit.:

22 december 1986,3'Kamer.À,R. 49,452 en 5I.668,M, F. De Vel,Mrs. Luyten, Baten, Van Overstrae-ten en lcl«nar:s.

o

TBBR,/RGDC 87/I 83

Page 86: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

Tribunal de première instance de Liège27 janvier 1987

E gAL COMMERCIAL - Inefficacité del'exclusion conventionnelle de tacite re-conduction - Poursuite des relirtionscontractuelles: possible par nouveaucontrat - Èeuve découlant du silenceciÍconstanciéSIIENCE CIRCONSTANCÉ - Passivitéinapplicable - Volonté intuitu personaene liant pas les successeurs

I CmnuOw - Mandataire du demandeur- Mandat non contesté - Pas de nullitéd'ordre public

@ unrvoelsuuun - onrereenkomí waar-bij de stilzlrijgende hernieuwing wordtuitgesloten is ondoeltreffend - Verder-zetting van de contractuele betrekkin-gen is mogelijk mits nieuwe overeen-komst - Bewijs dat voortvloeit uitomstandig stilarvij genOMSTÀIIDIG STIIZWITGEN - Passivi-teit niet toepasbaaÍ - Intuitu personae -Wil die de opvolgers niet bindt

I oeOVf.nfoING - Mardataris van deeiser - Niet betwist mandaat - C'een nie-tigheid van openbare orde

La citation du 5 jurn 1985 est dirigée par l'ap-pelante, mandataire d'un hérÍtier lui-mëmemandaté par les successeurs du baron F.R,

Le mandataue intermédraue, Mr D,S,À,, adénoncé son intewention à l'intuné paÍ lettredu 22 ao0t 1983,

La décision entreprise prononce d'office lanullité de la citation, reprochant à la deman-deresse de n'avoir pas pÍoduit procuationni dévoilé I'identité de ses mandants,

Àttendu qu'à bon droit I'appelante reprocheau iugement d'avor évoqué un moyen denullité étrairger à l'ordre public;

Que, Ia procédure étant contradictoire, rln'était pas du pouvoir du juge de souleverd'office Ie moyen, s€rns de surcroit organiserun débat contradrctore sur I'incident enréouwant les débats (cf. À. Ferrwers, Ma-nuel de procédwe cjwle, 1985, n'39 à 41);

Que la décision entrepnse doit ètre miseà néant;

Attendu que I'intimé ne conteste au demeu-rant pas la réahté des mandats et la gualitédes mandataires;

Que la citation onginaire est donc régnr-Iière, et I'action recevable;

Attendu au fond quen verhr de l'art. 1315 C.C,le créancier d'une obligation contractueiledoit établu la réa]ité d'un titre valide, ensuitede guoi c'est au débiteur à prouver qu'il aexécuté son obligation ou qu'il en a été em-pëché par force majeure;

Àttendu gu'rl est constant gue le contrat sÍgmésous la date du l" janvier 1967, enregistré àLiège 2 le I0 janvter suivant, annr:Iant un bailprécédent enregnstré le 23 décembre 1954,con§ihre un bail commercial de premièreoccupation dont l'intimé ne soutient ni n'éta-blit avou sollicité le renouvellement;

Àttendu que la règle impérative de l'art, 14in flne des règles particulières aux bauxcommerciaux (loi du 30 awrl 1951), frappantd'inefficacité I'exclusion conventionnelle detacite reconduction vrsée à lart, 4 du contrat,veut gue le bail soit remplacé par un bailnouveau de dwée indéterminée ré9 par lesdisposÍtions du contrat onginaire (cf, Nore/-les, Drott Ciuil, V1-2, n' 177I à l776brs)t

Àttendu sans doute que la liberté contac-tuelle autonsait les paÍies à régnr depuis fin1975 la powsuite de leurs relations par unnouveau contat prévoyant d'autres moda.h-tés financières, plus favorables au preneuriqu'un tel contrat, à le supposer établi, auraitde nouveau été régri par les dispositions dustatut légal relatives à la dwée du bail et àla révrsion du loyer, règles gui ne s'appli-quent pas à la relation engendrée par I'art,i4 in flne (cf., Novelles 1772);

Àttendu toutefois gue la réalité de pareilcontrat nouveau doit éÍe prouvée;

Attendu que l'intimé invoque un aveu ex-trajudrciaue résultant de l'expectative dubailleur qui, il est wai, a accepté sans pro-testation pendant plusiews années les loyerstrunestriels constants gur étarent versésrégn:Iièrement à son compte bancaue et gurs'est abstenu de réclamer Ies contributionsfoncières, contrairement à la pratique an-térieure dont rendent compte les guittancesmanuscntes qu'il déliwait jusgu'en féwier-awil 1976;

Attendu que la volonté humarne, créatrice ouabdicative, ne s'induit pas en règle de laseule passivrté ou de la seule attitude d'ex-pectative d'une partie, de sorte que le si-lence, en soi neutre, doit ètre circonstanciépour ètre probant; que Ia seule passiut§ dtr

o

O

B4 TBBR/RGDC 87/]

Page 87: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

créancier ne peut, à défaut d'autre élémentla caractérisant de fagon univoque, ètre con-sidérée comme une volonté d'exécution guirendÍait à son tour compte de la préconsti-tution verbale d'une convention, spéciale-ment lorsque la permanence du preneurdars les lieux s'explique raisonnablement àsuffsance par I'effet rnÉratif de Ia loi (comp.art. 1273 C.C.)t

Àttendu d'autre paÍ que Ia corstance desformes écrÍtes utilisées jusque là porte àconsidérer inwaisemblable Ie recours aucontat verbal: si le bailleur avait effective-ment voulu concéder des faveurs irrévoca-bles au prenerrl, il aurait comme altérieu-rement recouÍu avec prudence à l'écrit,nécessaire à établJ la mesure de sa bien-veillance;

Àttendu en revanche que la perception sarsprotestation du loyer fixe et sans chargespendant la pénode s'étendant de 1976 audécès du baillew, à une épogue oÈ laquestion de Ia réadaptation réglementée desloyers était périodiquement commentée d'a-

Rechtbank van Eerste Àanleg te Brussel3 maart 1987

@ ustcnmvc - Verhouding tussen op-drachtgever en gerechtsdeurwaarder -De Iasthebbende gerechtsderuwaarderin het arrondissement X íelt een con-frater van het arrondi§sement Y in zijnplaats - Àrt. 1994 B.ïV.

@ cnnremsoEIJRïvÀÀnDER - Niet-korttekenen van doorhdingen en ge-bnrik van niet-gekorttekende stempels- Onvoorzichtigheid

@ mefOet - Rappoí entre le mandent etI'huissier de justice - Le mandataire,huissier de justice dans l'a:rondisse-ment X, s'est substitué un confrère del'arondissement Y - Art. 1994 C.C.

@ ttussnn ou 1usrlcE - Ratures non pa-raphées et utilisation de cachets non pa-raphés - Impnrdence

Het wordt niet betwist dat de opdracht aanmeester G, gegeven door de advocaat, im-pliciet de toestemmrng drende te bevattenom zich te laten vewangen voor een bete-kenurg il Brussel, vermits de aangezochtedeurwaarder zelf niet bevoegd vuas om totbetekening over te gaan,

TBBR/RGDC 87lI

bondance par tous les organes d'inÍormation,doit s'analyser, compte tenu des liers delatonage' amical qur ont incontestablementexisté ente le preneur et Ie défunt, co[lmetradusant la volonté bienverllante mais pré-caire du second de renoncer au jeu auto-matique (limité légalement) de la clause d'a-daptation et à Ia réclamation des chargesdevenues exigiJclesl

Qu'rl est conforme à la natwe inhrihrpeÍsonae de cette volonté, qui ne lie pas lessuccesseurs, d'en arréter les effets au décèsdu bailleur, dont la date n'est pas révélée;

Que, dans les limrtes éventuelles de laprescnption de I'arl. 2273 C.C, et le respectde IaÍ. I728,brs Ooi du 29 décembre 1983, aÍ.I"'et 10) I'action apparait en conséquencefondée dans son pnncipe;

Siég.:Plaid.:

27 janvrer 1987.4" Chambre,R.G. 75.929/86.M. Wettinck, juge unigue.Mes Timmermans et Piere.

Voormelde rÍnpliclete toesternÍning om zÍchte laten vervangen, waarop verweerder zichsteunt, geldt met wanneer de aangezochtedewwaarder beroep heeft gedaan op eenconftater terwijl het in zijn bevoegdheid lagzelf de hem toevertrouïude opdracht urt tevoeren. Zij kan niet zomaar worden afgeleiduit de artikels 517 en 524 van het Gerechte-lijk Wetboek en È strUdig met het conceptvan de lastgeving zelf die een contact 'in-hltu personae' is en, naar algemeen wordtaangenomen, de verhoudingen tussen degerechtsdeurwaarder en zijn opdrachtgeverbeheerst.

Verweerder blijft derhalve, overeenkom-stig artikel 1994 alinea I van het BwgerlijklVetboek, aalsprakelijk voor de eventuelefouten door meester V,D.E.G. begaan bij deutvoering van de opdracht, vermits hij demacht om iemand rn zÍjn plaats te stellen ruetheeft bekomen.

Gelet op het arest, geveld door de derdekamer van het Hof van Cassatie op 30 no-vember I98l - R.W, 83-84 - en ondarks dela:hek dÍe dit arrest ia de rechtsleer hadgeoogst, drende de optredende gerechts-

85

o

Page 88: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

deurwaarder als 631 van het vak uiterstvoorzichtÍg te zÍjn bij het aanbrengen vanstempels en het urtvoeren van schrappingenomdat hij diende te vueten dat werd aan-vaard door een deel van de rechtspraak datniet gekorttekende schrappingen en het ge-bruik van ruet gekorttekende stempels denietigheid van de dagvaardilg voor gevolghad.

Er bestond een emstige controverse h]s-sen het Hof van Cassatie en de rechtsleer,De rechter dient bij het beoordelen van de'fout' geen stelling te nemen voor één vanbeide standpunten.

De optredende deurwaarder V,D.E,G, be-grng dus een onvoorzichtigheid door bij hetbetekenen van dit exploot geen rekening tehouden met het bestaan van de rechtspraakvan het Hof van Cassatie,

De behrnsting nopens de aanwezigheidvan haalqes rond de geschrapte vermeldrng

Àttendu quun enhnt de sept ans dispose dundiscernement su.ffisant pour avoir cons-cience de ce que la traversée d'uae voie ou-verte à la circulation Íoutière nécessite des'enquéru préalablement de l'absence devéhicule susceptible de constitueÍ ua dan-ger;

en het aangebrachte woord 'lees', is zonderbelang omdat, volgens een deel van derechtspraak, niet alleen de scchrapprng dochook de stempels gekorttekend dienden teworden,

De door verweerder neergelegde recht-spraak kleeft inderdaad de door het Hof vanCassatie in het arrest dd, 30 november 1981voorgeschreven stelling ruet aan, doch ver-mag niet het feit te verhelen dat deze stel-ling bestond op het ogenblik van de bete-kemng en op het ogenblik van het vonnÈgeveld door de 25ste kamer van de recht-bank van koophandel.

o

Tribunal de première instance de Nivelles20 mars 1985

@ nnsfofrseflllTÉ - EnÍanr de sept arsEavet§ant imprudemrnent la chaussée -Discernement suffisant - Parents - Pré-somption non renversée en raison ducomportement manifestement très im-pnrdent de leru enfant révéIateur d'undéfaut d'éducation

@ e.nwsnnruu,yreuo - Zevenjarig kinddat onvoorzichtig de rijbaan dwarí -Voldoende onderscheidingrvermogren -Ouders - Geen omkering van het ver-moeden, wegens het klaarbljkelijk zeeronvoorzichtig gedrag van hun kind,waaruit blijkt dat ze tekortschoten alsopvoeders

Àttendu que V,T, avart à ce point cette cons-cience qu'rl déclara qu'il avart regardé àgauche (maÈ non à droite)i

Àttendu qu'en agissant comme rl le fit, I'en-fant adopta un comportement très rmpru-dent, engageant sa responsabil-rté person-nelle;

Àttendu que la présomption de responsabi-lité des parents, les deux premiers urtimés,s'appligue également en I'espèce;

Qu'en effet, le comportement manifeste-ment rmprudent de I'enfant met en cause sonéducation dont le défaut fonde notamrnent Iaprésomption dont question;

3 maaÍ 1987,Vierde Kamer.À.R, 3.356,M. Van Herck.Mrs. Devos en Depuydt,

20 mars 1985,l' Chambre cMle,R,G. 20,003.MM Dannau, Mrnes Wagner etDesmette,Mes. Boonen et Berewaerts,

D.d.:

Zet.iPleit.:

Siés.:

Plaid.o

B6 TBBR/RGDC 87lI

Page 89: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

o

Àttendu que le cheval de la demanderesseétait, semble-t-il, un cheval très peureux, fai-sant des écarts à propos de tout; gue selonMlIe. D., la frayeur du cheval n'était pas dueà la camionnette, mais à un élément indéter-mrné gui se tÍouvait waÈemblablement à sadroÍte puisque ledit cheval fit un écart versla gauche pour s'éloigmer de la cause de safrayeur;

Àttendu gue sous peine de donner à I'article10,3 un sens excédant la portée de ses ter-mes, r.l ne peut étre retenu une obligation deralentir ou de s'arrëter à charge du conduc-teur que dans la mesure oà les animaux dontil s'approche, ont manifesté des sigmes defrayeur;

()

Tribunal de première instance de Nivelles5 décembre 1985

@ nusnolseru,nÉ - Caralier monrant liurune chaussée ur chevd peureux - Faute

I e.nrsnnercLllf,HElD - Ruiter begeeftzich met een schichtig paard op de rij-baan - Fout

Àttendu que par aillgurs il faut aussi retenirque la demanderesse au principal fut impru-dente en empruntant une chaussée destinéeà la circulation des véhicules automobilesavec un cheval tès peueux' faisant 'desécaÍs à propos de tout' et dont la maitriseconstante était partant très aléatoue; que cefa:sant elle a prÈ inutrlement un nsque d'ac-cident, prévisible eu égard au comporte-ment fantasque de sa monfure; que la de-manderesse au principal doit supporter sedeles conséguences dommageables de I'acci-dent;

Siég.:Plaid.:

5 décembre 1985,4u Chambre civile.R.G. 19.049,M. Desmette.Mes Moitié et Feltz.

al. 2 du Code civil, la responsabilité des pa-rents a été élargie; gu'ils sont présumés res-ponsables des dommages causés par leursenfants mrneurs, non seulement en raison delew devoir de surveillance mais égalementde leur devou d'éducation, la présomptionpouvant ëtre renversée, aux termes de l'ali-néa 5 du mème article, à condition que soitapportée une double preuve:- celle d'une suweillance appropíée,- celle d'une bonne éducation;

Qu'il est donc bien établi que la présomp-ton de responsabrlité des parents repose soitsuÍ une faute dans l'éducation, soit sur unefaute dans la suweillance des enÍants maisgue I'enstence des deux fautes n'est pas né-cessare (Cass 20 awil 1982, l?1, 1983, p, 48,R.W., 1984, col. 297?):

Àttendu d'autre part que la thèse selon la-quelle Ies parents seraient de plein drort dé-chargés de leur responsabilité civile dwantIe placement de l'enfant pal l'autorité judi-ciaire en application de ia Ioi du 8 awil 1965

Tribunal de première instance de Bnr:relles12 novembre 1986

@ nnsroxseanlTÉ - pÀRElt'rs - l) En-fants placés par le tribual de la Jeu-nesse - Pas de décturge d'oEce de laresporuabilité des parents. - 2) ÉDU-CÀTEU&S D'INSTffiTTIONS arxquellessont con6és les enfants - Non assimil,a-bles à des instituteurs - 3) Renverse-ment de la présomption - Nécessitédlrne prewe circonsanciée de la bormeéducaËon

@ neusnnnreulrmErD - orrDERs - r)Kinderen geplaatst door de jeugdrecht-bank - Geen automatische opheffng vanaansprakelijkheid van de ouders - 2)OPVOEDERS VÀN INSTEI,LINGENwiuuaan de kinderen toevertrouwdworden - Niet gelijk te schakelen metondennijzers - 3) Weerlegging van hetvermoeden van aansprakelijkheid -Omstandig bewijs van goede opvoeding

Àttendu que depurs l'entrée en vigrueur de Ialoi du 6 jnrllet 1977, modifiant l'article 1384,

TBBR/RGDC 87/1 87

Page 90: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

(Ch. Jeunesse, Bruxelles, 5 awil 1979, Pas.,1970, II, 70) doit étre rejetée;

Que la présomption de responsabilité desparents subsiste mème en cas de placementest une présomption juris tantum (Ch. Jeu-nesse, Bruxelles, 8 septembre 1983, RGÀR,1984, n'10829; Ch Jeunesse, Bruxelles,3Ojuin1983, n' 7I, inédit; Liège, 28 awil 1983, ,lur..&Ègre, 1983, p, 285, avec note; Ch. Jeunes-se, Bruxelles, 17 mars 1983, inédit; Ch. Jeu-nesse , Bruxelles, - 2 arrèts - l* awil 1982,no 18 et n' i9, inédits; ïYib Jeunesse Bruxelles(3'ch.) 7 octobre 1982, rnédÍt; Ch. JeunesseGent, 24 juin 1981, inédrt réformant ïhb, Jeu-nesse Veurne, 6 mars I98l (inédit); TYib.Jeunesse Bruxelles (5' Ch.) 16 décembre1983, inédit);

Qu'il est wai que la jurisprudence est par-tagée sur ce point ma:s qu'en énongant quele juge du fond, qui décide gue la respon-sabilité civile du père d'un mineur ne peutète mÈe en cause pour I'unigue motif qu'iln'avait pas la garde de son fils, viole l'article1384, al. 2 du Code civil (Cass., 30 mai 1984,Rev. T?im, Dr. Fam., 1985, p. 379), la CourSupréme parait bien conf,rmer le courant ju-risprudentiel le plus récent qui admet gue laprésomption de responsabilité des parentssubsÈte méme en cas de placement de I'en-fant;

Que cette position n'est nlrlement éner-vée par l'arrét du 22 septembre 1978 de laCour de Cassation citée par le premrer juge(R,G.A.R,, 1979, 10076) et précisant quelorsque l'enfant est sous la surveillance del'autorité de l'école, il n'y a pas lieu à appli-caíon cumulative de la responsabrlité despaÍents et de celle des hstihrteurs; gu'il esten efiet regu que les personnes gur éduguentun minetu ou exercent la surveillance sw luimais n'enseigment pa.s, ne tombent pas sousle coup de la présomption de resporsabilitéqui pèse sur les instÍtuteurs en vertu de I'ar-ticle 1384, aI. 4 du Code civil;

Qu'il en est ainsi, par exemple, des édu-cateus des institutions et foyers auxquels sontconfiés des mineurs par le juge de la jeu-nesse (Ch. Jeunesse, Bruxelles, 17 novembre1983, inédit);

Àttendu que I'on doit donc conclure que leplacement d'un mineur laisse subsister la

présomption de responsabilité des parentsqu'il lew appartent toujours de renverser;qu'il ne leur sufrt pas de prouver gu'au mo-ment des faits générateurs de dommage rJsn'exerqaient pas la surveillance de leur en-fant pour qu'il soit admis qu'ils prouvent n'a-voir pu empécher les farts donaant lieu àresponsabrlité (Ch. Jeunesse, Bruxelles, 17novembre 1983, cidessus cité, inédit);

Àttendu que pour s'exonérer de sa respon-sabilÍté éducative, la mère, gui s'abstient decomparaitre en degrré d'appel, semble sebaser sur le fait que bour des motifs person-nels familiaux ou sociaux qui ne pouvarentcomme tels lur ète reprochés', elle n'aurartpu assuer elle-mème l'éducation de son en-fant avant placement; qu'rl n'existe aucunetendance de Ia jurisprudence à déplacer lacharge de la preuve et à exiger que la vrc-hme étabLsse positivement I'existence d'undéfaut d'éducation (Ch. Jeunesse, Bruxelles,2I février 1985, RGÀR, 1986, 11080) et qu'onne peut se satisfaire de formules généralese:erimant soit la conviction davor donné unebonne éducation soit d'avoir été dans lim-possrlcilité d'octroyer celle-ci;

Que mème un parent guÍ n'a la garde deson enfant, conserve le droit et l'obligationd'en suweiller l'éducation et de collaborer àI'ceuwe éducative entreprise par des tiers;que pour étre exonéré de sa responsabrlitécivile, il doit prouver avoir rempli ce devoirdars les Lmites prévues par I'article 303 duCode civil (Ch. Jeunesse, Bruxelles, 6 oc-tobre 1983, inédit);

Attendu qu'en I'espèce, l'intimée reste endéfaut de présenter au tribunal des élé-ments suffsants pour permettre de I'exoné-rer de sa responsabilité civile à l'égard desa fille;

Siég.:

Plaid.:

12 novembre 1986.9'Chambre civrle.R.G. 18.013.MM Verlynde et Hennart et MrneLosseau.Me Galaud.

o

o

88 TBBR/RGDC 87/1

Page 91: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

o

Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel3 maart 1987

@ cunncmsDEtrRIJvÀÀRDER - Niet-korttekenen van doorhalingen en ge-bnrik van nietgekorfiekende stempels- Onvoorzichtigheid

[] mnssnn oE IUsrIcE - RatuÍes non pa-raphées et utilisation de cachets non pa-raphés - Impnrdence

Tribunal de première instance d'Àrlon13 mai 1983

I uerom lttïRoDUcaIF D'II{srÀNcE -Surcharge et utilisation d'un produit ef-fagant - Nullité d'oÍEce

I nrnroot vÀN REcHTSTNGÀNG -Oversctuijving en gebruik v.ur een prc'dukt om uit te wissen - Nietigheid vanarÍÈtswege

Àttendu que sur l'ori$nal de I'exploit soumrsau tribunal, apparaissent des taces de pro-durt efaqant (gerue endurt blanc) recouwantles chiftes du mois de Ia date d'audience etla surcharge au bic noir: VÍngt-deux';

Que cette surcharge n'est ru approuvée rusigmée si bien qu'il n'est pas possible au br-bunal de savoir si la copie de l'exploit desti-née au défendeuÍ porte la date efiacée ou ladate corrigée;

Attendu gu'il est de règle qu'rl ne peut y avoirm surcharge ni rnterligme ni addition dars Iecorps des actes authentigues et que les motssurchargés, interligmés ou ajoutés sont nuls;que de mème les mots rayés doivent ëteconstatés et approuvés (vdr R.P.D.B. t' Etr-ploits, n'38 à 40; art, 16 loi du 26 ventöse anXI; Cass., 12 décembre 1979, Pas., 1980, I,460à 463 et Cass., 30 novembre 1981, rU, 1983,p, 309 et 310);

Àttendu au demeurant, que l'indrcation dujour de I'audrence doit, à peine de nullité, fi-gn-[er dans l'exploit de citation et gue cetteomission peut nuue au défendew qui n'a pascomparu;

Zre supra, rubriek E, p, 85

Voir supra, rubíque E p. 85

Que cette nullité doit ëte déclarée d'of-fice méme si elle n'est pas repnse dansl'énumération de I'article 862 par. I du Codejudiciaire mais dans celle de I'article 702 dumème code;

Qu'en effet le légnslateur n'a pas donné uncaractère lunitatif à I'énumération de l'artÍcle862 qui intéresse l'ensemble des actes deprocédure et gur touve un complément né-cessaire dars les dispositiors des autres titesdu code gui énumèrent les formalités sou-mises égralement au régnme de l'aÍicle 862;(voir Charles VeN RnnprNcsnr.r, Egrosé desmotifs de projet du hde judtciaae, Bruylant,1967, p. 439 et 440);

Qu'au surplus, il appaÍient au juge d'ëtreparticulièrement vrglant lorsque le défen-deur est défaillant et que I'irrégularÍté deI'exploit intoductrf d'instance peut expliquerI'absence de la partie citée (TYibunal du tra-vail de Namur, 16 octobre 1974, Jur. Lièqe,1974-1975, p.70 à72);

Àttendu par conséquent gue les bifffi:res etia surcharge de la date de l'audience enÍal-nent la nullité de I'acte par application desaÍicles 702 et 860 du Code judiciaire;

Sié9.:

Plaid.:

13 mai 1983.I" Chambre civile.R.G. 6.586.M. MichaéIÈ, Mme Delooz-Lamers,M. Demanet.Me Borceux.

TBBR/RGDC 87/1 89

Page 92: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

Tribunal de première instance de Nivellesl7 septembre 1985

I orVOnCu - Procédrue délaissée - Pasde déchéance d'action

I eOmSOmIDINc - Niet verdenettenvan de procedure - Coen veryal vanrechtsvordering

Tribunat de première instance de Huy27 octobre 1986

I srsu-»ÉcurloN IMMoBr,ÈRE -Refirs de suenchère par le notaireinstrumentant - Demande introduite parles débiteurs saisis tendant à la remiseen vente de l'immeuble - Recevabilité

I urrvornrr{D BEsrÀc oP oDlRoE-REIID COED - De instrumenterende no-taÍis laat geen hoger bod toe - Debeslagen schuldenaars vragen dat hetonroerend goed tenrg te koop wordtaangeboden - Ontvarkelijkheid van deaanvraag

Àttendu que Me L. invoque l'irrecevabilitéde la présente action;

Qu'elle soutient que la présente action au-rart d0 ètre intoduite par le surenchérissewévlrcé qu| seul, a intérét à ce gue sa suren-

Voir supra, rubrique E p. 76

Zre supra, rubnek E, p. 76.

chère soit acceptée et que I'immeuble soitremis en vente;

Àttendu que les demandews font valoir à bondroit gu'ils ont un intérét primordial à ce queleur immeuble soit vendu au meilleur prixpossible afin que leur créancier poursurvantsoit désintéÍessé sinon totalement tout aumoins de la fagon la plus large, ce gui aurapour eflet de diminuer leur dette dars laméme mesure;

Que l'action des demandeurs doit ëte dé-clarée recevable;

O

Siés.:Plaid.:

27 octobre 1986,Saisies.R.G. 14.0r2.M. MathieuMes ïhiry, Beer et Dijon.

Rechtbank van Eerste Àanleg te Leuven5 december 1986

I nrcmstmDELEN - Stilzrrijgende be-rusting (art. 1045, tweede lid C'er. ÏV.) -Begrip

I vores DE REcoI]Rs - Acquiescementtacite (art. 10,18, d. 2, CJ.) - Notion

Overwegende dat blijkt urt de voorgelegdestukken dat appellanten het vonnÈ a quohebben doen betekenen aan geïntimeerdeop 30 april I98l bij e:<ploot van gerechts-deurwaarder D. te Leuven;

Dat teEelfdertijd bevel werd gedaan aangeïntimeerde om acht betalingen te doenwaaronder, sub 2, de gerechtelijke rntresten;

Dat deze betekening met bevel tot beta-Iing werd gedaal onder het eruge voorbe-houd 'zonder nadeel aan alle andereverschuldigde sommer! Íechten, intresten enkosten van verdere uitvoenngsmaategelen,en onder a.ftrek van die sommen welke re-gelrnatig op alkortilg werden betaald';

Overwegende dat appellanten aldus niet al-leen het vonnis a quo hebben betekend (art.1495 Ger. W,) maar deze beshssing - dievoorlopig uitvoeÍbaar was (art. 1397 e.v, Ger.W, - aÍt. 1495 Ger. W,) - eveneens zijn be-ginnen uitvoeren door het betekenen van eenbevel (aÍ. 1499 Ger. !V.), ook wat de ge-rechtelijke intresten beEeft ;

o

90 TBBR/RGDC 87lI

Page 93: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

o

Tribunal de première instance de Bnurelles7 janvier 1985

E RÉÉRÉ - Exrème urgence - Nécessitéde mesues urgentes à cause d'ententepertubée entre épotx - Juge de paixpouvant abréger les délaÈ - Pas lieu àÉféré

I ronr GEDING - Hoogrdringendheid -Noodzaak tot het nemen van dringendeÍnaatregelen wegens de verstoordeverstandhouding tussen echtgenoten -Vrederechter bevoegd tot termijnver-korting - Geen aanleiding tot kort ge-dingr

époux et des enfants est de la compétencedu juge de Paix;

Que dam les cas urgents, Ie juge de Paixdevant leguel une affaire doit ëtre portéepeut rendre une ordonnance pour abrégerles délais et, mëme, s'il échet, permettre deciter dam le jour et à I'heure indiquée (art,708 C.J,);

Àttendu qu'en l'espèce rien ne justifie le re-cours à la procédure en référé ni méme àI'abréviation du délai pour citer en référé, Iejuge ordinaire ayant, dans ce cas, les mëmespouvoirs gue ceu( du juge des référés;

5 december 1986.5" Kamer.À.R, 20.419,M. Vanderwegen.Mrs lvÍombaerts en Nelissen GYade.

7 janvier 1987.Charnbre de référé,M, Jonnaert,Me Van Gehuchten.

Dat het bevel nochtans geen juiste afre-kening van de gerechtelijke intresten bevat,noch omtrent de periode, noch omtrent demtrestvoet, noch omtent de totale som;

Dat het voorbehoud voor 'alle anderesorrrmen, rechten, rntesten en kosten'daaook, ondermeer, geldt voor de juiste afie-kening der gerechtelijke intesten;

Dat uit de Àkte van 30 april I98I bijgevolgniet het vaste voornemen blijkt van appel-lanten (art. 1045, tweede lid, @r W) om huninstemming te betuigen met de door deeerste rechter uitgesproken veroordeling tot

Àttendu que le seul fait a[égué est que l'en-tente enue le reguérant et son épouse seraitsérier:sement perhrrbée; que dans ce cas lerèglement des mesures urgentes et pÍovi-soires relative à la personne et aux biens des

Tribunal de première instance d'Arlon9 janvier 1987

I naOuerun -Jugement éEanger con-ceÍÍEnt état des peBonnes - Demandevisant à transcription sur les regdstres deIétat civil - Irecevabilité

I uaOuerrrn - Buitenlands vorurisbetreffende de staat van de persoon -Verzoek tot overschrijving in de re.gisters van de bugerlijke íand -Onontvankelijkheid

de gerechtelijke intesten, zoals dezeveroordelmg - volge4s vvat gebleken is uitde debatten teÍ zitting van 7 november 1986

- door geÍntimeerde wordt uitgelegd, nl.: deintresten vanaf de datum van het voffus totaan de betaling;

D.d.:

7,€,l.:Pleit,

Siégr.:Plaid.:

Voir supra, nÈrique @, p.77.Zie supra, rubriek @, p.77.

TBBR/RGDC 87/1 9t

Page 94: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

Tribunal de première instance de Huy14 janvier 1987

I uenonrueuoN - Demande en revi-sion de l'indemnité provisoire - Intro-duction par reguéte - Recevabilité

I olwelClfwC - Aanvraag tot herzie-ning van de voorlopige schadeloosstel-Iing - Inleiding bij verzoekschrift - Ont-vankelijkheid

Àttendu que la demande en révsron doit étreintroduite par voie de citation en vertu duprincipe général énoncé par l'article 700 duCode judiciaire mais aussi en verhr de I'ar-ticle 16 de Ia loi du 26 juillet 1962 relative auxexpropnations pour cause d'utilité publigue;

Àttendu que les articles précités ne s.urc-tionnent cependant pas de nullité l'irespectdes formes d'introduction de la demande;

Àttendu gue l'acte iltoductrf d'mstanceconstitue un acte de procédwe visé par I'ar-ticle 860 du Code judiciaire;

Attendu qu'il n'appartÍent donc pas au TYi-bunal de soulever un moyen de nr:Ilité alorsque la nullrté n'est pas formellement pronon-cée par la loi; (en ce sens, ïïib. du ïYavailde Verviers, 18 janvier 1980, lI?1, 1982, p.

Tribund de première instance de Liège27 janvier 1987

I CmeftOU - Mandataire du demandeur- Mandat non conteíé - Pas de nullitéd'ordre public

I oeofeefolNc - Mandataris rran deeiser - Niet beffiist mandaat - C'een nie-tigheid van openbare orde

200 et doctrine citée par cette décÈion etCour du travall de Liè€Íe, 5 mars 1984, /urLiège, 462, cité et approuvé par Fnmwus,Manuel de Procédwe ciuile, p. lI9); gue leméme autew enseigme encore '.., qu'on nesaurait admette que I'exception péremp-toire de nullité soit baptisée .fin de non re-cevoir tenant à Ia forme de Ia demande" pourprononcer une nr:llrté non autorisée par Ia loi';(méme ouwage, n* l3l et Il5);Àttendu qu'en application des mèmes prin-cipes, pour les procédures qur doivent ètreintroduites par requéte, la jurisprudence duTYibunal est de corsidérer gue ces procé-dures ne sont pas nulles si elles sont rnto-duites par voie de citation; la ser:Ie sanctionconsiste à délaisser au demandeur les dé-pens de sa citation excédant ceux qui au-raient été exposés sÍ la demande avart étéiltoduite pa: requëte;

Siég.:M.P.:Plaid:

14 janvrer 1987,Charnbre civile.R.G, 12.649,M. Billen.M. Dadoy.Mes Comil et Dohet.

Voir supra, rubrigue E, p 84.

Zre supra, rubriek [8, p. 84.

o

o

92 TBBR,/RGDC 8711

Page 95: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

o

?ribunal de première instance d'Àrlon30 janvier 1987

I ouuelrou REcoNvENTIoNNELLE -Demande reconventionnelle en divorceopposée à une action en séparation decorps - [recevabilité

I TEGENVoRDERING - Tegenvorderingtot echtscheiding als verweer tegen eenvordering tot scheiding van tafel en bed- Onontvankelijkheid

Tribunal de première instance de Iriège18 féwier 1987

I uelroer AD IJTEM - Demande endésaveu du mandataire de la partie ad-verse - Charge du renversement de laprésomption de rarticle 44 aL 2 du Codejudiciaire

ffi ueloa.nr AD UTEM - vorderins toton&entenÈ van de lasthebber van detegenpartii - Last van de omkering vanlret vermoeden van artikel 440, aL 2, @lIJV,

Àttendu que bien que la requéte d'appel soitmuette sur ce point, les conclusions de l'ap-pelant cntiquent l'ordonaance entreprise ence gu'elle a déclaré manifestement non fon-dée la procédwe de désaveu dirigée par ledemandeur cnginaue conte Ie conseil deson épouse;

Àttendu que l'appelant afrrme que lorsquecet avocat exprime l'opposition de sa clienteà une reprise irffnédiate de la cohabitatron,il plaide contre Ia volonté et les désirs réelsde sa mandante:

Àttendu gu'une partie au procès est admÈeà mettre en cauie la réalité du mandat gé-néral 'ad litem' du conseil d'une autre partie,Ínais supporte la charge du renversement dela présomption de I'article 440 al 2 C.J, (L'a-

Vou supra, rubnque E, p. 78,

Zie supra, rubriek E, p. 78.

vocat comparait comme fondé de pouvoirssars avoir à justifier d'aucune procuration,sauf lorsque la loi exige un mandat spécial;cl Cass,, 9 féwier 1978; J,T., 1978, p. 36I; Sr.r'ronr, Dr Gevnr et P.À FonrsRs, 'Examen dejurisprudence. IJes contrats'; RCIB, 1986, p,416, n" 242: 1977, p. 382 et s., n* 253-254-256);

Àttendu que le désavouant succombe né-cessairement dars son enteprise lorsque lapartie adverse contedit expressément sathèse et afrrme judrciarement qu'il n'existeaucune contestation ente elle et son corseilguant à la réalité du mandat (cf Cass., 18septembre 1964; Pas,, 1965, I, 62; Snaorur etDe Gevnr, Examen précité; R.C,].B,, 1970, n"135, p. 157);

Qu'il résulte des constatations authenti-ques du jugement que Mrne M. a librementexprimé devant le juge de paix son appro-bation des actes antériews de son conseil;

Qu'à juste titre la décision déclare le dés-aveu non fondé;

Siég.:

Plaid.:

18 féwier 1987.4e Chambre civile.R.G. 79.559/86,MM Wettinck et Houben et MrneGiIIet-Nicole.Mes Baudrnet, Lejeune et Rosoux.o

TBBR/RGDC 87/I 93

Page 96: ffimÍia 1987 tl...VICES REDHIBITOIRES - Notion de 'bref délai' 76 76 77 o o 78 78 79 79 80 BO 8I 82 B3 3 4 6 6 TBBR/RGDC 8711 m 6 Tribunal de première instance de lriège, 27 janvier

I ilrr'li;i;:r" ' '

,,r r,ri::tiiiirí

wE.Story-Scientia!vetenschappe lIc r t!ev-.n]dc Jamb nne de Mírlxp c n 34 351040 ErusseI e 02i 736 89 8(l

',.,:l;,,

":l:' o

,rt:rii:t:it.. .

PRIVAATRECHTELIJKBOUWRECHTdoor G. Baert

Begrippen van het rechts-systeem, zakenrecht en con-tractenrecht3de opnieuw herwerkte uit-gaveIn dit boek is het pi-ivaatrechte-i1k bouwrechl in a z 1n Íace t

ten tot een praktisch geheeluitgebouwd Het boek geeÍturtz cht op de vele prob emen.waarmee men b I haast eikbouwwerk geconÍronteerdwordtKortom een onmisbaar werkvoor architecten. aannemersen landmetersTevens vlnden juristen vasthun qadi^g ,n gs vp1'uryi.7 ngennaar rechtspraak en rechlsleer

1986,768 pag.Prijs : 2.450 Ír.Bestelcode: G 155

,....,:,,.:.

:ri:li,i:,r..]l',,

o

a l:at

.,,::1i:ir,.lilr!,. ..

:'ll.l:!l.,'i:lir.,., r'f.i-..'i:i,:l:iil::.:. .. i ..r'ij.l,;j:,4:.:5.1, r,.. . lt::,:,..1.ri i.. ,

.:. '. .: :..:]

il-:i:::;Jil ..rl

::,:, '