cours de français cours de français groupe 1mha. jour un nazeggen en tekenen+schrijven •jour dag...
Post on 12-May-2015
213 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Jour unnazeggen en tekenen+schrijven
• jour dag• un 1, een• bonjour hallo, goeiedag, goeiemorgen• je m’appelle ik heet• madame mevrouw• élève leerling• messages email berichten• au revoir dag, tot ziens• mme = madame
Jour un• Bonjour!
• Je m’appelle madame de Rijk.• Je suis prof de Français.• Messages: erk@wolfert.nl
• Premier jour de cours.
• Au revoir.• Mme de Rijk
Frans uitspreken• Il y a un problème? Is er een probleem?• Oui, il y a un probleme. Ja, er is een probleem.• Non, il n’y a pas de problème. Nee, er is geen ..
• Madame de Rijk• Spreek je uit als…• Jouw naam spreek je uit als…• Het alfabet chanson
Volgende les• Meenemen:
o livre de texteso cahier d’exerciceso cahiero styloo crayon
• Volgende les vertellen wat je weet over Frankrijk…o Thuis doen: lezen p. 11 livre de textes.
• P.s. je kunt dit nalezen in je studiewijzer via www.wolfert.nl / dalton / studiewijzers / 1mha
Jour deux: couleur locale• La France Frankrijk• Couleur locale kleur lokaal …??• Il y a un problème? Is er een probleem?• Oui, il y a un problème Ja, er is een probleem.• Non, il n’y a pas de problème Nee, er is geen p
• Lire texte p. 11 lezen tekst p. 11• Faire exercice 1 cahier d’exercices maken opdracht
1 opdrachtenboek.o Maak de opdracht in je schrift
Mots français
• apprendre leren• remplisser vervangen• traduiser vertalen• écouter luisteren• liser lezen• deviner raden• chercher zoeken• répondre antwoorden
Wat wil je weten ? wat wil je kunnen?
• Je hebt de tekst gelezen. Er staan Franse woorden in. Wat wil je onthouden en gaan gebruiken?
1. un pays
2. une ville
3. un village
4. une auto
5. l’autoroute (v)
6. le car
7. le train
8. le train de Paris à Lille
9. de
10. à
• En… hoe ga je oefenen?
Nieuwe woorden leren• Hoe kun je Franse woorden leren zodat je ze kunt onthouden?
• Wat heb je al wel eens geprobeerd?• Wat zou je nog meer kunnen doen?
o woorden afdekken en uit je hoofd zeggen; oplezeno tekeningen maken en erbij schrijven (mindmap)o inspreken op je telefoon en beluisteren, nazeggeno een verhaal van de woorden maken en ze zo onthoudeno memory maken en speleno woordkaarten maken (klas 2)o oefenen via de site van carte orange : www. carteorange.nlo oefenen via www.wrts.nl (met uitspreekhulp)
• Kies 1 manier om de woorden van apprendre1 te onthouden (P.82, livre de textes). Noteer je keuze in schrift.
Wat gaan we dit jaar doen?
• Franse woorden leren onthouden o Apprendre des mots
• Franse teksten begrijpen door te lezen en luistereno Lire, écouter des textes
• Franse gesprekken / gesprekjes voereno Parler
• Franse woorden schrijveno Écrire des mots
• Misschien ook Franse ZINNEN schrijven…o Écrire des phrases
• We gaan het hebben over: ontmoetingen, het huis, school, kleding, familie, eten en drinken
Le livre• Il y a un livre de textes er is een tekstboek• Il y a un cahier d’exercices er is een opdrachten
schrift
• Il y a un sité web er is een website:• www.carteorange.nl
Le cahier• Tu as un cahier pour: je hebt een schrift voor
o les exercices de opdrachteno les notes de aantekeningeno les mots importants de belangrijke woordeno les verbes importants de belangrijke werkwoorden
Textopersonnes, choses – mensen, dingen deux fillesdeux garçonssport préféréle footballla classeun copainle roller
actions – acties (doen)
il s’appelleil habiteelle estc’est
détails (details, dingen die erbij komen)
deuxnouvellele quartier
le reste – de rest
ilàelleaussidans
Les tests• Une épreuve een toets
• Een toets telt 1, 2, of 4 keer mee voor je rapport.• In periode 1 heb je 2 toetsen die 1x meetellen• en een mindmap opdracht die samen met nog twee
andere opdrachten later in het jaar 1x meetelt. • In je studiewijzer kun je zien wanneer de toetsen zijn en
wat je ervoor kunt voorbereiden.
Een toets voorbereidenOm een toets goed te maken is het belangrijk dat je:
1. Elke week je huiswerk/ daltontaak maakt.
2. Elke week nieuwe woorden leert.
3. Elke les je boeken en schrift bij je hebt.
4. Elke les een pen en potlood bij je hebt.
5. Elke les goed meedoet.
6. Elke les bedenkt: o Begrijp ik de opdracht?o Kan ik de opdracht doen?o Kan ik de opdracht helemaal maken?o Heb ik de opdracht helemaal af?
Unité 1Wat moet je weten?
• informatie over frankrijk (couleur locale)• le en la• il en elle• franse en nederlandse woorden uit apprendre 1-8
Unité 1Wat moet je kunnen?
• jezelf voorstellen• ‘le’ of ‘la’ bij een ding/ persoon zetten• zinnen maken met ‘il’ en ‘elle’ – hij en zij• Franse woorden uit de woordenlijst invullen
Jour trois: dico, texto, page12, 13
• Nakijken exercice 1• Lire p. 12 dico et 13 texto
• Uitspreken…
• Faire exercices 2, 3, 5o Dans le cahier
• Voor wie extra wil puzzelen: exercice 6
Textopersonnes, choses – mensen, dingen deux fillesdeux garçonssport préféréle footballla classeun copainle roller
actions – acties (doen)
il s’appelleil habiteelle estc’est
détails (details, dingen die erbij komen)
deuxnouvellele quartier
le reste – de rest
ilàelleaussidans
Jour quatreapprendre 2
• Nakijken exercices 2, 3, 4, 5 (6)• Faire exercice 7 dans le cahier
• Il y a un problème?o Beschrijf wat je ziet in de tabel o Is er een probleem?o Zo ja, leg uit. Zo niet, leg uit!
• Faire exercice 9 dans le cahier
le footballle rollerle quartier
un footballun rollerun quartier
la classe une classe
Grammaire: le, la / un, une
• In apprendre 3 staat hoe je le, la / un, une gebruikt. • Helpt deze uitleg je deze woorden zelf te gebruiken?• Herinner je je dat we dit vorige les ook hebben
beschreven?• Zoek een manier om le, la / un, une te oefenen en noteer
in je schrift hoe je onthoudt wanneer je deze woorden precies gebruikt.
Semaine de voyages• colonie de vacances• un petit village• une grande pièce
Jour cinq• Waar ben je geweest?• Wat heb je gedaan?• Hoe zag het er uit?
• Il y a un problème?• Excuse-moi
Il y a une grande pièce. Er is een grote kamer
La classe est contente. De klas is tevreden
C’est une nouvelle aventure. Het is een nieuw avontuur
Questions – vragenapprendre 4
• Comment tu t’appelles?• Je m’appelle Florian.
• Comment il s’appelle?• Il s’appelle Florian.
• Comment elle s’appelle?• Elle s’appelle Estelle.
• Il y a un problème?o Beschrijf wat je zieto Is er een probleem?o Zo ja, leg uit. Zo niet, leg uit!
• Faire exercices 10, 13, 11
Jour six
• Wat heb je nodig om vragen te stellen in de les over: raam open/dicht doen; naar ‘t toilet; boek vergeten; snap het niet; sorry …
• Kijk in de stencils en oefen met de zinnen• Oefen ook hoe je heet
• Maak een mindmap over jezelf
1. Laat zien wie je bent
2. En wat je hebt geleerd met Frans
3. Mindmap inleveren op dag 8
s.o. apprendre 1-3• Je krijgt een schriftelijke overhoring van woorden van
apprendre 1, 2, 3• Deze overhoring duurt 20 minuten.
o Neem dus je boeken en schrift wel mee
• In de overhoring ga je:
1. woorden vertalen • Apprendre 1: ik vraag je de Nederlandse vertaling op te schrijven• Apprendre 2: ik vraag je de Franse vertaling op te schrijven
2. Franse woorden invullen• Van apprendre 2 en 3
Jour septroman photo
• Nakijken s.o. apprendre 1-3 o Wat heb je geleerd?o Wat moet je nog meer oefenen?o Schrijf in je schrift wat er goed ging en wat je anders wilt doen.
• Een tekst begrijpen… wat wil je bereiken?o Boodschap begrijpeno Specifieke informatie begrijpeno Il y a un problème?
• Beschrijf wat je ziet• Is er een probleem?• Zo ja, leg uit. Zo niet, leg uit!
• Heb jij wel eens op een aparte manier iemand ontmoet?
• Faire excercices 13, 14, 15, 18• Wil je meer oefenen? Faire 17
Apprendre 5personnes et choses
le collègele copainla classele quartier
actions
il y aça vaj’aic’estje suis
détails
un peusympathique
le reste
etdanscomment?maisaussibienvoilàau revoir
Jour huit apprendre 6
• 13-18
• Il y a un problème?o Beschrijf wat je ziet in de tabel o Is er een probleem?o Zo ja, leg uit. Zo niet, leg uit!
• Faire excercices 19, 20 21, 22
il habiteil s’appelle
elle habiteelle s’appelle
Jour neufconversations
• Nakijken excercices 19-22
• Praten en .. Uitspreken. Lukt het al een beetje?!
• Il y a un problème?• Il y a une solution!
Jour dixapprendre 7
personnes et choses
EstelleFlorianDavidSophie
actions
elle rencontre
détails
la copine
le reste
bonjourmercisalutde, d’doncc’est ça
Jour onzeapprendre 8
A: Bonjour.
B: Bonjour.
A: Ça va?
B: Ça va bien, merci. Et toi?
A: Ça va bien, merci. Au revoir.
B: Au revoir.
• Diagnostische toets makenWat kun je goedWat oefen je meer/ andersWat weet je al en wat nog niet
Jour douze• Test – toets• Wat heb je geleerd?
o Wat ken je?o Wat kun je?o Wat moet je meer oefenen?
top related