2291/001chambre des reprÉsentants de belgique belgische kamer van volksvertegenwoordigers 4751 doc...

34
CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 KAMER 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE CHAMBRE 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2006 2005 15 februari 2006 15 février 2006 Verslag van het steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting «Armoede uitbannen – een bijdrage aan politiek debat en politieke actie» Gedachtewisseling Rapport du service de lutte contre la pauvreté, la précarité et l’exclusion sociale «Abolir la pauvreté – une contribution au débat et à l’action politique» Echange de vues NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE VOLKSGEZONDHEID, HET LEEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE HERNIEUWING UITGEBRACHT DOOR DE DAMES Colette BURGEON en Nahima LANJRI FAIT AU NOM DE LA COMMISSION DE LA SANTÉ PUBLIQUE, DE L’ENVIRONNEMENT ET DU RENOUVEAU DE LA SOCIÉTÉ PAR MMES Colette BURGEON et Nahima LANJRI SOMMAIRE I. Exposé introductif du ministre . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 II. Questions des membres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 III. Réponses du ministre . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 IV. Répliques . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 INHOUD I. Inleidende uiteenzetting van de minister . . . . . . . . . . 3 II. Vragen van de leden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 III. Antwoorden van de minister . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 IV. Replieken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 VERSLAG RAPPORT

Upload: others

Post on 26-Feb-2021

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

DE BELGIQUE

BELGISCHE KAMER VAN

VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

4751

DOC 51 2291/001DOC 51 2291/001

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

15 februari 200615 février 2006

Verslag van het steunpunt tot bestrijding vanarmoede, bestaansonzekerheid en sociale

uitsluiting «Armoede uitbannen – eenbijdrage aan politiek debat en politieke actie»

Gedachtewisseling

Rapport du service de lutte contre lapauvreté, la précarité et l’exclusion sociale«Abolir la pauvreté – une contribution au

débat et à l’action politique»

Echange de vues

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DEVOLKSGEZONDHEID, HET LEEFMILIEU EN

DE MAATSCHAPPELIJKE HERNIEUWINGUITGEBRACHT DOOR

DE DAMES Colette BURGEON en Nahima LANJRI

FAIT AU NOM DE LA COMMISSION DE LA SANTÉPUBLIQUE, DE L’ENVIRONNEMENT ET DU

RENOUVEAU DE LA SOCIÉTÉPAR

MMES Colette BURGEON et Nahima LANJRI

SOMMAIRE

I. Exposé introductif du ministre . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3II. Questions des membres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11III. Réponses du ministre . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22IV. Répliques . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29

INHOUD

I. Inleidende uiteenzetting van de minister . . . . . . . . . . 3II. Vragen van de leden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11III. Antwoorden van de minister . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22IV. Replieken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29

VERSLAGRAPPORT

Page 2: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

2 2291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

Abréviations dans la numérotation des publications :

DOC 51 0000/000 : Document parlementaire de la 51e législature, suividu n° de base et du n° consécutif

QRVA : Questions et Réponses écritesCRIV : Version Provisoire du Compte Rendu intégral

(couverture verte)CRABV : Compte Rendu Analytique (couverture bleue)CRIV : Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte

rendu intégral et, à droite, le compte rendu analytiquetraduit des interventions (avec les annexes)(PLEN: couverture blanche; COM: couverturesaumon)

PLEN : Séance plénièreCOM : Réunion de commissionMOT : Motions déposées en conclusion d’interpellations

(papier beige)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentantsCommandes :Place de la Nation 21008 BruxellesTél. : 02/ 549 81 60Fax : 02/549 82 74www.laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers

Bestellingen :Natieplein 2

1008 BrusselTel. : 02/ 549 81 60Fax : 02/549 82 74

www.deKamer.bee-mail : [email protected]

cdH : Centre démocrate HumanisteCD&V : Christen-Democratisch en VlaamsECOLO : Ecologistes Confédérés pour l’organisation de luttes originalesFN : Front NationalMR : Mouvement RéformateurN-VA : Nieuw - Vlaamse AlliantiePS : Parti socialistesp.a - spirit : Socialistische Partij Anders - Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht.Vlaams Belang : Vlaams BelangVLD : Vlaamse Liberalen en Democraten

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 : Parlementair document van de 51e zittingsperiode +basisnummer en volgnummer

QRVA : Schriftelijke Vragen en AntwoordenCRIV : Voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)CRABV : Beknopt Verslag (blauwe kaft)CRIV : Integraal Verslag, met links het definitieve integraal

verslag en rechts het vertaald beknopt verslag van detoespraken (met de bijlagen)(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN : PlenumCOM : CommissievergaderingMOT : Moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Composition de la commission à la date du dépôt du rapport /Samenstelling van de commissie op datum van indiening van het verslag:

Président/Voorzitter : Yvan Mayeur

A. — Vaste leden / Membres titulaires :

VLD Yolande Avontroodt, Miguel Chevalier, Hilde Dierickx

PS Colette Burgeon, Marie-Claire Lambert, Yvan Mayeur

MR Daniel Bacquelaine, Josée Lejeune, DominiqueTilmans

sp.a-spirit Maya Detiège, Karin Jiroflée, Magda De MeyerCD&V Luc Goutry, Mark VerhaegenVlaams Belang Koen Bultinck,Frieda Van ThemschecdH Benoît Drèze

C. — Membre sans voix délibérative/ Niet-stemgerechtigd lid :

ECOLO Muriel Gerkens

B. — Plaatsvervangers / Membres suppléants :

Filip Anthuenis, Maggie De Block, Sabien Lahaye-Battheu, AnnemieTurtelboomTalbia Belhouari, Jean-Marc Delizée, Sophie Pécriaux, Bruno VanGrootenbrullePierrette Cahay-André, Robert Denis, Denis Ducarme, N.

David Geerts, Dalila Douifi, Annelies Storms, Koen T’SijenNahima Lanjri, Greta D’hondt, Jo VandeurzenAlexandra Colen, Guy D’haeseleer, Staf NeelJoseph Arens, Jean-Jacques Viseur

Page 3: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

32291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

DAMES EN HEREN,

Uw commissie heeft haar vergadering van 24 januari2006 gewijd aan een gedachtewisseling, die werd geor-ganiseerd naar aanleiding van de publicatie van het derdetweejaarlijkse verslag van het Steunpunt tot bestrijdingvan armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting.

I. — INLEIDENDE UITEENZETTING DOORDE MINISTER

De minister van Ambtenarenzaken, MaatschappelijkeIntegratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen herin-nert eraan dat het eerste Algemeen Verslag over dearmoede vernieuwend was, inhoudelijk én quaonderzoeksmethode. Dat in 1995 gepubliceerde rap-port beschreef het armoedefenomeen «van binnenuit»,en lichtte toe hoe mensen met armoede en sociale uit-sluiting werden geconfronteerd.

Het rapport gaf aan welke maatregelen vereist wa-ren om armoede uit te bannen. Ook de methodologiewas vernieuwend, aangezien ze uitging van een directedialoog met de betrokkenen. Om die redenen blijft hetAlgemeen Verslag een baken voor allen die de armoedewillen helpen bestrijden.

Tien jaar later verschijnt het derde tweejaarlijks ver-slag van het Steunpunt tot bestrijding van armoede,bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting, met als op-schrift «Armoede uitbannen – Een bijdrage aan politiekdebat en politieke actie». Op 13 januari 2006 werd hetaan de federale regering voorgesteld. Nog meer dande vorige rapporten is dat verslag een reële politiekeagenda, een oproep tot de politici van alle beleids-niveaus om armoede en uitsluiting actief te bestrijden.De minister beklemtoont dat hij die wens zelf had uitge-sproken naar aanleiding van de tiende verjaardag vanhet Algemeen Verslag. Die verjaardag werd aangegre-pen om te overleggen en de dialoog aan te gaan metalle actoren, zoals blijkt uit de provinciale ontmoetingendie door de Koning Boudewijnstichting werden georga-niseerd. Het resultaat van die ontmoetingen, waarop2000 mensen aanwezig waren, is opgenomen in hettweejaarlijkse verslag van het Steunpunt tot bestrijdingvan armoede.

De opvolging van het rapport is in de wet verankerd,wat uniek is in Europa. Op 8 februari 2006 zal het wor-den voorgesteld aan de Interministeriële ConferentieIntegratie in de samenleving; vervolgens zal het vooradvies worden voorgelegd aan de Nationale Arbeids-raad en aan de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven.

MESDAMES, MESSIEURS,

Votre commission a consacré sa réunion du 24 jan-vier 2006 à un échange de vues organisé à l’occasionde la publication du troisième rapport bisannuel du Ser-vice de lutte contre la pauvreté, la précarité et l’exclu-sion sociale.

I. — EXPOSÉ INTRODUCTIF DU MINISTRE

Le ministre de la Fonction publique, de l’Intégrationsociale, de la Politique des grandes villes et de l’Egalitédes chances rappelle que le premier rapport généralsur la pauvreté était novateur tant par son contenu quepar sa méthode de conception. Ce rapport, publié en1995, décrivait la pauvreté «de l’intérieur» et expliquaitcomment des personnes étaient confrontées à la pau-vreté et à l’exclusion sociale.

Le rapport citait les mesures nécessaires pour ban-nir la pauvreté. La méthodologie était égalementinnovante puisque fondée sur un dialogue direct avecles intéressés. Pour ces raisons, le rapport général resteun élément de référence pour tous ceux qui souhaitentcontribuer à la lutte contre la pauvreté.

Dix ans plus tard, paraît le troisième rapport bisan-nuel du Service de lutte contre la pauvreté, la précaritéet l’exclusion sociale, intitulé «Abolir la pauvreté – unecontribution au débat et à l’action politiques», présentéau gouvernement fédéral le 13 janvier 2006. Plus en-core que les rapports précédents, il constitue un vérita-ble agenda politique, un appel aux responsables politi-que de tout niveau à combattre activement la pauvretéet l’exclusion. Le ministre, lui-même, souligne avoir ex-primé ce souhait à l’occasion du dixième anniversairedu rapport général. Cet anniversaire a été l’occasiond’un processus de concertation et de dialogue avec tousles acteurs comme en témoignent les rencontres pro-vinciales organisées par la Fondation Roi Baudouin. Lerésultat de ces rencontres, qui ont rassemblé 2000 per-sonnes, est présenté dans le Rapport bisannuel du Ser-vice de lutte contre la Pauvreté.

Le suivi du rapport est fixé par la loi, ce qui est uni-que en Europe. Il sera présenté, le 8 février 2006, à laConférence interministérielle ‘Intégration dans la société’et sera, par la suite, soumis pour avis au Conseil natio-nal du travail et Conseil central de l’Economie. Le rap-port a par ailleurs été transmis à tous les gouvernements

Page 4: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

4 2291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

Het rapport werd overigens aan alle regeringen bezorgd,met het verzoek het op hun agenda te plaatsen. DeMinisterraad van 13 januari 2006 heeft besloten de op-volging van het rapport op te nemen in het NationaalActieplan Sociale Insluiting, alsook in het onderdeel«Armoede uitbannen» van het Federaal Actieplan 2006-2007, dat alles samen tien onderdelen telt. De opvol-ging van het rapport is dus brandend actueel en eenpolitieke prioriteit.

Armoede en sociale uitsluiting zijn een schande vooronze samenleving; 15% van de Belgen wordt met dieproblemen geconfronteerd. De beleidsmakers zijn hetaan zichzelf verplicht concreet in te spelen op de ver-wachtingen van de armsten.

De bestrijding van de armoede is niet alleen een be-voegdheid van de minister voor Maatschappelijke Inte-gratie, maar is een gedeelde bevoegdheid.

Om die reden wordt thans trilateraal overlegd tussenelke bevoegde minister, de coördinerende minister voorMaatschappelijke Integratie en het Steunpunt. Het ligtin de bedoeling om voor elk beleidsdomein een over-zicht te maken van de reeds genomen initiatieven, delopende initiatieven en de eventuele projecten ter ver-betering van de situatie van de zwakste groepen.

Voorts is het van belang oog te hebben voor de mo-gelijke gevolgen van de uitwerking van de beleids-initiatieven. Zo kan het gebeuren dat een initiatief, hoe-wel technisch goed uitgewerkt, door zijn algemene aardniet bijdraagt tot het verbeteren van de situatie van dezwakkeren. Dergelijke neveneffecten kan men voorko-men door preventief een «armoede-effectenrapport» opte stellen, om de uitwerking van een maatregel bij voor-baat te kunnen inschatten. De technische nadereuitvoeringsregels van een dergelijk mogelijk effecten-rapport worden thans onderzocht (zie Oriëntatie I, re-solutie 3, piste 2 van het rapport).

Het rapport onderzoekt alle aspecten van hetarmoedevraagstuk. Het belicht niet zozeer de analyse– die kwam reeds aan bod in een voorbereidend docu-ment, met het opschrift «Debat-opener» – als wel demogelijke oplossingen en de concrete voorstellen. Voordertien «oriëntaties» (beleidsdomeinen) formuleert hetrapport 76 resoluties die voor even veel doelstellingenstaan. In de meeste gevallen zijn die resoluties gekop-peld aan diverse sporen en oplossingen om het knel-punt helemaal dan wel gedeeltelijk weg te werken.

Zo bevat het rapport een politieke agenda die hetarmoedebeleid wil aansturen. Voor de uitvoering ervanwordt een beroep gedaan op alle regeringen, want ar-

avec prière de le mettre à leur ordre du jour.Le conseildes ministres, réuni le 13 janvier 2006, a convenu, quantà lui, d’intégrer le suivi du rapport dans le cadre du plannational ‘inclusion sociale’ ainsi que dans le chantier«bannir la pauvreté» du plan d’action fédéral 2006-2007qui en contient dix. Le suivi du rapport est donc placéau centre de l’actualité et des priorités politiques.

La pauvreté et l’exclusion sociale constituent unehonte pour notre société et un phénomène auquel 15%des Belges sont confrontés. Les acteurs politiques sedoivent de donner des réponses concrètes aux atten-tes des plus démunis.

La lutte contre la pauvreté ne relève pas uniquementde la compétence du ministre de l’Intégration socialemais constitue une compétence partagée.

C’est la raison pour laquelle une concertationtrilatérale est en cours entre chaque ministre compé-tent, le ministre coordinateur de l’Intégration sociale etle Service afin de dresser, pour chaque domaine politi-que, une cartographie des initiatives déjà prises afind’améliorer la situation des groupes les plus faibles, desinitiatives en cours en des projets éventuels.

Par ailleurs, il est important de prêter attention auxeffets que les initiatives politiques peuvent générer. Ilest possible qu’une initiative ait été mise au point sur leplan technique, mais qu’en raison de son caractère gé-néral, elle ne contribue pas à améliorer le sort des per-sonnes vulnérables. Cet effet secondaire peut être évitéen agissant de manière préventive par l’instauration d’un«test pauvreté», visant à estimer à l’avance les effetsd’une mesure. Les modalités techniques selon lesquel-les ce test pourrait être mis en oeuvre sont actuelle-ment à l’examen (cf. Orientation I, résolution 3, piste 2du Rapport).

Le Rapport s’attache à examiner toutes les facettesde la problématique de la pauvreté. Ce faisant, il ne sepenche pas tellement sur l’analyse – qui est déjà dé-crite dans la publication de base «Lance débat» – maisplutôt sur la formulation de pistes de solution et de pro-positions concrètes. Dans treize orientations ou domai-nes politiques, le rapport formule 76 résolutions qui re-présentent autant d’objectifs. Dans la plupart des cas,ces résolutions sont concrétisées par plusieurs pistes,plusieurs propositions de solution et/ou d’améliorationde la situation.

Ainsi, le Rapport contient un agenda politique ayantpour ambition d’orienter la politique en matière de pau-vreté. A cet effet, il est fait appel aux efforts de tous les

Page 5: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

52291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

moede is een fenomeen dat alle beleidsniveaus aan-gaat. Binnen de bevoegdheden van elk niveau moeteen multidisciplinaire, geïntegreerde en gecoördineerdeaanpak worden gewaarborgd.

Het rapport vermeldt een aantal strategische voor-waarden om armoede te kunnen bestrijden: er moetgebruik worden gemaakt van de aanwezige kennis, hetis van belang dat een algemeen structureel beleid wordtgevoerd, men moet rekening houden met de verschei-denheid van de doelgroepen, het beleid moet op in-spraak gestoeld zijn en getuigen van een samenhan-gende aanpak, en er moet een evaluatiecultuur komen.

Het is van wezenlijk belang dat de gerichte maatre-gelen worden ingebed in een structurele aanpak. Al-leen door het nemen van preventieve en structurelemaatregelen kan het knelpunt op lange termijn wordenweggewerkt. De sociale zekerheid is in dat verband eengoed voorbeeld. Zij biedt immers de belangrijkste be-scherming tegen bepaalde risico’s, zoals werkloosheid,ziekte enzovoort, die tot armoede kunnen leiden.Daarom moet het beleid ter bestrijding van armoede inde eerste plaats de sociale zekerheid versterken. Zulksgeldt ook voor het huisvestingsbeleid: dat mag zich nietbeperken tot gerichte maatregelen, maar moet alom-vattend zijn, om de regulering van de privéhuurmarkt inovereenstemming te brengen met de bouw van meersociale woningen.

Armoede heeft veel oorzaken en gevolgen, die ver-schillen naar gelang van de aard van de persoon (leeftijd,geslacht, herkomst, gezondheidstoestand enzovoort) enzijn sociale achtergrond (sociale herkomst, gezins-structuur, woonplaats enzovoort). Het rapport pleit er vol-komen terecht voor dat rekening zou worden gehoudenmet de heterogeniteit van armoede in al haar aspecten.

Voorts wordt gevraagd de te nemen maatregelen toe-gankelijker te maken, door ze af te stemmen op de spe-cifieke omstandigheden waarmee de betrokken doel-groepen worden geconfronteerd.

Tot slot moet voldoende aandacht uitgaan naar deinterne samenhang van de uiteenlopende beleids-domeinen. In dat verband moeten de coördinerendeinstanties, zoals de Interministeriële Conferenties (Inte-gratie in de samenleving, Huisvesting, Grootsteden-beleid) worden versterkt.

– Zichtbaarheid

Om armoede beter zichtbaar te maken, zal de PODop zijn website binnenkort de geüpdatete statistiekenover het leefloon bekendmaken.

gouvernements. En effet, la pauvreté concerne tous lesniveaux politiques. Dans le cadre des compétences dechacun, il convient de garantir une approchemultidisciplinaire, intégrée et coordonnée.

Le Rapport mentionne un certain nombre de condi-tions stratégiques dans la lutte contre la pauvreté: l’uti-lisation des connaissances existantes, l’importanced’une politique structurelle générale, la prise en comptede la diversité des groupes cibles, l’importance d’unepolitique participative et d’une approche cohérente etl’installation d’une culture d’évaluation.

Il est essentiel que les mesures ponctuelles prisescadrent dans une approche structurelle. Seules desmesures préventives et structurelles permettent d’offrirune solution à long terme. La sécurité sociale constitueà cet égard un exemple éclairant. Elle offre en effet lapremière protection contre certains risques tels le chô-mage, la maladie…, qui peuvent conduire à des situa-tions de pauvreté. Par conséquent, une politique de luttecontre la pauvreté doit nécessairement passer par lerenforcement de la sécurité sociale. De la même ma-nière, la politique de logement ne doit pas se limiter àdes mesures ponctuelles mais doit être globale et con-cilier une régulation du marché locatif privé et la créa-tion d’un plus grand nombre de logements sociaux.

La pauvreté connaît de multiples causes et entraînediverses conséquences selon les caractéristiquespersonnelles (âge, sexe, origine, état de santé,…) ousociales (origine sociale, structure familiale, lieu derésidence, …) d’une personne. Le rapport plaide, à rai-son, pour que soit prise en compte l’hétérogénéité desfacteurs de pauvreté.

Par ailleurs, il est demandé que les mesures à prendresoient rendues plus accessibles en les adaptant auxcirconstances particulières auxquelles les groupesconcernés sont confrontés.

Enfin, une attention suffisante doit être portée à lacohésion interne des différents domaines de politique.Par conséquent, il est demandé de renforcer lesinstances coordinatrices, comme les Conférencesinterministérielles (intégration dans la société, logement,politique des grandes villes).

– La visibilité

Afin de renforcer la visibilité de la pauvreté, le SPPpubliera bientôt, sur son site, des statistiques actualiséessur le revenu d’intégration.

Page 6: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

6 2291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

Voorts zal de Europese EU-SILC-enquête wordenuitgebreid, om te waarborgen dat alle sociale groepener evenredig vertegenwoordigd zijn.

Aan de Interministeriële Conferentie zal worden voor-gesteld nationale publicaties uit te werken, die moetenhelpen om een beter inzicht te krijgen in de situatie.

– Leefloon

Het Federaal Actieplan stelt dat de regering, op grondvan de resultaten van het Lenteplan 2000, vastbeslo-ten is om armoede te bestrijden. In dat verband is eenversterking gepland van de stimuli die armen ertoemoeten aanzetten om in de privé- of de overheidssectorte werken, dan wel een opleiding te volgen.

Ook zullen de uitkeringen welvaartsvast worden ge-maakt; tevens zullen maatregelen worden genomen omwerkloosheidsvallen te voorkomen (vervoerkosten, kin-deropvang, behoud van de extralegale voordelen voorde duur van een overgangsperiode).

Inmiddels zal het leefloon met 3% stijgen; op termijnis het de bedoeling dat het verschil met hetmediaanreferentie-inkomen tot een minimum wordt be-perkt.

– Overmatige schuldenlast

Gezinnen die in armoede leven, krijgen steeds op-nieuw te maken met drie soorten van schulden: deschoolkosten, de kosten voor gezondheidszorg (in hetbijzonder de ziekenhuiskosten), en de gas- enelektriciteitskosten.

Er moeten preventieve acties worden overwogen omovermatige schuldenlast te voorkomen: zo zou menopnieuw een specifieke kinderbijslag kunnen toeken-nen voor bijzonder dure maanden, zou men demaximumfactuurregeling in de gezondheidszorg kun-nen optimaliseren of een energiefonds oprichten. Ookde budgetbegeleidingsregeling moet worden voortge-zet.

Voorts moeten de beperking van de krediet-verstrekking door handelszaken en het reclameverbodvoor persoonlijk krediet krachtige preventiemiddelenworden. Het «civielrechtelijk faillissement», een begripdat onlangs in onze wetgeving werd opgenomen, iseveneens een structureel hulpmiddel.

Het Federaal Actieplan 2006-2007 beklemtoont dat«een ambitieus programma ter voorkoming van schuld-overlast (…) [zal worden uitgewerkt] met bijzondereaandacht voor budgetbegeleiding en alle vormen vanconsumentenkrediet, waarvan de tarieven tot redelijkeproporties moeten worden herleid.».

En outre, l’étude européenne EU-SILC sera élargieafin de garantir que tous les groupes sociaux y soientproportionnellement représentés.

Il sera proposé à la Conférence interministérielle d’éla-borer des publications nationales qui aident à mieuxcomprendre la situation.

– Le revenu d’intégration

Le Plan d’Action fédéral stipule que, sur la base desrésultats du Plan Printemps de 2000, le gouvernements’engagera avec fermeté dans la lutte contre la pau-vreté. Dans ce contexte, il est envisagé de renforcer lesincitants encourageant les pauvres à travailler dans unservice privé ou communautaire ou à suivre une forma-tion. Par ailleurs, sont également prévues la liaison desallocations au bien-être ainsi que des mesures de luttecontre les pièges à l’emploi (frais de transport, accueildes enfants, maintien des avantages extralégaux du-rant une période de transition).

Entre-temps, le revenu d’intégration connaîtra uneaugmentation de 3%, l’objectif, à terme, étant de ré-duire au maximum l’écart qui le sépare du revenu mé-dian de référence.

– Le surendettement

Dans les familles vivant dans la pauvreté, trois typesde dettes sont récurrentes et concernent les frais sco-laires, les frais liés à des soins de santé (en particulierles frais d’hospitalisation) et les fournitures en gaz etélectricité.

Des actions préventives au surendettement doiventêtre envisagées comme par exemple, la réintroductiondes allocations familiales spécifiques pour des pério-des particulièrement onéreuses, l’optimalisation dumaximum à facturer dans les soins de santé ou la créa-tion d’un fonds énergie. La guidance budgétaire doitégalement être poursuivie.

Par ailleurs, la limitation des crédits dans les maga-sins ou l’interdiction de la publicité pour les crédits per-sonnels doivent devenir des instruments forts de pré-vention. La «faillite civile», récemment introduite dansnotre législation, offre également une aide structurelle.

Le Plan d’Action Fédéral souligne qu’un «programmeambitieux en vue de la prévention du surendettementsera élaboré; il consacrera une attention particulière àl’accompagnement budgétaire et à toutes les formesde crédit à la consommation dont les taux doivent êtreramenés à des proportions raisonnables.»

Page 7: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

72291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

– Fiscaliteit

De fiscaliteit moet in die zin evolueren dat elkeenevenredig bijdraagt en ontvangt. Om het mattheuseffectte voorkomen, moet derhalve worden voorzien in maat-regelen ter compensatie van de belasting-verminderingen voor diverse aangelegenheden, omdatzij niet ten goede komen aan gezinnen die, op grondvan hun laag inkomen, niet belastbaar zijn.

Zulks geldt des te meer voor de fiscaliteit in huur-aangelegenheden. Een in het kader van de Inter-ministeriële Conferentie Stedenbeleid en huisvestingopgerichte, specifieke werkgroep werkt thans aan con-crete maatregelen in dat verband.

– De OCMW’s

De evaluatie van de wet op het leefloon is uitgemondin initiatieven die de sociale bijstand door de OCMW’smoeten verbeteren en de gebruikers meer rechten moe-ten verlenen. Om de toegangsdrempel tot de centra teverlagen, werden opendeurdagen gehouden.

Het voorstel om een bemiddelingsdienst op te rich-ten, werd voorgelegd aan de Federale Adviescommis-sie, waarin tevens de vertegenwoordigers van de vere-nigingen zitting hebben.

Er zal worden voorzien in kwaliteitsnormen en per-sonele normen. Het budget voor ondersteuning, bege-leiding en infrastructuur zal geleidelijk worden opgetrok-ken; volgend jaar zullen nieuwe publicaties over deempowerment-methodologie worden verspreid.

Door het aanbieden van opleidingen en het uitwisse-len van «correcte handelwijzen» kan de kwaliteit vande dienstverlening er op vooruitgaan. Opvang en bege-leiding vereisen nog steeds investeringen. Dat de bud-gettaire manoeuvreerruimte krap is, mag geen excuuszijn om niet te investeren in de kwaliteit en deharmonisering van de dienstverlening.

– Plaatsing

Uit principe moet plaatsing worden beschouwd alseen voorlopige en uitzonderlijke maatregel. De begelei-ding moet prioritair gericht zijn op een terugkeer in hetgezin. De solidariteit binnen het gezin mag niet wordentegengewerkt.

Kinderen van financieel zwakke ouders of ouders diein een onstabiele situatie verkeren, hebben recht op eenkwaliteitsvolle opvang.

De financiële hinderpalen moeten worden wegge-werkt en het aanbod moet worden verbeterd: het kanniet zijn dat de arbeidsmarkt zich sluit voor ouders diemoeilijkheden ondervinden bij de opvang van hun kin-deren.

– La fiscalité

La fiscalité doit être développée de manière à ce quetout le monde y contribue et en profite proportionnelle-ment. Afin d’éviter des effets Matthieu, il faut donc desmesures compensatoires aux déductions fiscales ac-cordées dans de nombreuses matières, qui ne profitentpas aux ménages non imposables en raison de l’insuf-fisance de leurs revenus.

Ceci vaut d’autant plus en ce qui concerne la fiscalitéen matière de location. Un groupe de travail spécifiquedans le cadre de la Conférence interministérielle ‘Politi-que de la Ville et Logement’ élabore des mesures con-crètes dans ce secteur.

– Les CPAS

L’évaluation de la loi sur le revenu d’intégration adonné lieu à des initiatives qui amélioreront l’aide so-ciale octroyée par les CPAS et renforceront les droitsdes usagers. Des journées ‘portes ouvertes’, visant àfaciliter l’accès aux centres, ont été organisées.

La proposition relative à la création d’un service demédiation a été soumise à la Commission consultativefédérale, dans laquelle siègent également les représen-tants des associations.

L’instauration de normes de qualité et de normes enmatière de personnel est envisagée. Les frais d’enca-drement seront graduellement augmentés et de nou-veaux livres de méthodologie sur l’empowerment se-ront diffusés l’année prochaine.

La formation et l’échange de «bonnes pratiques»constituent des éléments susceptibles de promouvoirla qualité des services. Des investissements restentnécessaires en matière d’accueil et d’accompagnement.L’étroitesse des marges budgétaires ne peut servir deprétexte pour ne pas investir dans la qualité et l’harmo-nisation des services prestés.

– Le placement

Par principe, tout placement doit être considérécomme provisoire et exceptionnel. L’accompagnementdoit viser prioritairement le retour dans la famille. Lasolidarité familiale ne peut être découragée.

Les enfants de personnes aux possibilités financiè-res moindres ou celles dont la situation est instable ontdroit à un accueil de qualité.

Les obstacles financiers doivent être éliminés et l’of-fre doit être améliorée: l’accueil des enfants ne doit pasconstituer un frein à l’accès au marché du travail.

Page 8: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

8 2291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

– Onderwijs

Terecht wordt in het rapport gesteld dat het ook on-derwijs ongelijkheid reproduceert. Ondanks de talrijkeinitiatieven van de gemeenschappen ware het raadzaamer alles aan te doen om de oorzaken van ongelijkheid,zoals het vroegtijdig afhaken op school, weg te nemen.

De kostprijs van het schoolgaan mag er evenmin toeleiden dat kinderen van onderwijs worden uitgeslotenof bepaalde richtingen niet kunnen volgen. Bijgevolgmoet een kostprijslimiet worden overeengekomen en/of moet werk worden gemaakt van begeleidings-maatregelen, zoals de invoering van een dertiendemaand wat de kinderbijslag betreft.

De relatie school-ouders-kinderen moet worden ver-beterd, inzonderheid op het stuk van communicatie enbegeleiding. Zoals in het rapport wordt gesuggereerd,moet ook aan netoverschrijding worden gedacht.

Vervolgens gaat de minister in op de digitale kloof,een recente uitsluitingsfactor. Het Nationaal Actieplanmoet zorgen voor een raamwerk dat tot doel heeft hetontstaan van een samenleving met twee snelheden tevoorkomen. In het raam van de begroting 2006 zal 2,5miljoen euro worden besteed aan het dichten van diedigitale kloof, met name via een toename van het aan-tal openbare plaatsen met internettoegang.

– Cultuur en sport

Cultuur en sport zijn belangrijke hefbomen voor inte-gratie.

De 6,2 miljoen euro die thans jaarlijks door deOCMW’s worden uitbetaald, moeten cultuur en sportvoor de betrokkenen toegankelijker maken.

In het rapport wordt gesuggereerd daartoe verschil-lende strategieën met elkaar te combineren: sensi-bilisering en responsabilisering van de sport- en cultuur-sector, zodat die zich makkelijker openstellen voor allesoorten van publiek; verspreiding van aangepaste enbegrijpelijke informatie; het wegnemen van de financiëleobstakels; inspanningen op het stuk van transport enmobiliteit; begeleiding en buurtfaciliteiten.

– Werkgelegenheid

Mensen aan een job helpen is nog steeds een vande doeltreffendste manieren om armoede te bestrijden.Maar dan spreken we niet over om het even welke job,tegen om het even welk loon.

– L’enseignement

C’est à juste titre que le Rapport a insisté sur le rôlede l’enseignement en tant que facteur reproducteurd’inégalités. Malgré les nombreuses initiatives prises parles Communautés, il convient de tout mettre en œuvrepour éliminer tout ce qui peut générer des inégalitéscomme par exemple l’abandon anticipé de l’école.

Les frais scolaires ne peuvent pas constituer un fac-teur d’exclusion ou empêcher l’accès à certaines orien-tations. Par conséquent, il faudra convenir de la limita-tion de ces frais et / ou prévoir des mesuresd’accompagnement telle l’introduction d’un treizièmemois en matière d’allocations familiales.

Les relations entre écoles, parents et enfants doiventêtre améliorées notamment en matière de communica-tion ou d’accompagnement. Le décloisonnement desfilières doit également être envisagé, comme le rapportle propose.

Le ministre évoque ensuite la fracture digitale – fac-teur récent d’exclusion. Le Plan d’action national doitcréer un cadre permettant d’éviter une société à deuxvitesses. Dans le cadre du budget 2006, 2,5 millionsEUR seront consacrés à sa réduction, notamment parle biais d’un élargissement du nombre d’espaces pu-blics numériques.

– La culture et le sport

La culture et le sport constituent des leviers impor-tants pour l’intégration.

Les 6,2 millions EUR qui sont annuellement distri-bués par les CPAS doivent contribuer à en faciliter l’ac-cès.

Le rapport invite à combiner plusieurs stratégies: sen-sibilisation et responsabilisation des secteurs sportif etculturel afin de les rendre plus ouvert à chaque public;diffusion d’une information adaptée et accessible; éli-mination des obstacles financiers; améliorations enmatière de transport et de mobilité; accompagnementet proximité de l’offre.

– Emploi

L’accès à l’emploi demeure un des moyens les plusefficaces pour lutter contre la pauvreté. Mais pas n’im-porte quel emploi, à n’importe quel prix.

Page 9: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

92291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

De kwaliteit van de job is belangrijk en de inschakelingin het beroepsleven moet geleidelijk gebeuren.

De 2.000 banen in de sociale economie en de dui-zenden «artikel 60, § 7»-contracten die de OCMW’s jaar-lijks sluiten, dragen daartoe bij.

Bovendien wordt momenteel onderzocht in welkeomstandigheden de overstap van de werkloosheid naareen leefloon thans doorgaans geschiedt. Die overstapkan niet worden gereduceerd tot een loutereoverheveling van de dossiers of van de kosten.

De inspanningen om de arbeidsmarkt toegankelijkerte maken, moeten worden voortgezet (begeleiding, strijdtegen de werkloosheidsvallen, hogere minimumlonen,opleiding, alsook meer aandacht voor de buitenschoolsverworven competenties).

– Gezondheid

Volgens de minister geldt nog steeds de vaststellingdat armoede leidt tot ziekte en ziekte tot armoede.

Recent werd een oplossing aangereikt voor de te-kortkomingen in de psychiatrische opvang en de drin-gende medische opvang door de OCMW’s.

Terecht wordt in het rapport aangegeven dat demaximumfactuur voor tal van patiënten een belangrijkvangnet is, maar dat het systeem nog moet wordenverbeterd ten behoeve van de minstbedeelden. Debovengrens inzake terugbetaling ligt immers nog tehoog, de dekking is ontoereikend en tevens zijn er moei-lijkheden met de voorschotten. Wat laatstgenoemd puntbetreft, verdient het voorstel om de regeling van dederdebetaler uit te breiden alle aandacht.

Voorts is ook aandacht vereist voor de situatie vanspecifieke groepen, alsook voor plaatsgebonden ken-merken. Met name is er een tekort aan opvangplaatsenvoor de daklozen met een psychiatrisch verleden.

De uitbreiding van het aanbod inzake psychiatrischethuiszorg kan eveneens helpen te voorkomen dat debetrokkenen op straat terechtkomen.

Tot slot moet meer werk worden gemaakt van buurt-basiszorg (bijvoorbeeld eerstelijnszorg in de buurt-gezondheidscentra) en van preventie.

La qualité de l’emploi est importante et l’insertion pro-fessionnelle doit se réaliser progressivement.

Les 2.000 postes au sein de l’économie sociale etles milliers de contrats «article 60, §7» conclus annuel-lement par les CPAS y contribuent.

Un examen est par ailleurs en cours en ce qui con-cerne les conditions dans lesquelles s’effectue le pas-sage entre le régime de chômage et la demande d’unrevenu d’intégration. Ce passage de l’un à l’autre nepeut se résumer à une simple transmission de dossiersou à un transfert de coûts.

Les efforts visant à forcer l’accès au marché du tra-vail doivent être poursuivis (accompagnement, luttecontre les pièges à l’emploi, relèvement des salairesminimaux, formation et meilleure prise en compte descompétences acquises ailleurs qu’à l’école).

– La santé

Le ministre rappelle que le constat selon lequel «lapauvreté provoque la maladie et que la maladie provo-que la pauvreté» est toujours d’actualité.

Des anomalies au sein de l’accueil psychiatrique etde l’aide médicale urgente octroyée par les CPAS ontrécemment été corrigées.

Le rapport mentionne à juste titre que le maximum àfacturer constitue un important filet de sécurité pour denombreux patients mais que des améliorations s’impo-sent à l’égard des plus démunis en raison de plafondd’intervention trop élevé, de l’insuffisance des coûtscouverts, du problème des avances… Sur ce dernierpoint, la proposition visant à étendre le système du tierspayant mérite certainement que l’on y réfléchisse.

Il convient d’être attentif à la situation de groupesspécifiques ainsi qu’aux particularités locales. Il existenotamment une capacité d’accueil insuffisante pour lessans-abri, avec un passé psychiatrique.

L’élargissement de l’offre de soins psychiatriques àdomicile peut également empêcher que des gens ne seretrouvent à la rue.

Enfin, il faut encourager le développement de soinsde base de proximité (par exemple, soins de premièreligne dans les centres de santé de quartier) et de laprévention.

Page 10: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

10 2291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

– Huisvesting

Huisvesting is prioritair. In de komende jaren zal viahet grootstedenbeleid 70 miljoen euro worden geïnves-teerd in huisvestingsprojecten.

De minister verwijst naar de initiatieven van de Inter-ministeriële Conferentie. Het eerste initiatief heeft be-trekking op de proefprojecten die in drie steden lopenmet paritaire huurcommissies, die onder andere wer-ken aan een regeling om de bemiddelingsprocedure teverbeteren en de prijs/kwaliteitsverhouding bij te sturenvia richtcijfers voor de huurprijzen.

Het tweede initiatief behelst de optimalisering van deregelgeving inzake het referentieadres, terwijl het derdeinitiatief betrekking heeft op het aanbieden van tijdelijkewoonstructuren en op de opvang van daklozen.

Voor het overige denken werkgroepen na over deoprichting van een Fonds voor huurwaarborgen, overmanieren om huisjesmelkerij tegen te gaan en over eenmogelijke versoepeling van het vorderingsrecht.

Ook het vraagstuk van de herhuisvesting vergt bij-zondere aandacht: huisvesting in solidaire woon-structuren mag geen negatieve weerslag hebben op desituatie en de status van de betrokkenen. Daarover looptthans een studie.

Tot slot moet ook worden gewerkt aan de oprichtingvan een Centraal Energiefonds.

– Ervaringsdeskundigen

De POD Maatschappelijke Integratie, Armoede-bestrijding en Sociale Economie is begonnen met eenproject waarbij verschillende administraties een beroepkunnen doen op zestien ervaringsdeskundigen.

Door wat zij hebben meegemaakt en dankzij hun er-varing met de administratieve procedures moeten dieervaringsdeskundigen mee kunnen zorgen voor eenbetere opvang van de minstbedeelden, alsook voor eenbetere communicatie tussen de minstbedeelden en deadministratie. Tevens moeten zij de toegang tot het ge-recht vergemakkelijken en ware het interessant met eensoortgelijk initiatief te beginnen op het stuk van onder-wijs en vorming.

– Justitie

Er zijn nog te veel obstakels die de toegang tot hetgerecht bemoeilijken (afstand, toegankelijkheid, taalbar-rières en financiële aspecten). Er is bijgevolg nood aaneen betere toegang tot het gerecht, óók wat de rechts-bijstand betreft. Mensen met een laag inkomen mogenevenmin worden uitgesloten van de tweedelijnsrechts-bijstand.

– Le logement

Le logement est une question prioritaire. Dans lesannées à venir, 70 millions d’euros seront injectés dansdes projets de logement via la Politique de Grandes Vil-les.

Le ministre se réfère aux initiatives de la Conférenceinterministérielle. La première concerne les expérien-ces menées dans trois villes avec des commissionsparitaires locatives, qui travaillent, entre autres, à unsystème visant à améliorer le système de médiation età rectifier le rapport qualité-prix en élaborant une grilleindicative de loyers.

La deuxième vise à optimaliser la réglementation surl’adresse de référence et la troisième concerne le dé-veloppement de logements de transit et d’initiatives pourl’accueil des sans-abri.

Pour le reste, des groupes de travail réfléchissent àun Fonds des garanties locatives, à la façon de luttercontre les marchands de sommeil et à la possibilité d’as-souplir le droit de réquisition.

La problématique du relogement nécessite égalementune attention particulière: le recours à des choix d’habi-tats solidaires ne peut pas avoir des effets négatifs surla situation et le statut des intéressés. Une étude sur laquestion est en cours.

Enfin, la mise en place d’un Fonds énergie centrals’impose.

– Les médiateurs de terrain

Actuellement, le SPP Intégration sociale a lancé unprojet permettant à plusieurs administrations de faireappel à seize médiateurs de terrain.

Ces médiateurs doivent, grâce à leur vécu et à leurexpérience en matière de procédures administratives,permettre d’améliorer l’accueil et la communication en-tre l’administration et les publics plus fragilisés. Ils de-vraient également faciliter l’accès à la justice et uneinitiative semblable pourrait, par ailleurs, être initiée dansles domaines de l’éducation et de la formation.

– Justice

Les obstacles entravant l’accès à la justice restentsouvent trop nombreux (distance, accessibilité, barriè-res linguistiques et aspects financiers). L’accès à la jus-tice – en ce compris l’aide juridique - doit par consé-quent être amélioré. Les personnes aux revenus limitésne peuvent pas non plus être exclues de l’aide juridiquede deuxième ligne.

Page 11: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

112291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

– Transversaliteit

Bovenop de hierboven opgesomde inspanningen ishet eveneens essentieel de mentale kloof te dichten ende communicatie tussen de armsten en de maatschap-pelijk werkers te herstellen. In dat verband beklemtoonthet rapport de noodzaak niet alleen de opleiding maarook de communicatievaardigheid van de betrokken act-oren (maatschappelijk werkers, lesgevers, gezondheids-werkers, culturele werkers, advocaten, magistraten,…)te verbeteren.

Tot besluit preciseert de minister dat dit - onvolledige- overzicht van de in uitzicht gestelde acties concreetgestalte moet krijgen via overleg met de betrokken mi-nisters en bevoegdheidsniveaus. De spreker bevestigtdat hij er als coördinerend minister alles aan zal doenom het proces en de voortgang ervan te ondersteunen.

Naast de trilaterale ontmoetingen zullen werkgroe-pen die zijn belast met de coördinatie van het federaleen het intergouvernementele beleid, over concrete voor-stellen debatteren. In de loop van april zal de Minister-raad zich buigen over de bereikte resultaten.

Voor het overige vraagt de spreker de commissie meete werken aan het proces dat tot concrete oplossingenmoet leiden.

II. — VRAGEN VAN DE LEDEN

Mevrouw Dominique Tilmans (MR) erkent het bestaanvan een tweedeling in de samenleving. De toestand isverontrustend en de armoede moet hoe dan ook wor-den weggewerkt. Daartoe is actie nodig. Toch is het nieteenvoudig overeenstemming te bereiken over het soortvan te nemen maatregelen.

De spreekster vindt het beter pas tot actie over tegaan als eerst de oorzaken zijn vastgesteld van de pro-blemen die niet alleen de sociale-uitkeringstrekkers tref-fen, maar ook de eenoudergezinnen, de daklozen enzélfs de kleine zelfstandigen. Laatstgenoemden genie-ten nog te weinig bescherming tegen de bestaans-risico’s.

Veeleer dan alles toe te spitsen op een beleid vanbijstand, moet worden gezorgd voor een dynamiek diede zelfstandigheidsgraad van de mensen bevordert.Aldus moeten de werkgelegenheidsbevorderende maat-regelen voorrang krijgen en ook op de vrouwen wordengericht. Die maatregelen moeten bijgevolg bijdragen totde oprichting van crèches en rekening houden met fac-toren die het vrouwen mogelijk maken het alleen te red-den. Arme moeders hebben immers arme kinderen … .

Men moet ook de voorwaarden creëren waarbinnende ondernemingen werknemers in dienst nemen, door

– Transversalité

Au delà des efforts évoqués plus haut, il est essentielde réduire la fracture mentale et de restaurer la com-munication entre les plus démunis et les travailleurssociaux. Dans ce contexte, le rapport insiste sur la né-cessité d’améliorer la formation des acteurs (travailleurssociaux, enseignants, travailleurs de la santé, acteursculturels, avocats, magistrats…) mais aussi leurs apti-tudes à communiquer.

En conclusion, le ministre précise que cet aperçu nonexhaustif des actions envisagées devra être concrétiséen concertation avec les ministres et les niveaux depouvoir concernés. L’intervenant affirme qu’en tant queministre coordinateur, il fera tout pour soutenir et veilleraux progrès du processus lancé.

En plus des rencontres trilatérales, des groupes detravail chargés de la coordination de la politique fédé-rale et intergouvernementale débattront les propositionsconcrètes. Dans le courant du mois d’avril, un Conseildes ministres se penchera sur les résultats atteints.

L’intervenant invite par ailleurs la commission à s’en-gager dans le processus visant à dégager des solutionsconcrètes.

II. — QUESTIONS DES MEMBRES

Mme Dominique Tilmans (MR) reconnaît l’existenced’une dichotomie dans la société. La situation est in-quiétante et la pauvreté doit nécessairement être ban-nie. Pour ce faire, des actions s’imposent. Il n’est toute-fois pas simple de s’accorder sur le type de mesures àprendre.

L’intervenante juge qu’avant d’entreprendre quoi quece soit, il convient de s’attacher à déterminer les cau-ses du mal qui touche non seulement les allocatairessociaux, les familles monoparentales, les sans-abri, maisaussi les petits indépendants. Ces derniers sont troppeu protégés contre les risques de l’existence.

Il est nécessaire d’insuffler une dynamique suscepti-ble de favoriser l’autonomisation des personnes plutôtque de privilégier une politique d’assistanat. A ce titre,les mesures en faveur de l’emploi doivent être prioritai-res et prendre en considération les femmes. Elles doi-vent par conséquent contribuer à la création de crècheset tenir compte des facteurs leur permettant de se pren-dre en charge. Il ne faut pas oublier que des mères pau-vres engendrent également des enfants pauvres.

Par ailleurs, il faut créer les conditions permettant auxentreprises d’engager des travailleurs, en favorisant la

Page 12: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

12 2291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

soepelheid te bevorderen en banen geen keurslijf aante meten. Dit vereist een vermindering van de socialelasten, maar ook een toename van de koopkracht. Debegeleiding van de werklozen moet worden opgevoerd,en voorts moeten mobiliteitsbevorderende maatregelenworden getroffen.

Inzake immigratie is de spreekster van mening datBelgië zich ten opzichte van de vreemdelingen gul moettonen en hun de nationaliteit en dezelfde levensomstan-digheden als die van de Belgen moet toekennen, mitszij inspanningen leveren om te integreren en één vande landstalen aanleren.

Over aspect overmatige schuldenlast kan men hetmet de aanbevelingen in het rapport alleen maar eenszijn. Tegen de bestaande valstrikken moet iets wordenondernomen.

Voorts is het inzake huisvesting essentieel om ge-mengde sociale woonwijken te creëren, geen getto’s.Terzake verzet mevrouw Tilmans zich tegen elke vormvan blokkering van de huurprijzen. Men moet daarente-gen maatregelen aanmoedigen die de huurders in staatstellen hun woning te kopen; met de aldus verkregenbedragen kan dan nieuwe huisvesting worden ge-creëerd.

Op het stuk van de gezondheid herinnert de spreek-ster er ten slotte aan dat België een van de best preste-rende landen is: het socialezekerheidsstelsel en dezorgtoegankelijkheid moeten worden gevrijwaard.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V) vindt het goed datde redactie van het derde tweejaarlijks verslag werdvoorafgegaan door overleg, waarbij ook in armoede le-vende mensen werden betrokken.

Het document van het Steunpunt tot bestrijding vanarmoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluitingbevat een analyse van de geldende reglementeringen,alsook van de disfuncties. De spreekster vindt het ech-ter spijtig dat er geen vergelijking is gemaakt van dehuidige situatie met die ten tijde van het Algemeen Ver-slag in 1995.

De minstbedeelden vinden dat tegenover hun belang-rijke bijdrage aan de uitwerking van het rapport con-crete acties moeten staan die hun levensomstandighe-den verbeteren. De aanbevelingen zijn talrijk. Kan deminister preciseren welke acties de regering vóór heteinde van de regeerperiode bij voorrang zal onderne-men?

Het rapport verzoekt de overheid de gevolgen vaneen reeks maatregelen te evalueren, met name inzakede contractualisering van de hulp door de OCMW’s.Komen die evaluaties er?

souplesse et sans cadenasser les emplois. Ceci néces-site une diminution des charges sociales mais aussi uneaugmentation du pouvoir d’achat. L’accompagnementdes chômeurs doit être renforcé, des mesures en fa-veur de la mobilité doivent par ailleurs être prises.

En ce qui concerne l’immigration, l’intervenante es-time que notre pays se doit d’être généreux à l’égarddes étrangers et leur accorder la nationalité et des con-ditions de vie identiques à celles des belges, pour autantqu’ils fournissent des efforts d’intégration et d’appren-tissage d’une des langues nationales.

En ce qui concerne le volet «surendettement», on nepeut qu’être d’accord avec les recommandations durapport. Il faut lutter contre les pièges existants.

Concernant le logement, il est par ailleurs essentielde créer des logements sociaux mixtes et non des ghet-tos. En la matière, Mme Tilmans exprime son opposi-tion à toute forme de blocage des loyers. Par contre,des mesures permettant aux locataires d’acheter leurlogement doivent être encouragées. Les sommes ainsiobtenues permettront la création de nouveaux loge-ments.

Enfin, sur l’aspect de santé, l’intervenante rappelleque notre pays est l’un des plus performants: le sys-tème de sécurité sociale et l’accessibilité aux soins doi-vent être préservés.

Mme Nahima Lanjri (CD&V) salue la concertationmenée préalablement à la rédaction du troisième rap-port bisannuel, associant les personnes vivant dans lapauvreté.

Le document élaboré par le Service de lutte contre lapauvreté, la précarité et l’exclusion sociale contient uneanalyse des réglementations en vigueur ainsi que desdysfonctionnements. L’intervenante regrette toutefoisl’absence d’une comparaison entre la situation actuelleet celle existante lors de la rédaction du rapport généralen 1995.

Les plus démunis estiment que leur contribution im-portante à l’élaboration du rapport mérite que des ac-tions concrètes soient entreprises afin d’améliorer leursconditions de vie. Les recommandations sont nombreu-ses. Le ministre peut-il préciser quelles seront les ac-tions prioritaires que le gouvernement entreprendra d’icila fin de la législature?

Le rapport invite les autorités à évaluer les effets d’unesérie de mesures. Tel est le cas notamment en ce quiconcerne la contractualisation de l’aide dispensée parles CPAS. Ces évaluations seront-elles réalisées?

Page 13: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

132291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

Hoe zullen de maatschappelijk werkers en de anderebetrokkenen (van de rechterlijke orde bijvoorbeeld) overde hen betreffende aanbevelingen worden ingelicht? Isvoorzien in opleidingen?

De welvaartsvastheid van de uitkeringen is ontoerei-kend. De spreekster verwijst in dit verband naar eenwetsvoorstel waarvan zij mede-indienster is en dat dejaarlijkse aanpassing van de sociale uitkeringen beoogt(zie DOC 51 0425/001).

Nog op dat gebied stelt mevrouw Lanjri vast dat debeloofde verhoging van het leefloon met 10% nog niethelemaal is uitgevoerd. Zal die belofte worden ingelost?

Ten slotte vraagt zij dat het door haar fractie inge-diende wetsvoorstel tot invoering van een dertiendemaand kinderbijslag (DOC 51 1192/001), een gunstigebehandeling krijgt.

Aangaande het aspect «bestrijding van de overma-tige schuldenlast - schuldbemiddeling» onderstreept hetrapport de noodzaak om de activiteiten van de gerechts-deurwaarders in een andere juridische context te plaat-sen. Sommige deurwaarders aarzelen immers niet ombij een toestand van insolventie van een schuldenaarnog allerlei nutteloze en kwellende handelingen te stel-len, wat tot een kostenexplosie leidt. Het rapport be-treurt dat artikel 866 van het Gerechtelijk Wetboek, dateen rem zet op «akten die nodeloze kosten veroorza-ken», dode letter blijft. Hoe wil de regering een eindeaan dit soort van misbruiken maken?

Mevrouw Lanjri wijst voorts op het belang van pre-ventie en gepaste budgettaire begeleiding. De socialehuisvestingsmaatschappijen zouden trouwens moetenbeschikken over de middelen om die begeleiding tenopzichte van hun in onzekerheid levende huurders tewaarborgen, teneinde een eventuele uitwijzing van diehuurders te voorkomen.

Tot slot merkt de spreekster op dat in weerwil vanwat is bepaald bij de wet van 24 maart 2003 tot instel-ling van een basisbankdienst, er nog talrijke weigerin-gen om een rekening te openen worden gemeld. Ookdaar is een reactie nodig.

Mevrouw Colette Burgeon (PS) merkt op dat het in-zake werkgelegenheid niet volstaat alles toe te spitsenop opleidingen. Er moet ook werkgelegenheid wordengecreëerd. De overheidsdiensten leveren al talrijke in-spanningen, maar ook de ondernemingen dienen daaraan mee te werken.

Omtrent de bewustwording van het feit dat er nogarmoede bestaat, merkt de spreekster op dat in de streekwaarvan zij afkomstig is, alleen al kleding aantoont datveel mensen in moeilijke omstandigheden moeten le-ven.

Comment les travailleurs sociaux et les autres ac-teurs (judiciaires, par exemple) seront-ils informés desrecommandations du rapport qui les concernent? Desformations seront-elles organisées?

La liaison des allocations au bien-être est insuffisante.L’intervenante se réfère à cet égard à une propositionde loi dont elle est co-auteur et qui vise à adapter an-nuellement les prestations sociales (voir DOC 51 425/001).

Dans le même ordre d’idée, Mme Lanjri constate quel’augmentation promise du revenu d’intégration de 10%n’a pas encore été entièrement réalisée. Cette promessesera-telle tenue?

Enfin, elle demande que la proposition de loi instau-rant un treizième mois d’allocations familiales (DOC 511192/001), déposée par son groupe reçoive un accueilfavorable.

En ce qui concerne l’aspect «lutte contre lesurendettement – médiation de dettes», le rapport sou-ligne la nécessité de recadrer juridiquement les activi-tés des huissiers de justice. Alors que la situation d’in-solvabilité d’un débiteur a été constatée, certainsn’hésitent pas à multiplier les actes inutiles et vexatoi-res, ce qui fait exploser les frais. Le rapport regretteque l’article 866 du Code judiciaire, qui réprime les ac-tes frustratoires restent lettre morte. Comment le gou-vernement compte-t-il mettre un terme à ce genred’abus?

Mme Lanjri insiste par ailleurs sur l’importance de laprévention et d’une guidance budgétaire appropriée. Lessociétés de logements sociaux devraient d’ailleurs re-cevoir les moyens leur permettant d’assurer cette gui-dance à l’égard de leurs locataires en situation de pré-carité. Ceci afin de prévenir une éventuelle expulsion.

Enfin, l’intervenante remarque que contrairement àla loi du 24 mars 2003 sur le service bancaire de base,de nombreux refus d’ouverture de compte sont encoresignalés. Là aussi, une réaction s’impose.

Mme Colette Burgeon (PS) remarque que dans ledomaine de l’emploi, il ne suffit pas de privilégier la for-mation. Il faut aussi créer de l’emploi. Si les servicespublics font déjà de nombreux efforts, les entreprisesdoivent, elles aussi, apporter leur contribution.

En ce qui concerne la prise de conscience de l’exis-tence de la pauvreté, l’intervenante remarque que, dansla région dont elle est originaire, la tenue vestimentairedes gens permet de se rendre compte de la situation pré-caire dans laquelle de nombreuses personnes vivent.

Page 14: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

14 2291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

De minister heeft het werk van de nieuwe ervarings-deskundigen vermeld. Maar er bestaan al straathoek-werkers, gemeentelijke bemiddelaars enzovoort. Devermeerdering van die verschillende actoren draagt bijtot enige onduidelijkheid in verband met hun taak. Kande minister de rol van deze bemiddelaars in het lichtvan die van de andere actoren uitleggen?

Op cultureel gebied herhaalt de spreekster het be-lang van de vzw „artikel 27".

Vroeger gold dat wie werk had, ook garantie op eenzekere welvaart had. Dat is niet langer het geval. Maarhoe maak je een verschil tussen leefloon, werkloosheids-steun, minimumloon enzovoort? Beraad is hier nodig.

In 1995 werd gesteld dat er zonder sociale zekerheidveel meer armen zouden zijn dan de 6% die waren ge-registreerd. Ondanks de maatregelen die sinds het eer-ste Algemeen Verslag zijn getroffen, is het aantal meerdan verdubbeld. Wat gedaan om dit percentage te ver-minderen?

Inzake huisvesting zijn talrijke woningen oud, inslechte staat of zonder elementaire comfort, zoals eenbadkamer. Men moet dus investeren in renovatie. Maarzou men ook geen andere maatregelen kunnen over-wegen, zoals de installatie van publieke baden, die on-der toezicht staan?

De spreekster vraagt zich voorts af of de bouw vannieuwe sociale woningen nodig is, gelet op het grootaantal leegstaande privé-woningen.

Wat moet men doen voor de huurders die uit privé-woningen en vervolgens uit sociale woningen wordengezet?

Men moet bovendien de doelgroepen informeren overhun rechten. Sommige verzwijgen hun situatie uitschaamte en krijgen bijgevolg niet de nodige informa-tie. In dat verband betreurt mevrouw Burgeon het ge-bruik van de schriftelijke telling, die tot gevolg heeft datmen de concrete situatie van de mensen niet kan in-schatten.

Mevrouw Magda De Meyer (sp.a-spirit) herinnert er-aan dat het Algemeen Verslag bij de eerste publicatieeen schokgolf heeft veroorzaakt. Voor de eerste keerknoopte men de dialoog aan met de mensen die bij hetvraagstuk betrokken waren. Nieuwe structuren werdengecreëerd, zoals het Steunpunt tot bestrijding van ar-moede; er werd ook voorzien een kader voor de opvol-ging van het rapport. Vervolgens werden maatregelengetroffen ten gunste van de minstbedeelden. De spreek-ster verwijst onder andere naar de maximumfactuur inde gezondheidszorg, het referentie-adres voor daklozenenzovoort. Maar al enige tijd was de «soufflé» ingezakt.

Le ministre a évoqué le travail de nouveaux média-teurs de terrain. Or, il existe déjà des éducateurs derue, des médiateurs communaux… La multiplication deces divers intervenants nuit quelque peu à la clarté deleur mission. Le ministre peut-il expliquer le rôle de cesmédiateurs par rapport à celui des autres intervenants?

Dans le domaine de la culture, l’intervenante rappellel’importance du rôle de l’ASBL ‘article 27’.

Par le passé, celui qui avait un travail était assuréd’un certain bien-être. Ce n’est plus le cas aujourd’hui.Comment faire une différence entre minimex, chômage,les salaires minimums,…? Une réflexion s’impose.

En 1995, il a été dit que, sans la sécurité sociale, il yaurait beaucoup plus de pauvres que les 6% enregis-trés. Malgré les mesures prises depuis le premier rap-port général, le nombre en a été plus que doublé. Com-ment doit-on faire pour diminuer ce pourcentage?

En matière de logements, nombreux sont ceux quisont âgés, en mauvais état ou sans les commodités debase, telle une salle de bain. Il faut donc investir dans larénovation. Mais ne pourrait-on pas également réflé-chir à d’autres mesures telle l’installation de bains pu-blics surveillés, par exemple?

L’intervenante se demande par ailleurs s’il est né-cessaire de construire de nouveaux logements sociauxeu égard au grand nombre de logements privés aban-donnés.

Que doit-on faire pour les locataires qui se font ex-pulser des logements privés puis sociaux?

Il faut en outre informer les publics-cibles de leursdroits. Certains taisent leur situation par honte et ne re-çoivent par conséquent pas les informations nécessai-res. Dans ce contexte, Mme Burgeon regrette l’intro-duction du recensement par écrit qui ne permet pas dese rendre compte de la situation concrète des gens.

Mme Magda De Meyer (sp.a-spirit) rappelle qu’àl’époque de sa publication, le rapport général sur lapauvreté avait créé une onde de choc. Pour la premièrefois, l’on nouait un dialogue avec les personnes con-cernées par le problème. De nouvelles structurescomme le Service de lutte contre la pauvreté étaientcréées ainsi qu’un cadre pour le suivi du rapport. Par lasuite, des mesures ont été prises en faveur des plusdémunis. L’intervenante se réfère notamment au maxi-mum à facturer dans les soins de santé, à l’adresse deréférence pour les sans-abri,… Depuis quelque tempstoutefois, le «soufflé» était retombé.

Page 15: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

152291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

De provinciale ontmoetingsmomenten zijn dus pre-cies op tijd gekomen om voor een nieuwe dynamiek tezorgen. Mevrouw De Meyer hoopt dat men met de re-sultaten van die ontmoetingen rekening zal houden.

Voorts zou men vóór enige nieuwe actie wordtopgestart, er moeten op toezien dat de uitvoerings-besluiten van alle bestaande wetten worden genomen.Dat is bijvoorbeeld het geval voor de wet van 14 juni2004 betreffende de onvatbaarheid voor beslag en deonoverdraagbaarheid van de bedragen waarvan sprakeis in de artikelen 1409, 1409bis en 1410 van hetGerechtelijk Wetboek wanneer die bedragen op eenzichtrekening gecrediteerd zijn.

Het is ook essentieel dat de minstbedeelden wordeningelicht over hun rechten en over de reglementeringendie in hun voordeel zijn ingesteld. Al te vaak is dit niethet geval. Het is eveneens van belang dat de aangeno-men regelingen (sociale tarieven) automatisch kunnenworden toegepast.

Gezinnen met een bescheiden inkomen – en vooraleenoudergezinnen – moeten aan grote moeilijkhedenhet hoofd bieden. Daarom is de spreekster vurig voor-stander van het voorstel om een dertiende maand kin-derbijslag uit te keren, die zou kunnen worden betaaldbij het begin van het nieuwe schooljaar. Zo’n maatregelheeft weliswaar een belangrijke budgettaire weerslag,en zou derhalve trapsgewijs kunnen worden ingesteld.

Inzake uitkeringen tot onderhoud laakt de spreeksterook de werking van de DAVO: als die dienst in de toe-komst wordt geëvalueerd, behoort te worden ingegaanop de gevolgen van de regeling voor de allerarmsten.

Naar het voorbeeld van mevrouw Lanjri verzet me-vrouw De Meyer zich tegen de miskenning van dedeontologische principes door de deurwaarders en te-gen de hardnekkigheid waarmee die optreden tegen deschuldenaars die er het ergst aan toe zijn.

Ook de bestrijding van overmatige schuldenlast moetworden voortgezet. In die context zijn acties zoals «smscash» volstrekt onaanvaardbaar, en moeten die wor-den verboden.

De spreekster steunt het voorstel de huurprijzen teblokkeren, en roept de liberale partner op van zijn ver-zet tegen dat voorstel af te zien. De huurprijzen zijndusdanig hoog geworden dat heel wat mensen geenwoning meer vinden. In de gemeente Temse is het aan-tal mensen dat op de wachtlijst is ingeschreven evenhoog als het aantal bestaande woningen. Sommigenzijn verplicht bij familieleden in te trekken; anderen ver-blijven op campings, waar de leefomstandigheden verrevan ideaal zijn.

Les rencontres provinciales sont donc venues à pointafin d’insuffler une dynamique nouvelle. Mme De Meyerespère qu’il sera tenu compte des résultats de ces ren-contres.

Par ailleurs, avant d’entreprendre toute nouvelle ac-tion, il conviendrait de veiller à ce que les arrêtés d’exé-cution de toutes les législations existantes soient pris.Tel est le cas, par exemple, de la loi du 14 juin 2004relative à l’insaisissabilité et à l’incessibilité des mon-tants prévus aux articles 1409, 1409bis et 1410 du Codejudiciaire lorsque ces montants sont crédités sur uncompte à vue.

Par ailleurs, il est essentiel que les plus démunissoient informés de leurs droits et des réglementationsexistant en leur faveur. Trop souvent, ce n’est pas lecas. Il importe également que les mécanismes adoptés(tarifs sociaux) puissent être appliqués automatique-ment.

Les familles aux revenus modestes – et surtout lesfamilles monoparentales – doivent faire face à de sé-rieuses difficultés. Raison pour laquelle elle soutient fer-mement la proposition d’instaurer un treizième mois d’al-locations familiales qui pourrait être versé au momentde la rentrée scolaire. Certes, une telle mesure auraitun coût budgétaire non négligeable et pourrait par con-séquent être graduellement introduite.

En matière de créances alimentaires, l’intervenantedénonce également le fonctionnement du SECAL: ilconvient, lors de la future évaluation du service, d’exa-miner les effets du système pour les plus pauvres.

A l’instar de Mme Lanjri, Mme De Meyer s’insurgecontre la méconnaissance de principes déontologiquespar les huissiers et l’acharnement de ces derniers àl’égard des débiteurs les plus démunis.

La lutte contre le surendettement doit également êtrepoursuivie. Dans ce contexte, des actions telles «smscash» sont totalement inacceptables et doivent être in-terdites.

L’intervenante souscrit à la proposition de blocagedes loyers et appelle le partenaire libéral à revoir sonopposition à cette proposition. Les loyers sont devenusà ce point onéreux que de nombreuses personnes nesavent plus se loger. Dans la commune de Temse, lenombre de personnes inscrites sur la liste d’attente d’unlogement est aussi élevé que le nombre de logementsexistants. Certains sont obligés de demander l’hospita-lité chez des membres de leur famille, d’autres logentdans des campings, où les conditions d’existence sontloin d’être idéales.

Page 16: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

16 2291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

Ten slotte heeft de spreekster vragen bij de resulta-ten van de proefprojecten in Gent, Charleroi en Brusselinzake de objectivering van de huurprijzen.

Mevrouw Frieda Van Themsche (Vlaams Belang)onderstreept dat het aantal zelfmoorden in West-Vlaan-deren, inzonderheid in de Westhoek – de streek waar-van zij afkomstig is – onafgebroken stijgt. Heel wat land-bouwers hebben na de jaren van welstand tijdens deoorlog, te lijden gehad van de gevolgen van de opeen-volgende voedselcrisissen (dioxinecrisis, vogelgriepenzovoort).

De fractie waartoe zij behoort staat sceptisch tegen-over een eventuele huurprijzenstop. Een dergelijkemaatregel heeft alleen maar een ontradend effect opde eigenaars om hun panden te verhuren.

De prijzen zijn buitengewoon sterk gestegen door deinstroom van Europese ambtenaren alsook Fransen enNederlanders. Zou men, in plaats van de maatregelenop de eigenaars toe te spitsen, niet kunnen optredenom te voorkomen dat die Nederlanders en Fransen degrens oversteken om zich bij ons te vestigen?

Inzake overmatige schuldenlast ware het wenselijkde jongeren al wanneer zij nog op school zitten op teleiden om te leren weerstaan aan aanlokkelijke krediet-aanbiedingen. Er moet hun trouwens worden aange-leerd niet alles en eender wat te willen. Ook de oudersmoeten leren niet aan de grillen van hun kinderen toe tegeven.

Mevrouw Van Themsche herinnert eraan dat naastde OCMW’s nog andere, financieel autonome organi-saties bestaan die de minstvermogenden ter hulp ko-men. Die organisaties verstrekken levensmiddelen enkleding dankzij de vrijgevigheid van de handelaars diehun stockrestanten wegschenken. De spreekster haaltaan wat is gebeurd met een van die zelfstandigen, diehaar gulheid beloond zag met een aanslag van debelastingadministratie, die de BTW op de waarde vande door haar geschonken goederen heeft gevorderd.Die toestand is onaanvaardbaar.

Kennelijk komen heel wat kinderen van gezinnen meteen laag inkomen terecht in beroepsonderwijs of hetbuitengewoon onderwijs. Sommigen pleiten in dat ver-band voor de inrichting van inclusief onderwijs. In datgeval is de spreekster evenwel van mening dat bepaaldekinderen een specifieke begeleiding moeten kunnenkrijgen.

Zijn de armoedecijfers wel onomstotelijk, aangezienze alleen op de bekende situaties betrekking hebben?Veel mensen leven immers wel in armoede, maar wei-geren een beroep te doen op de diensten die hen kun-nen helpen.

L’intervenante s’interroge enfin sur les résultats desexpériences-pilotes menées à Gand, Charleroi et Bruxel-les relatives à l’objectivation des loyers.

Mme Frieda Van Themsche (Vlaams Belang) souli-gne que le nombre de suicides en Flandre occidentaleet plus particulièrement dans le Westhoek - région dontelle est originaire – est en constante augmentation.Nombreux sont les agriculteurs qui ont souffert, aprèsdes années de prospérité pendant la guerre, des con-séquences de crises alimentaires successives (crise dela dioxine, grippe aviaire…).

Le groupe auquel l’intervenante appartient est scep-tique à l’égard d’un éventuel blocage des loyers. Unetelle mesure n’aura d’autre effet que de dissuader lespropriétaires de mettre leur bien en location.

Les prix ont connu une croissance extraordinaire, dueà l’arrivée de fonctionnaires européens, de ressortis-sants français et hollandais. Par conséquent au lieud’axer les mesures sur les propriétaires, ne pourrait-onpas agir de manière à empêcher ces ressortissants àfranchir la frontière pour s’installer chez nous?

En matière de surendettement, il serait opportun queles jeunes soient formés dès l’école à résister aux of-fres de crédit alléchantes. Il faut par ailleurs leur ap-prendre à ne pas vouloir tout et n’importe quoi. Les pa-rents doivent aussi apprendre à ne pas céder auxcaprices de leurs enfants.

Mme Van Themsche rappelle qu’en dehors desCPAS, il existe des organisations, autonomes financiè-rement, qui viennent en aide aux plus démunis. Cesorganisations fournissent des vivres et des vêtementsgrâce à la générosité de commerçants qui offrent leurfin de stocks. L’intervenante évoque l’expérience d’unede ces commerçantes, qui en récompense de sa géné-rosité, s’est vu réclamer par l’administration fiscale lepaiement de la TVA sur la valeur de la marchandiseofferte par elle. Cette situation est inadmissible.

Il apparaît que nombreux sont les enfants de famillesà bas revenus qui aboutissent dans l’enseignement pro-fessionnel ou spécial. Certains plaident à cet égard pourl’organisation d’un enseignement inclusif. En l’occur-rence, toutefois l’intervenante estime que certains en-fants doivent pouvoir bénéficier d’un accompagnementspécifique.

Les chiffres relatifs à la pauvreté ne doivent-ils pasêtre mis en doute, dans la mesure où ces chiffres neconcernent que les situations connues? De nombreu-ses personnes vivent en effet dans une situation depauvreté mais refusent de faire appel aux services sus-ceptibles de les aider.

Page 17: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

172291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

Mevrouw Talbia Belhouari (PS) feliciteert de minis-ter, zijn team en alle betrokkenen die tot de redactievan het verslag hebben bijgedragen.

De spreekster merkt op dat het daklozenvraagstukalmaar vrouwelijker getint raakt, en ook op meer en meerjongeren betrekking heeft. Beschikt de minister terzakeover nauwkeurige cijfers?

Het onderwijs is een belangrijke factor bij de armoede-bestrijding: wie slechts een diploma van het lager se-cundair onderwijs heeft behaald, loopt een hoger risicoom op zekere dag in een precaire situatie te belanden.Beschikt de minister over nauwkeurige cijfers over desamenstelling van die categorie mensen en over degeografische spreiding van de betrokkenen?

Kennelijk zijn de kinderen uit minvermogende gezin-nen oververtegenwoordigd in het buitengewoon onder-wijs. Op welke criteria is dat onderzoek gebaseerd?

De schoolkosten betreffen zowel de maaltijden alsde lesbenodigdheden. Heel wat ouders – al dan nietOCMW-steuntrekkers – vragen de centra soms al vanafde bewaarschool om hulp om die kosten te kunnen be-talen. Derhalve verdient het idee te voorzien in eendertiende maand kinderbijslag (of tenminste toch eentegemoetkoming die de schoolkosten dekt) onze aan-dacht.

Van de 290 acties heeft de helft betrekking op werk-gelegenheid. Welke acties zullen specifiek ten behoevevan de vrouwen worden ondernomen?

Werd in verband met de discriminatie bij deindienstneming al de impact geëvalueerd van de peda-gogische gids «Gelijke kansen op de arbeidsmarkt» (juni2002) die ter beschikking werd gesteld van de werkge-vers? Hoe staat het met de doeltreffendheid van devoorlichtingscampagnes? Heeft de met dat vraagstukbelaste werkgroep reeds denksporen voorgesteld?

Het is onontbeerlijk de jongeren te sensibiliseren enhen te oriënteren naar knelpuntsectoren.

Ook de clichés en vooroordelen over ongehuwdemoeders moeten worden bestreden. Het verslag steltten aanzien van die bevolkingsgroep geen concretemaatregelen voor.

De spreekster preciseert in verband met de huis-vestingssector dat in tegenstelling tot hetgeen sommi-gen in de media hebben beklemtoond, huurgeld geenderde, maar vaak de helft – of zelfs meer – van hetinkomen kost.

Mme Talbia Belhouari (PS) félicite le ministre, sonéquipe et tous les acteurs qui ont contribué à l’élabora-tion du rapport.

L’intervenante remarque que la problématique dessans-abri se féminise de plus en plus et concerne éga-lement toujours plus de jeunes. Le ministre dispose-t-ilde chiffres précis en la matière?

L’enseignement est un facteur important dans la luttecontre la pauvreté: ceux qui n’ont obtenu qu’un diplômede l’enseignement secondaire inférieur ont plus dechance de se retrouver un jour ou l’autre en situation deprécarité. Le ministre dispose-t-il de données précisesconcernant la composition de cette catégorie et leurconcentration géographique?

On constate par ailleurs une surreprésentation desenfants de familles défavorisées dans l’enseignementspécial. Quels sont les critères sur lesquels cette étudeest basée?

Les frais scolaires concernent tant les repas que lesfournitures. De nombreux parents – clients des CPASou non – demandent l’aide des centres parfois dèsl’école maternelle pour pouvoir faire face à ces dépen-ses. Par conséquent, l’idée d’un treizième mois d’allo-cations familiales ou, à tout le moins d’une allocationcouvrant les frais scolaires, mérite notre attention.

Parmi les 290 actions, la moitié est consacrée à l’em-ploi. Quelles seront celles qui seront spécifiquement des-tinées aux femmes?

En ce qui concerne la discrimination à l’embauche,l’impact du guide pédagogique «tous égaux face à l’em-bauche» (juin 2002) mis à disposition des employeursest-il déjà évalué? Qu’en est-il de l’efficacité des cam-pagnes publicitaires? Des pistes de réflexion ont-elledéjà été proposées par le groupe de travail chargé decette problématique?

Il est indispensable de sensibiliser les jeunes et deles orienter vers les secteurs où l’on constate une pé-nurie de travailleurs.

Les clichés et a priori à l’égard des mères célibatai-res doivent également être combattus. Le rapport neprésente pas de mesures concrètes à l’égard de cegroupe.

Dans le secteur du logement, l’intervenante préciseque contrairement à ce que certains ont fait valoir dansles médias, un loyer absorbe non pas un tiers dusalaire, mais souvent la moitié – voire plus.

Page 18: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

18 2291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

Mevrouw Karine Jiroflée (sp.a-spirit) is ingenomenmet het werk van het Steunpunt tot bestrijding van ar-moede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting, als-ook met de duidelijkheid van het verslag, dat op elk vlakde te overwegen concrete oplossingen bevat. Het islovenswaardig dat voor de bespreking van het verslagontmoetingen plaatsvinden met de deelgebieden.

De OCMW’s leveren veel inspanningen om de men-sen die er een beroep op doen zo goed mogelijk te hel-pen. Die hulp is vaak verstrekkender dan alleen maareen uitkering uitbetalen. Die uitbetaling gaat gepaardmet een reeks begeleidende maatregelen, die over hetalgemeen verschillen naar gelang de gemeente. Dieverschillen – welke door de betrokkenen soms als on-rechtvaardig worden aangevoeld – worden gerechtvaar-digd met argumenten in verband met de autonomie vande OCMW’s. Heel wat verenigingen pleiten er evenwelvoor te komen tot een zekere vorm van harmonisatievan de verstrekte dienstverlening, inzonderheid watgezondheidszorg en huisvesting betreft. De spreekstersteunt die vraag, en onderstreept daarbij dat ervoor moetworden gezorgd nivellering naar onder toe te voorko-men.

De correctiemechanismen van de gezondheidszorgbehoren overigens te worden verbeterd. Zoals de mi-nister zelf heeft aangegeven, blijven voor de armen detegemoetkomingsmaxima en de door hen te verstrek-ken voorschotten te hoog. De kwetsbaarste mensen we-ten vaak zelfs niet dat de regeling inzake de derdebetaler bestaat. Op dat punt moeten voorlichtingsin-spanningen worden gedaan. Onder bepaalde voorwaar-den zou de regeling moeten kunnen worden uitgebreid.

De overheid promoot onvoldoende de forfaitairebetalingsregeling die de buurtgezondheidscentra toe-passen; die regeling behoort te worden aangemoedigden veralgemeend.

De spreekster steunt voluit de voorstellen die ertoestrekken de leeftijd van de schoolplicht te verlagen, omiets te doen aan de achterstand bij kinderen van armegezinnen (sommige van die kinderen gaan immers pasop relatief late leeftijd naar school). Evenzo vindt zij datmen inzake gezondheid en preventie vanaf de prilsteleeftijd moet optreden.

De preventiecampagnes (bijvoorbeeld inzake opspo-ring van borstkanker) bereiken de armste bevolkings-groepen niet. De gemeentebesturen zouden ertoe moe-ten worden aangezet bij te dragen tot de lokaleorganisatie van die campagnes, teneinde een zo ruimmogelijk publiek te bereiken.

Op aansporing van een interparlementaire werkgroepwerd een studiedag gewijd aan het verband tussen psy-chiatrie en armoede. Over de wederzijdse inwerkingtussen armoede en psychiatrie is maar weinig onder-

Mme Karine Jiroflée (sp.a-spirit) salue le travail réa-lisé par le Service de lutte contre la pauvreté et la clartédu rapport qui propose, dans chaque domaine, les so-lutions concrètes envisageables. On peut apprécier quela discussion du rapport fasse l’objet de rencontres avecles entités fédérées.

Les CPAS accomplissent de nombreux efforts afind’aider au mieux les personnes qui font appel à eux.Cela va souvent plus loin que le simple paiement d’uneallocation: celle-ci se double d’une série de mesuresd’accompagnement qui, généralement, varient d’unecommune à l’autre. Ces disparités – ressenties parfoispar les intéressés comme une injustice - sont justifiéespar des arguments tenant à l’autonomie des CPAS. Denombreuses associations plaident toutefois pour quel’on procède à une certaine harmonisation des servicesofferts notamment en matière de santé et de logement.L’intervenante souscrit à cette demande tout en souli-gnant qu’il faut être attentif à ne pas engendrer un ni-vellement par le bas.

Les mécanismes correcteurs du système des soinsde santé méritent par ailleurs des améliorations. Commel’a mentionné le ministre lui-même, les plafonds d’inter-vention et les avances à consentir restent trop élevéspour les pauvres. Les personnes les plus fragiliséesignorent même parfois l’existence du système du tierspayant. Il importe de faire des efforts de communicationsur ce point. Sous certaines conditions, le système de-vrait pouvoir être étendu.

Le système de paiement forfaitaire appliqué par lesmaisons de santé n’est pas assez promu par les autori-tés publiques: il devrait être encouragé et généralisé.

L’intervenante soutient fermement les propositions vi-sant à abaisser l’âge à partir duquel l’obligation scolaireest applicable pour lutter contre le retard enregistré parles enfants de familles pauvres (en raison du placementtardif à l’école). De la même manière, elle estime quedans le domaine de la santé et de la prévention, l’ondoit également intervenir dès le plus jeune âge.

Les campagnes de prévention (par exemple, le dé-pistage des cancers du sein) n’atteignent pas les pu-blics les plus pauvres. Les autorités communales de-vraient être encouragées à contribuer à l’organisationlocale de ces campagnes de manière à atteindre le pu-blic le plus large.

A l’instigation d’un groupe de travail interparle-mentaire, une journée d’étude a été consacrée à la re-lation entre psychiatrie et pauvreté. Peu d’études on étéréalisées sur les effets réciproques de la pauvreté sur

Page 19: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

192291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

zoek gedaan. Het zou nuttig zijn duidelijkheid te schep-pen over die verbanden, door er wat meer middelen enenergie aan te besteden …

Tot slot wordt in de inleiding van het rapport terechtaangegeven dat armoedebestrijding een collectieveverantwoordelijkheid is, die een bewustwording van alleactoren vereist. De spreekster wijst er in dat opzicht opdat inspanningen moeten worden gedaan inzake be-wustmaking, onder meer ten aanzien van de rijke ge-meenten, die soms maar weinig aandacht opbrengenvoor dat verschijnsel, omdat ze ervan uitgaan dat hetbij hen niet voorkomt.

Mevrouw Yolande Avontroodt (VLD) merkt op dat hetrapport geen enkele aanbeveling bevat in verband metde herintrede op de arbeidsmarkt van mensen met eenongeschiktheid. De bestaande obstakels behoren teworden weggewerkt, want de uitoefening van een be-roep kan bijdragen tot het zorgproces.

Voorts heeft de spreekster vragen over het gebruikvan de medische kaart door de OCMW’s. Van welkezorg maakt zij de tenlasteneming mogelijk? Bestaat erterzake een inventarisatie? Hoe wordt gezorgd voor deresponsabilisering van de kaarthouders? Komt er eenharmonisatie, zoals het rapport voorstaat?

Mevrouw Avontroodt attendeert er nog op dat in debevolkingsgroepen die met bestaansonzekerheid tekampen hebben, het meest alcohol en sigaretten wor-den gebruikt. Een overmatig gebruik slorpt echter eenaanzienlijk deel van hun budget op. In het rapport wordtin dat opzicht gewezen op de noodzaak gebruik te voor-komen, maar dat volstaat zeker niet. Terzake moetenecht bijkomende inspanningen worden gedaan.

Tot slot vindt de spreekster dat ook de bevolkings-groepen met een inkomen net boven de grens die rechtgeeft op verhoogde uitkeringen, renovatiepremies endergelijke, de aandacht moeten krijgen die ze verdie-nen. Doorgaans geven die mensen sommige cijfers nietecht correct door, om niet van het systeem te wordenuitgesloten. Daarom acht zij het nodig een voor diemensen toegankelijk contactpunt op te richten. Weetde minister over hoeveel mensen het hier gaat?

Voorzitter Yvan Mayeur (PS) waardeert het werk datter gelegenheid van de tiende verjaardag van het Alge-meen Verslag over de armoede werd verwezenlijkt, als-ook de luisterbereidheid van de minister in de loop vandit proces.

Het tweejaarlijks rapport van het Steunpunt tot be-strijding van armoede, bestaansonzekerheid en socialeuitsluiting verzoekt de politici de aanbevelingen die hetbevat op hun agenda te plaatsen. Armoedebestrijdingbekleedt een ruime plaats in het actieplan 2006-2007dat de Ministerraad op 13 januari 2006 heeft goedge-keurd.

la psychiatrie. Il ne serait pas inutile de clarifier ces liensen y consacrant un peu plus de moyens et d’énergie…

Enfin, comme le rapport le souligne en introduction,la lutte contre la pauvreté est une responsabilité collec-tive nécessitant une prise de conscience de tous lesacteurs. L’intervenante souligne à cet égard que desefforts de conscientisation doivent être réalisés, notam-ment à l’égard des communes riches qui ont tendanceà fermer les yeux sur le phénomène parce qu’elles es-timent qu’il ne les concerne pas.

Mme Yolande Avontroodt (VLD) relève que le rap-port ne contient aucune recommandation à l’égard dela réintégration, dans le circuit du travail, des person-nes souffrant d’une incapacité. Les obstacles existantsdevraient être levés car l’exercice d’un emploi peut con-tribuer au processus de soins.

L’intervenante s’interroge par ailleurs sur l’utilisationpar les CPAS de la carte médicale. Quels sont les soinsdont elle permet la prise en charge? Existe-t-il une inven-torisation? Comment assure-t-on la responsabilisationde leurs titulaires? Une harmonisation sera-t-elle opé-rée comme y invite le rapport?

Mme Avontroodt remarque encore que ce sont parmiles populations précarisées que l’on relève la plus forteconsommation d’alcool et de cigarettes. Or, une con-sommation abusive absorbe une part importante de leurbudget. Le rapport mentionne à cet égard la nécessitéde prévenir la consommation, mais cela est loin d’êtresuffisant. Des efforts complémentaires doivent vraimentêtre réalisés dans ce domaine.

Enfin, l’intervenante estime que les publics dont lesrevenus sont juste au-dessus du seuil conditionnant lesinterventions majorées ou les primes à la rénovation…,doivent également recevoir l’attention qu’ils méritent.Généralement, ces personnes trichent un peu sur leschiffres pour ne pas être exclues du système. Raisonpour laquelle elle estime nécessaire de créer un point-contact accessible à ces personnes. Le ministre con-naît-il le nombre de personnes concernées?

M. Yvan Mayeur (PS), président, salue le travail qui aété réalisé à l’occasion du dixième anniversaire du rap-port général sur la pauvreté ainsi que l’écoute dont leministre a fait preuve au cours de ce processus.

Le rapport bisannuel du Service de lutte contre lapauvreté, la précarité et l’exclusion sociale appelle lesacteurs politiques à mettre les recommandations qui ysont formulées à leur ordre du jour. Le plan d’action2006-2007 adopté par le conseil des ministres du13 janvier 2006 réserve une place importante à la luttecontre la pauvreté.

Page 20: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

20 2291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

Er moeten gerichte maar ook structurele maatrege-len worden genomen. Op het vlak van de gerichte maat-regelen legt de spreker de nadruk op de noodzakelijkeverhoging van het leefloon. De verhoging met 3% diewordt voorzien tussen nu en het einde van de zittings-periode is ontoereikend en komt te laat. Het leefloon,dat eind 2007 voor een alleenstaande 645 euro zal be-dragen, blijft immers ver beneden de armoedegrens(772,56 euro). Hij verwijst in dat opzicht naar het Jaar-boek Armoede en Sociale Uitsluiting 2005 van JanVranken, Katrien De Boyser en Danielle Dierckx; waarinook wordt aangegeven dat 6,4% van de werknemers inarmoede leven. De situatie van de leefloners voor wieartikel 60 werd geactiveerd, is vaak minder verkieslijkdan die van de niet-geactiveerde begunstigden.

«Voor de Belgische EU-SILC-gegevens bedroeg hetmediane beschikbaar inkomen ‘per hoofd’ (en dusgecorrigeerd voor de gezinsgrootte) 15.451,12 euro perjaar, of 1.287,59 euro per maand. De armoededrempelis vervolgens gemakkelijk te berekenen: 60% van die15.451,12 euro per jaar, maakt 9.270,67 euro per jaarof 772,56 euro per maand. Personen met een inkomen(‘per hoofd’) dat lager ligt dan dit bedrag worden alsarm gedefinieerd.

Zo’n 15,2% van de personen in de EU-SILC 2003enquête leeft in een gezin waar er per hoofd niet meerdan 9.270,67 euro per jaar of 772,56 euro per maandbeschikbaar is. Dit globaal percentage van personenonder de armoededrempel verschilt echter sterk naareen aantal belangrijke demografische en sociaal-economische kenmerken.» (Jan Vranken, Katrien DeBoyser et Danielle Dierckx «Jaarboek Armoede en So-ciale Uitsluiting 2005»,p.310 ).

Aangezien het bedrag van de sociale uitkeringenontoereikend is, vullen de OCMW’s die dat willen – envooral kunnen – de toegekende financiële steun aanmet tegemoetkomingen voor gezondheid, huisvesting,opleiding enzovoort. De aldus geholpen personen wor-den ten laste genomen, terwijl de wet betreffende hetrecht op maatschappelijke integratie er daarentegen opgericht is dat die mensen voor zichzelf zouden zorgen.

Een hoger leefloon alsmede een herwaardering vansociale uitkeringen en lage lonen volstaan niet.

Als voorbeeld van een structurele maatregel haalt deheer Mayeur het blokkeren van de huurprijzen aan, eendoor de PS voorgestaan antwoord op de ongebreideldestijging van die prijzen. Hij verwijst in dat opzicht naarhet wetsvoorstel tot objectivering van en controle op dehuurprijzen van woningen, tot betere waarborging van

Les mesures à prendre sont ponctuelles mais aussistructurelles. Au titre des mesures ponctuelles, l’inter-venant insiste sur la nécessaire augmentation du re-venu d’intégration, la hausse de 3% prévue d’ici la finde la législature est insuffisante et trop tardive. Le re-venu d’intégration qui, pour un isolé, s’élèvera à 645euros, fin 2007, reste en effet bien en deçà du seuil depauvreté (772,56 euros). Il se réfère à cet égard au livre«Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting 2005» de JanVranken, Katrien De Boyser et Danielle Dierckx. On yrelève également que 6,4% des travailleurs vivent dansla pauvreté. La situation des bénéficiaires du revenud’intégration pour lesquels l’article 60 a été activé estsouvent moins préférable à celles des bénéficiaires nonactivés.

«En ce qui concerne les données belges de l’étudestatistique EU-SILC, le revenu disponible moyen «partête» (et donc corrigé de la taille du ménage) s’élèveraità 15 451,12 euros par an, soit 1 287,59 euros par mois.Le seuil de pauvreté est ensuite facile à calculer: 60%de ces 15 451,12 euros par an représentent 9 270,67euros par an ou 772,56 euros par mois. Les personnesayant un revenu («par tête») inférieur à ce montant sontdéfinies comme pauvres.

Quelque 15,2% des personnes interrogées dans lecadre de l’étude EU-SILC 2003 vivent dans un ménageoù, par tête, pas plus de 9 270,67 euros sont disponiblespar an, soit 772,56 euros par mois. Ce pourcentageglobal de personnes vivant sous le seuil de pauvretévarie toutefois fortement en fonction d’une séried’importantes caractéristiques démographiques et socio-économiques» (Jan Vranken, Katrien De Boyser etDanielle Dierckx «Jaarboek Armoede en Sociale Uit-sluiting 2005», p.310).

Vu l’insuffisance du montant des allocations socia-les, les CPAS, qui en ont l’envie – et surtout les moyens– complètent l’aide financière allouée par des interven-tions dans le domaine de la santé, du logement, de laformation… Les personnes ainsi aidées sont prises encharge alors que l’ambition de la loi relative au droit àl’intégration sociale était au contraire que ces person-nes se prennent, elles-mêmes, en main.

L’augmentation du revenu d’intégration et la revalori-sation des allocations sociales et bas salaires ne sontpas suffisantes.

Parmi les mesures structurelles, M. Mayeur cite leblocage des loyers qui est une réponse préconisée parle groupe PS à leur augmentation incontrôlée. Il évo-que à ce sujet la proposition de loi visant à objectiver etcontrôler les loyers des logements, à mieux garantir lemaintien dans le logement et à instituer des commis-

Page 21: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

212291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

de huurbescherming van de huurders en tot oprichtingvan Commissies voor huurovereenkomsten (DOC 511899/001). Zeer vaak wordt immers meer dan de helftvan het inkomen aan de huur besteed, waarbij nog eenshuurlasten en andere kosten komen (water, elektriciteitenzovoort).

De huurprijzen moeten absoluut worden geblokkeerdin de wijken waar een ongebreidelde speculatie heerst.Er zij aan herinnerd dat de eigenaar alleen de onroe-rende voorheffing moet betalen en dat hij geen belas-tingen betaalt op de huurgelden die hij ontvangt.

De huurbedragen zijn echt een factor van verarmingen een tijdbom omdat ze, in de context van de huur-overeenkomsten van bepaalde duur, bij de vervaldagdoorgaans worden verhoogd.

Voorts zou een harmonisatie van de handelwijze vande diverse OCMW’s een goede zaak zijn. De sprekerverwijst in dat verband naar het wetsvoorstel tot oprich-ting van een Vaste Federale Waarnemingspost voor depraktische werking van de openbare centra voor maat-schappelijk welzijn (DOC 51 1658/001). Een dergelijkewaarnemingspost zou een forum kunnen zijn waar deOCMW’s hun ervaringen kunnen uitwisselen. In plaatsvan aan de centra nieuwe lasten op te leggen, zou diewaarnemingspost de verdienste hebben het werk vande OCMW’s te steunen.

De situatie van de ene gemeente is niet noodzakelijkvergelijkbaar met die van een andere, en die verschil-len verklaren dat de begeleidingsmaatregelen niet de-zelfde zijn. Het aanleren van die goede praktijken moetdus met de nodige souplesse gebeuren, in navolgingvan de veiligheidscontracten.

Er kan niet genoeg worden gewezen op de nood-zaak de rechten inzake sociale zekerheid te individuali-seren. De spreker beveelt in dat opzicht aan Ladébrouille des familles van Pascale Jamoul te lezen; zijtoont aan dat ons systeem, dat volgens een achter-haalde logica functioneert, ertoe leidt dat sommige ge-zinnen uiteengaan om hun rechten beter te kunnen doengelden.

Het cultureel aspect van de integratie, dat betrekkingheeft op alle categorieën die ten laste zijn van deOCMW’s, mag zeker niet over het hoofd worden ge-zien.

De hervorming van de wet van 1976 geeft voorrangaan de integratie door arbeid en opleiding. Voor eenalleenstaande die, omwille van de billijkheid, niet aanhet werk kan worden gezet, werpt de culturele deelnameongetwijfeld vruchten af. Integratie kan dus ook aan dehand van de culturele instrumenten tot stand komen.

sions des baux (DOC 1899/001). Bien souvent, en ef-fet, c’est plus de la moitié des revenus qui est consa-crée au loyer, sans compter les charges locatives etautres (eau, électricité,…) qui s’y ajoutent.

Un blocage des loyers dans les zones où joue unespéculation effrénée s’impose. Pour rappel, le proprié-taire n’est redevable que du précompte immobilier etn’est pas imposé sur le montant des loyers qu’il en-caisse.

Les montants des loyers constituent un véritable fac-teur d’appauvrissement et une bombe à retardementdans la mesure où, dans le contexte de baux à terme,ils sont généralement revus à la hausse dès leuréchéance.

Une harmonisation des pratiques menées par les di-vers CPAS du pays serait une bonne chose. L’interve-nant se réfère à cet égard à la proposition de loi créantun Observatoire permanent et fédéral des pratiques descentres publics d’action sociale (DOC 51 1658/001). Untel Observatoire pourrait constituer un lieu de rencon-tres où les CPAS pourraient échanger leurs expérien-ces. Plutôt que d’imposer aux centres des charges sup-plémentaires, cet observatoire aurait le mérite desoutenir le travail des CPAS.

Certes, la situation d’une commune n’est pas néces-sairement comparable à celle d’une autre. Ces dispari-tés expliquent que les mesures d’accompagnement dif-fèrent. Par conséquent, l’apprentissage de ces bonnespratiques doit se faire avec la souplesse nécessaire, àl’instar des contrats de sécurité.

Par ailleurs, on ne saurait trop insister sur la néces-sité d’individualiser les droits en matière de sécuritésociale. L’intervenant recommande à ce sujet la lecturede «la débrouille des familles» de Pascale Jamoul quidémontre que notre système, qui fonctionne selon unelogique dépassée, conduit certaines familles à l’éclate-ment afin de mieux jouir de leurs droits.

L’aspect culturel de l’intégration, qui concerne l’en-semble des catégories à charge des CPAS, ne doit cer-tainement pas être négligé.

La réforme de la loi de 1976 privilégie l’intégrationpar le travail et la formation. Toutefois, pour une per-sonne qui vit dans l’isolement et qui, pour des raisonsd’équité, ne peut être mise au travail, la participationculturelle porte indubitablement ses fruits. L’intégrationpeut donc se réaliser au moyen des outils culturels.

Page 22: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

22 2291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

De spreker is ook tevreden over de oprichting vantransitwoningen, een maatregel die tot dusver ontbrakvoor de daklozen, onder wie zich almaar meer vrouwenen kinderen bevinden. Ook al vereist de toepassingervan aanzienlijke begrotingsmiddelen, toch is die maat-regel mogelijk, zoals blijkt uit het bestaan van de lokaleopvanginitiatieven voor de asielzoekers.

De heer Mayeur merkt op dat diverse departementenen bevoegdheidsniveaus gaan over armoedebestrijding;zulks vereist een betere samenwerking en een onderlingeafstemming van de vereiste maatregelen. Er moet kun-nen worden gemeten welke weerslag de genomen maat-regelen hebben op de armoede. Hij hoopt dat de organi-satie van de werkgroepen waarover de minister het heeftgehad, tot een dergelijke samenwerking zal leiden.

Voorts zou het nuttig zijn dat de commissie luistertnaar het standpunt van de andere federale ministersdie ten dele bevoegd zijn voor het beleid inzakearmoedebestrijding.

Wat de medische kaart betreft, acht de spreker dathet moeilijk zal zijn de praktijken van de OCMW’s bijcirculaire met elkaar in overeenstemming te brengen.

Althans in Brussel wordt over de medische kaart on-derhandeld met de huisartsen – omdat zij de patiëntmoeten doorverwijzen naar een specialist. De te vol-gen procedure omvat het gebruik van het systeem vanhet requisitoir, aan de hand waarvan de arts wordt ver-zocht een patiënt te behandelen, en dat traditioneelwordt opgesteld door de voorzitter van het OCMW (inBrussel wordt dat in de praktijk gedaan door de artsmet wie het OCMW een overeenkomst heeft).

De spreker is van mening dat de oprichting van devoormelde waarnemingspost de mogelijkheid zou bie-den de OCMW’s te helpen om dergelijke goede praktij-ken toe te passen.

Tot slot pleit de heer Mayeur voor een verticale be-nadering van het vraagstuk, bijvoorbeeld via het onder-wijs. Het probleem al aanpakken bij de kinderen kanertoe bijdragen dat generatiearmoede wordt bestreden.De PS-fractie wil dat gestreefd wordt naar een geïnte-greerd beleid om de armoede tegen te gaan.

III. — ANTWOORDEN VAN DE MINISTER

De minister van Ambtenarenzaken, MaatschappelijkeIntegratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen be-aamt dat het Steunpunt Armoede een goed verslag heeftopgesteld. Het verslag heeft voor gevolg dat hetarmoededebat weer aan de orde van de dag is. Hetcreëert bewustzijn over het armoedeprobleem dat moetworden opgelost.

L’intervenant exprime encore sa satisfaction en cequi concerne la création de logements de transit – me-sure qui jusqu’à ce jour faisait cruellement défaut pourles sans-abri, parmi lesquels on dénombre de plus enplus de femmes et d’enfants. Même si sa mise en œuvrerequiert d’importants moyens budgétaires, cette mesureest possible comme le démontre l’existence des Initiati-ves locales d’accueil pour les demandeurs d’asile.

M. Mayeur note que la lutte contre la pauvreté estune responsabilité partagée par divers départementset niveaux de pouvoirs et requiert à ce titre une coopé-ration renforcée et une articulation des mesures à pren-dre. L’impact des mesures prises sur la pauvreté doitpouvoir être mesuré. Il espère que l’organisation desgroupes de travail évoqués par le ministre mènera àune telle coopération.

Par ailleurs, il ne serait pas inutile que la commissionentende ce qu’ont à dire les autres ministres fédéraux,auxquels un pan de la politique de lutte contre la pau-vreté incombe.

En ce qui concerne la carte médicale, l’intervenantjuge qu’il serait difficile d’harmoniser les pratiques desCPAS par voie de circulaire.

En effet, à Bruxelles, en tout cas, la carte santé estnégociée avec les médecins généralistes – car il leurappartient d’orienter le patient vers un spécialiste. Laprocédure à suivre intègre le recours au système duréquisitoire, invitant le médecin à traiter un patient ettraditionnellement rédigé par le président du CPAS (àBruxelles, en pratique, c’est le médecin avec lequel leCPAS est conventionné qui y procède).

En l’occurrence, l’intervenant estime que la créationde l’observatoire évoqué précédemment permettraitd’aider les CPAS à mettre en oeuvre ce genre de bon-nes pratiques.

Enfin, M. Mayeur veut prôner la dimension verticalecomme, par exemple, dans l’enseignement, afin de rom-pre l’héritage de la pauvreté, et ce en travaillant avecles enfants. Le groupe PS plaide pour que soit ambi-tionnée une politique intégrée de la pauvreté.

III. — RÉPONSES DU MINISTRE

Le ministre de la Fonction publique, de l’Intégrationsociale, de la Politique des grandes villes et de l’Égalitédes chances reconnaît que le Steunpunt Armoede arédigé un bon rapport, qui remet le débat sur la pauvretéà l’ordre du jour et sensibilise au problème de la pauvretéqu’il convient de résoudre.

Page 23: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

232291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

Algemene opmerkingen

Voor de vergelijking van de cijfers over het aantalpersonen dat in armoede leefde in 1995 en in 2005 moetmen er rekening mee houden dat de wijze van bereke-ning gewijzigd werd. Men kan de cijfers niet zomaar metelkaar vergelijken en men kan uit de voorhanden zijndecijfers niet afleiden dat de armoede zou verdubbeld zijn.

De minister bevestigt dat het zeer belangrijk is dat dearmen kennis kunnen nemen van hun rechten. Er kanniet voldoende op het belang hiervan worden gedrukt.Het belang van de communicatie werd terecht door ver-schillende leden onderstreept.

De minister is van oordeel dat de zelfstandigen nietwerden vergeten bij de opstelling van het verslag. Hetis gekend dat zelfstandigen vaak, zeker aan het eindevan hun loopbaan, beperkte inkomsten hebben. Bo-vendien kunnen ze ook door een onverwachte tegen-slag plots in de armoede terechtkomen. Hiermee werdrekening gehouden in het verslag.

De minister onderstreept verder dat op de site vande POD Maatschappelijke Integratie een lijst is opge-nomen van de maatregelen die tot dusver zijn geno-men om de armoede te bestrijden. De maximumfactuur,de positieve kredietcentrale, de leefloonwet zijn maarenkele voorbeelden van de verwezenlijkingen. Er isnog steeds armoede, dus zullen er nog maatregelenmoeten worden genomen.

Het is onmogelijk volgens de minister specifieke maat-regelen te nemen voor personen die inkomsten heb-ben die net boven het maximum bedrag liggen en dusuit de boot vallen om van bepaalde voordelen te kun-nen genieten. De grens moet ergens worden getrok-ken. De minister heeft geen cijfers over het aantal men-sen dat zich in deze situatie bevindt.

Armoede heeft vele aspecten. Vijftien jaar geledendacht men dat het probleem van de woningnood opge-lost was. Nu ziet men echter dat dit niet het geval is.Ook het energieprobleem stak opnieuw zijn hoofd op.Er ontstaan bovendien nieuwe vormen van armoedezoals bijvoorbeeld ten gevolge van de digitale kloof. Menmoet aandacht blijven besteden aan de ongelijkhedenin de maatschappij. Het is dan ook belangrijk dat hetarmoedeprobleem op de politieke agenda staat en dathet deel uitmaakt van het tien –werven plan van de re-gering.

Armoedebestrijding vereist een geïntegreerde aan-pak. De volgende stap in deze aanpak is het overlegdat zal worden opgestart met verschillende ministers.

Observations générales

Pour comparer les chiffres relatifs au nombre depersonnes vivant dans la pauvreté en 1995 et en 2005,il faut tenir compte du fait que le mode de calcul a étémodifié. Ces données ne peuvent être comparées pure-ment et simplement et l’on ne peut déduire des chiffresdisponibles que la pauvreté a doublé.

Le ministre confirme qu’il est très important que lespauvres puissent prendre connaissance de leurs droits.On n’insistera jamais assez sur l’importance de cetaspect. C’est à juste titre que plusieurs membres ontsouligné l’importance de la communication.

Le ministre estime que les indépendants n’ont pasété oubliés lors la rédaction du rapport. L’on sait quesouvent, et certainement en fin de carrière, lesindépendants perçoivent des revenus limités. En outre,ils peuvent également sombrer dans la pauvreté sub-itement, en raison d’un revers inattendu. Il en a été tenucompte dans le rapport.

Le ministre souligne également qu’une liste reprenantles mesures prises jusqu’à présent pour lutter contre lapauvreté figure sur le site du SPP Intégration sociale.Le maximum à facturer, la centrale positive des crédits,la loi sur le revenu d’intégration ne constituent quequelques exemples des réalisations. La pauvreté per-dure néanmoins, si bien que d’autres mesures devrontencore être prises.

D’après le ministre, il est impossible de prendre desmesures spécifiques pour des personnes dont lesrevenus se situent juste au-dessus du montant maximalet qui ne peuvent par conséquent jouir de certainsavantages. Il faut bien fixer une limite quelque part. Leministre ne dispose pas de chiffres concernant le nombrede personnes qui se trouvent dans cette situation.

La pauvreté présente de nombreux aspects. Il y aquinze ans, on pensait que la crise du logement étaitrésolue. Aujourd’hui, on voit toutefois qu’il n’en est rien.Le problème énergétique refait également surface. Denouvelles formes de pauvreté apparaissent en outre,comme par exemple celle qui résulte de la fracturenumérique. Il faut rester attentif aux inégalités dans lasociété. Il importe dès lors que le problème de lapauvreté figure à l’ordre du jour politique et qu’il fassepartie des dix chantiers du gouvernement.

La lutte contre la pauvreté requiert une approcheintégrée. L’étape suivante de cette approche est laconcertation qui sera entamée avec différents ministres.

Page 24: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

24 2291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

Voor een efficiënt armoedebeleid is er coördinatie no-dig tussen de verschillende beleidsniveaus. Op 28 april2006 zal de federale regering conclusies trekken uithet overleg.

De minister is het ermee eens dat de politieke gevol-gen van de maatregelen met betrekking tot armoedemoeten worden geëvalueerd. Dat gebeurde met de leef-loonwet. Alle maatregelen moet aan de armoedetoetsworden onderworpen.

De minister gaat akkoord met de opvatting dat na heteerste armoedeverslag van 1995 plots een belangrijkereactie ontstond en dat een reeks maatregelen werdengenomen. Deze beweging viel nadien opnieuw stil. Hetis daarom zo belangrijk dat nu de draad weer wordtopgenomen en dat de armoedebestrijding tot de priori-teiten van de regering behoort.

De minister is ook van oordeel dat de uitvoerings-besluiten van vroegere wetgeving moeten worden uit-gevaardigd.

De minister heeft geen onmiddellijk antwoord metbetrekking tot de problematiek van de illegalen. Hij isvan oordeel dat in dit geval op een menselijke wijze opde noden van deze mensen moet worden geantwoord.

De minister kent het probleem van de verdoken ar-moede van landbouwers ook in West-Vlaanderen. Hetis inderdaad zo dat tot hiertoe niet al de cijfers over ar-moede gekend zijn en dat daarmee rekening moet wor-den gehouden.

Kinderen moeten weerbaar worden gemaakt tegenreclame. Zowel in de Vlaamse als in de Franse gemeen-schap worden daarvoor initiatieven genomen. Mode kostte veel aan de ouders en ook in deze materie moetenmaatregelen worden genomen.

Ervaringsdeskundigen

De minister verduidelijkt dat de ervaringsdeskundigeontstond uit een initiatief van de Vlaamse Gemeen-schap. Het gaat om personen die zelf in armoede heb-ben geleefd en die een opleiding kregen om hun erva-ringen over te brengen. Met die opleiding konden zeoverigens een diploma hoger middelbaar onderwijs (inplaats van lager middelbaar) in de wacht slepen. Zemoeten in de federale administratie, binnen de dienstwaar ze worden ingezet, op grond van hun eigen erva-ring de beleidsmakers er attent op maken welke gevol-gen bepaalde maatregelen voor de armen kunnen mee-brengen.

Pour mener une politique efficace de lutte contre lapauvreté, une coordination s’impose entre les différentsniveaux de pouvoir. Le 28 avril 2006, le gouvernementfédéral tirera les conclusions de la concertation.

Le ministre estime, lui aussi, qu’il convient d’évaluerles conséquences politiques des mesures prises en vuede lutter contre la pauvreté. Cela s’est fait avec la loi surle revenu d’intégration. Il y a lieu d’évaluer l’ensembledes mesures au regard de la pauvreté.

Le ministre reconnaît que le premier rapport sur lapauvreté en 1995 a déclenché une réaction importanteet qu’on a pris une série de mesures. Mais ensuite, cemouvement est retombé. C’est la raison pour laquelle ilest tellement important de reprendre le fil et d’inscrire lalutte contre la pauvreté parmi les priorités du gouverne-ment.

Le ministre estime également qu’il faut prendre lesarrêtés d’exécution de lois anciennes.

En ce qui concerne la problématique des illégaux, leministre n’a pas de réponse toute faite. Il pense qu’ilfaut faire preuve d’humanité pour répondre aux besoinsde ces personnes.

Le ministre connaît la problématique de la pauvretélatente des agriculteurs, notamment en Flandreoccidentale. Il confirme que les chiffres exacts de lapauvreté ne sont pas encore connus et qu’il faudra entenir en compte.

Il faut apprendre aux enfants à résister à la publicité.Les Communautés française et flamande prennent desinitiatives en la matière. Par ailleurs, la mode grèvelourdement le budget des parents; il convient égalementde prendre des mesures dans ce domaine.

Médiateurs de terrain

Le ministre précise que le médiateur de terrain estné d’une initative de la Communauté flamande. Il s’agitde personnes qui ont elles-mêmes vécu dans la pauvretéet qui ont suivi une formation au cours de laquelle ellesont appris à transmettre cette expérience. Cetteformation leur a permis par ailleurs, de passer du se-condaire inférieur au secondaire supérieur. Lesmédiateurs de terrain sont affectés à un service del’administration fédérale. À partir de leur propreexpérience, ils doivent attirer l’attention des décideurspolitiques sur l’impact que certaines mesures peuventavoir sur les personnes défavorisées.

Page 25: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

252291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

Le SPP Intégration sociale emploiera deux média-teurs de terrain. Quinze médiateurs de terrain ont étéengagés jusqu’à présent. Ils attendent leur affectationau sein d’une administration fédérale.

Culture

Le ministre souligne que le SPP Intégration sociale aconclu avec l’asbl Culture et Démocratie un contrat parlequel il s’engage à soutenir des initiatives culturelles.Une journée d’études sur la culture sera organisée encollaboration, notamment, avec le Musée des Beaux-Arts et la Monnaie. Ce sera l’occasion de mettre lesbonnes pratiques en valeur. Au début, les CPAS avaientdu mal à utiliser l’outil culturel. On constate uneamélioration dans ce domaine, bien qu’il subsiste desproblèmes.

Le ministre encourage la lecture du rapport «Cultureet Démocratie» sur le site Internet du SPP Intégrationsociale.

Logement

Le fait est que, dans certaines parties du pays, laqualité du logement a fortement baissé. Toutefois, lesvêtements de la population témoignent également d’uneprogression de la pauvreté. Un certain nombred’organisations offrent déjà aux sans-abri la possibilitéde subvenir à leurs besoins élémentaires, en matièred’hygiène personnelle notamment.

Le ministre estime qu’il convient d’éviter la formationde ghettos de pauvres. Les logements sociaux etquartiers sociaux doivent être intégrés dans lacommunauté. La solution réside peut-être dans larestauration de certains quartiers urbains dont une partieest réservée aux logements sociaux.

Contrairement aux idées reçues, il y a moins delogements sociaux en Belgique que dans les paysvoisins. En France, aux Pays-Bas et en Allemagne, onen dénombre plus qu’en Belgique. Dans ces pays, l’Étatet les communes ont davantage prise sur le marché dulogement qu’en Belgique.

Les trois projets pilotes relatifs à l’objectivation duloyer à Gand, à Bruxelles et à Charleroi ont été lancés.Un groupe universitaire assure l’accompagnement del’étude. Jusqu’à présent, il s’avère que le projet évoluede manière positive et semble permettre de rapprocherpropriétaires et locataires.

In de POD Maatschappelijke Integratie zullen tweeervaringsdeskundigen in dienst worden genomen. Tothiertoe werden er 15 ervaringsdeskundigen aangetrok-ken. Ze wachten op een affectatie bij een federale ad-ministratie.

Cultuur

De minister wijst erop dat de POD MaatschappelijkeIntegratie een overeenkomst heeft met Kunst en De-mocratie om initiatieven met betrekking tot cultuur teondersteunen. Er zal een studiedag over cultuur wor-den georganiseerd samen met onder andere het mu-seum voor Schone Kunsten en de Munt. De goede prak-tijken zullen daarbij in de verf worden gezet. In hetbegin hadden de OCMW’s moeilijkheden om het instru-ment cultuur goed te gebruiken. Daar komt momenteelbeterschap in hoewel de mogelijkheden nog niet tenvolle worden benut.

De minister spoort ertoe aan het rapport «Cultuur enDemocratie» te lezen op de site van de POD Maatschap-pelijke Integratie.

Huisvesting

Het is een feit dat in bepaalde delen van het land dekwaliteit van de woningen sterk is gedaald. Maar ookde kleding van mensen duidt op een toename vanarmoede.Een aantal organisaties bieden de daklozenreeds de mogelijkheid om in hun basisnoden te voor-zien zoals onder meer voor hun persoonlijke hygiëne.

De minister is van oordeel dat men moet voorkomendat ghetto’s van armen ontstaan De sociale woningenen sociale wijken moeten worden geïntegreerd in degemeenschap. Misschien kan een oplossing wordengevonden door de restauratie van bepaalde stads-gedeelte waar een deel voor sociale woningen wordtvoorbehouden.

In tegenstelling tot wat men over het algemeen denktzijn er in België minder sociale woningen dan in debuurlanden. In Frankrijk, Nederland en Duitsland zijner meer sociale woningen dan in België. In deze lan-den hebben de staat en de gemeenten meer greep opde woningmarkt dan in België.

De drie pilootprojecten met betrekking tot deobjectivering van de huur in Gent, Brussel en Charleroizijn opgestart. Een universitaire groep begeleidt de stu-die. Tot nu toe blijkt het project positief te verlopen enhet lijkt een manier om eigenaars en huurders dichterbij elkaar te brengen.

Page 26: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

26 2291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

Le ministre souligne que le loyer des logementsconstitue souvent une part importante du budget. Eneffet, il atteint souvent un tiers voire la moitié du budgetdu ménage. Il convient de remédier à cette situationinacceptable. La ministre de la Justice a déjà formulédes propositions en matière de blocage des loyers,auxquelles le ministre souscrit.

Le régime fiscal favorise les possibilités d’achat demaisons. Il sera opportun de déterminer de quellemanière l’État s’efforce de permettre aux personnesd’acquérir un logement.

Le ministre déclare que l’un de ses objectifs est delibérer des fonds afin de pouvoir construire deslogements de transit dans toutes les communes.

Le ministre confirme qu’il ressort des chiffres du Pland’action national d’inclusion sociale (PANincl) que l’oncompte un nombre croissant de femmes et de jeunesparmi les sans-abri.

Le ministre affirme qu’une évaluation des mesuresdécidées sera effectuée comme, par exemple, en cequi concerne les agences immobilières sociales.

Santé

Tout le monde s’accorde pour dire qu’il faut veiller àla qualité des soins de santé. Être en bonne santéaugmente en effet les chances de trouver du travail etde participer à la vie sociale.

Étant donné que les personnes vivant dans lapauvreté réagissent trop tard lorsqu’elles ont desproblèmes de santé, il convient de mettre l’accent sur laprévention. Selon le ministre, il convient d’y inclure lalutte contre le tabac.

Il convient également de diminuer le plafond du maxi-mum à facturer. Les gens doivent être mieux informésau sujet du système du tiers payant, de telle sorte qu’ilspuissent recourir à ce système.

La question de savoir s’il faut soutenir ou non lescentres de santé de quartier est un problème politique.Tout le monde n’est pas favorable à leur soutien. Leministre estime qu’ils fonctionnent bien là où ils sontinstallés. Ces centres adoptent une approche intégraledu problème de la santé et obtiennent de bons résultats.

De minister wijst erop dat de huurprijs van de wonin-gen vaak een belangrijk deel uitmaken van het budget.Het is een feit dat de huurprijs vaak een derde tot dehelft van het gezinsbudget bedraagt. Dit is een onaan-vaardbare situatie waar iets moet aan worden gedaan.De minister van Justitie heeft reeds voorstellen gefor-muleerd over de blokkering van huurprijzen die de mi-nister onderschrijft.

Het fiscaal regime stimuleert de mogelijkheden totaankoop van huizen. Het zou opportuun zijn na te gaanwelke inspanningen de staat levert om de personen inde mogelijkheid te stellen om een woning aan te schaf-fen.

De minister zegt dat het een van zijn doelstellingenis om fondsen te kunnen vrijmaken om transitwoningente kunnen bouwen in alle gemeenten.

De minister bevestigt dat de cijfers van het Nationaalactieplan sociale insluiting (NAPincl) aantonen dat ersteeds meer vrouwen en jongeren dakloos worden.

De minister geeft aan dat er een evaluatie komt vande maatregelen waartoe werd beslist; dat zal bijvoor-beeld voor de sociale verhuurkantoren het geval zijn.

Gezondheid

Iedereen is het erover eens dat er moet toegezienworden op de kwaliteit van de gezondheidszorg. Eengoede gezondheid verhoogt immers de mogelijkhedenvoor de personen om werk te vinden en deel te nemenaan het maatschappelijk leven.

Daar mensen in armoede te laat reageren wanneerze problemen hebben met betrekking tot hun gezond-heid moet de nadruk op preventie gelegd worden. Destrijd tegen tabak moet volgens de minister daarin wor-den inbegrepen.

Ook het plafond van het maximumfactuur moet ver-lagen. Het systeem van de derdebetaler moet meerkenbaar worden gemaakt bij de mensen zodat ze erook een beroep op kunnen doen.

Het al of niet ondersteunen van buurtgezond-heidscentra is een politiek probleem. Niet iedereen ishet daarmee eens. De minister is van oordeel dat daarwaar ze geïnstalleerd zijn ze goed werken. Hetgezondheidsprobleem in deze centra wordt integraalaangepakt en leidt tot goede resultaten.

Page 27: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

272291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

Le ministre estime que l’idée de mener uneinvestigation sur les liens entre la pauvreté et la psy-chiatrie est intéressante.

Le ministre souligne qu’en ce qui concerne leshandicapés, le plan de diversité pour la fonction publiquesoutient l’insertion (la réinsertion) de ces personnes dansle circuit du travail.

Travail et revenu de remplacement

Le niveau trop faible du revenu d’intégration par rap-port au seuil de pauvreté calculé sur la base du revenumédian est un réel problème. D’ici la fin de la législature,le revenu d’intégration aurait pourtant augmenté de 10%.Lors de l’entrée en vigueur de la loi sur le revenud’intégration, une augmentation de 4% avait été accordée,en 2004 il a été augmenté d’1%, et en 2006, le revenued’intégration connaîtra une nouvelle augmentation d’1%,enfin, une augmentation de 2% sera appliquée en 2007.

Le ministre est conscient que cette augmentation estinsuffisante. C’est pourquoi le programme des «dixchantiers» du gouvernement prévoit de lier les revenusd’intégration à la prospérité. Le problème du piège àl’emploi est réel: les chômeurs risquent souvent,lorsqu’ils recommencent à travailler, de perdre une partiede leurs revenus. C’est inadmissible et nous devonsrésoudre ce problème. Travailler donne plus de dignitéà la personne et lui accorde une place dans la société.Le gouvernement a déjà pris des mesures pourrevaloriser les bas salaires, comme l’instauration du cré-dit d’impôt et du bonus à l’emploi. Ces mesuresaugmentent sensiblement les salaires les plus bas, cequi permet d’accroître la différence entre les bas salaireset le revenu de remplacement.

Nous devons toutefois tenir compte du fait que chaquepour cent de hausse du revenu d’intégration entraîneun surcoût d’un milliard de francs belges pour le budgetfédéral. Dès lors, si l’on veut souvent prendre davantagede mesures, on ne dispose pas toujours de la margebudgétaire nécessaire à cet effet.

En outre, les bénéficiaires du revenu d’intégrationbénéficient souvent d’une série d’avantages supplé-mentaires en matière de logement, de santé et d’énergie.Le ministre pense qu’octroyer un revenu de remplace-ment plus élevé et supprimer toutes les éventuellesallocations supplémentaires n’est pas nécessairementune bonne solution. Certaines allocations sont assortiesde mesures d’accompagnement, comme c’est parexemple le cas dans le secteur des soins de santé.Souvent, les avantages qu’elles procurent vont au-delàdu simple paiement des soins dispensés.

Het is interessant een idee een onderzoek in te stel-len naar de banden tussen armoede en psychiatrie vol-gens de minister.

De minister wijst erop dat met betrekking tot gehan-dicapten het diversiteitsplan voor het openbaar ambt(re) incorporatie in het arbeidscircuit van deze perso-nen ondersteunt.

Werk en vervangingsinkomen

Het probleem dat het leefloon te laag is ten opzichtevan de armoededrempel die op grond van het medianebeschikbare inkomen wordt berekend is reëel. Tegenhet einde van de zittingsperiode zou het leefloon tochmet 10% zijn toegenomen. Bij de invoering van de leef-loonwet werd een verhoging toegekend van 4%, in 2004kwam er 1% bij, in 2006 zal er nog 1% bijkomen entenslotte zal er in 2007 een verhoging worden toege-past van 2%.

De minister is er zich van bewust dat deze verhogingonvoldoende is. Daarom staat in het tien - werven planvan de regering dat de leeflonen welvaartvast zullenworden gemaakt. Het probleem van de werkloosheids-val is reëel. Vaak riskeren werklozen wanneer ze op-nieuw aan het werk gaan een deel van hun inkomen teverliezen. Dit is onaanvaardbaar en dit probleem moetworden opgelost. Werken geeft de persoon meer waar-digheid en een plaats in de maatschappij. De regeringheeft reeds maatregelen genomen om de lage lonenop te waarderen zoals het invoeren van het belastings-krediet en de werkbonus. Deze maatregelen verhogende laagste lonen gevoelig. Dit maakt mogelijk dat eropnieuw een groter verschil ontstaat tussen lage lonenen vervangingsinkomen.

Men moet er wel rekening mee houden dat elke per-cent verhoging van het leefloon een meerkost van1 miljard Belgische frank voor de federale begroting te-weegbrengt. Dus hoewel men vaak meer maatregelenwil nemen, is daar niet steeds de budgettaire ruimte voor.

Leefloners genieten vaak ook een aantal bijkomendevoordelen in domeinen als huisvesting, gezondheid,energie. De minister denkt dat het niet noodzakelijk eengoede oplossing is om een hoger vervangingsinkomentoe te kennen en al de mogelijke bijkomende vergoe-dingen af te schaffen. Sommige tegemoetkomingengaan gepaard met begeleidende maatregelen zoals bij-voorbeeld in de gezondheidssector. Dit brengt vaakmeer voordelen mee dan enkel de betaling van de ver-strekte zorg.

Page 28: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

28 2291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

Il existe clairement un lien entre les chiffres duchômage et le niveau d’études. Il est évident que lespossibilités d’emploi augmentent avec le niveau deformation. Les personnes qui ont un faible niveau deformation font souvent partie des groupes à risque.

Un certain nombre de mesures doivent effectivementêtre prises afin de permettre aux femmes de travailler.C’est ainsi qu’il faut notamment organiser l’accueil desenfants. C’est la raison pour laquelle le projet des dixchantiers du gouvernement précise qu’il faut éviter queles personnes qui viennent de reprendre un travail setrouvent soudainement confrontées à des difficultésimprévues. Il est clair que les demandeurs d’emploidoivent bénéficier d’un accompagnement.

Chacun sait qu’il existe des discriminations àl’embauche. Pour lutter contre celles-ci, différentesinitiatives ont déjà été prises. Un groupe de travail chargéde cette matière a été institué dans le cadre de la con-férence interministérielle. L’administration mène, à sonniveau, une politique visant à éliminer les discrimi-nations, parfois par le biais de discriminations positives.Il convient en outre de résoudre le problème des testspratiques. Le chemin à parcourir est cependant encorelong. On est parvenu à donner davantage de visibilitéau problème, mais celui-ci n’est pas encore résolu.

Problématique de l’endettement

Le ministre affirme qu’une concertation sera lancéeavec la ministre de la Justice au sujet de l’attitude decertains huissiers de justice. Il est inadmissible qu’unedette initiale de 25 euros soit multipliée par dix aprèsl’intervention d’un huissier de justice. Des mesuress’imposent en l’occurrence.

Le ministre estime par ailleurs qu’une attention accruedoit être accordée à la médiation de dettes et à laprévention. Cette matière sera examinée plus avant avecles régions lors de la prochaine conférence intermi-nistérielle.

La législation relative au service bancaire de basedoit être mise en œuvre. Le ministre estime qu’il s’agitd’un droit élémentaire.

Enseignement

Le ministre est par principe favorable au treizièmemois d’allocations familiales. Ce montant pourrait êtreversé en début d’année scolaire afin de permettre auxfamilles de faire face à cette période quelquefois difficileet onéreuse.

Er is een link tussen de werkloosheidscijfers en hetbereikte studieniveau. Het is duidelijk dat de werk-mogelijkheden toenemen naarmate er een hogere op-leiding is. Mensen met een zeer lage opleiding behorenvaak tot de risicogroepen.

Er moeten inderdaad een aantal maatregelen wor-den genomen om vrouwen in de mogelijkheid te stellente werken. Zo moet er onder andere voor kinderopvangworden gezorgd. Daarom zegt men in het tien-wervenplan van de regering dat er moet worden voorkomendat mensen die net opnieuw werken plots met onver-wachte moeilijkheden worden geconfronteerd. Werk-zoekenden moeten inderdaad worden begeleid.

Iedereen is er van op de hoogte dat er discriminatiesbestaan bij het aanwerven. Om dit tegen te gaan wer-den reeds verschillende initiatieven genomen. Er werdeen werkgroep opgericht in het kader van de inter-ministeriële conferentie om zich hierover te buigen. Ophet vlak van de administratie wordt een beleid gevoerdom de discriminatie weg te werken, soms door posi-tieve discriminatie. Bovendien moet ook de problema-tiek van de praktijktesten worden opgelost. Er is echternog een lange weg af te leggen. Hetgeen men heeftbereikt tot nu toe is dat het probleem meer zichtbaar ismaar het is nog niet opgelost.

Schuldproblematiek

De minister zegt dat er overleg zal worden opgestartmet de minister van Justitie over de houding van som-mige gerechtsdeurwaarders. Het is onaanvaardbaar dateen initiële schuld van 25 euros met tien wordt verme-nigvuldigd na de tussenkomst van een gerechts-deurwaarder. Daar moeten maatregelen over geno-men worden.

Verder is de minister van oordeel dat er meer aan-dacht moet worden besteed aan schuldbemiddeling enpreventie. Deze materie zal verder worden besprokenmet de gewesten tijdens de volgende interministeriëleconferentie.

De wetgeving met betrekking tot de basisbankdienstmoet worden uitgevoerd. De minister is van oordeeldat het om een elementair recht gaat.

Onderwijs

De minister is principieel een voorstander van dedertiende maand kinderbijslag. Dit zou kunnen wordentoegekend in het begin van schooljaar om deze somsmoeilijke en dure periode voor de gezinnen op te van-gen.

Page 29: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

292291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

La suppression des frais scolaires relève descompétences des communautés.

Harmonisation du fonctionnement des CPAS

Les différents services fournis par les CPAS devraientêtre harmonisés, en particulier dans le domaine de lasanté et du logement. Ces deux secteurs posent en effetréellement problème pour les personnes vivant dans lapauvreté. Cette matière relève de la compétence descommunes et, à cet égard, il est important de constaterl’ampleur des moyens que les communes sontdisposées à investir dans les CPAS.

Il serait effectivement intéressant d’enquêter sur lesmesures pouvant être harmonisées. En harmonisant, ilfaut cependant se garder de procéder à un nivellementpar le bas.

Certains CPAS utilisent la carte médicale. Le rapportprécise que l’on tentera d’harmoniser dans une certainemesure l’utilisation de la carte. Celle-ci permet en effetau patient de bénéficier de meilleurs soins médicaux.Les CPAS peuvent harmoniser les cartes qu’ils utilisentpar le biais d’une convention.

Sans-abri

Le ministre trouve aussi nécessaire, à l’instar de MmeBurgeon, de permettre l’accès des sans-abri aux bainspublics.

Immigration

Le ministre considère qu’il faut tenir un discours fermesur l’immigration mais une réponse humaine sur laproblématique des illégaux.

Enfin le ministre précise que les conclusions de laconcertation interministérielle seront disponibles le 28avril 2006.

IV. — RÉPLIQUES

Mme Nahima Lanjri (CD&V) fait observer que larésolution 19 concernant les pistes spécifiques auxCPAS précise que l’autorité fédérale devrait augmenterla part de son intervention dans le revenu d’intégration.Souvent, l’État fédéral ne rembourse que 50 ou 60%des revenus d’intégration payés par les CPAS. Il estdemandé, avec le soutien de l’association des villes et

Het zijn de gemeenschappen die voor de materie alshet afschaffen van schoolkosten bevoegd zijn.

Harmonisatie werking OCMW’s

De verschillende diensten die door de OCMW’s wor-den verleend zouden moeten worden geharmoniseerd,zeker op het gebied van gezondheid en huisvesting.Deze twee sectoren zijn immers echt problematisch voormensen die in armoede leven. Deze materie behoorttot de bevoegdheid van de gemeenten en daarbij is hetbelangrijk vast te stellen hoeveel middelen de gemeen-ten bereid zijn in de OCMW’s te investeren.

Het zou inderdaad interessant zijn een onderzoek inte stellen naar de maatregelen die zouden kunnen wor-den geharmoniseerd. Wanneer men een zekere har-monisatie doorvoert moet men wel vermijden naar on-der te nivelleren.

De medische kaart wordt door sommige OCMW’sgebruikt. Het verslag bepaalt dat er een zekere harmo-nisatie zal worden gezocht met betrekking tot de kaart.Ze heeft immers voor gevolg dat de patiënt een beteregeneeskundige verzorging geniet. OCMW kunnen dekaarten die ze gebruiken met een conventie op mekaarafstemmen.

Daglozen

Net als mevrouw Burgeon is ook de minister ervoorgewonnen dat de daklozen toegang krijgen tot de open-bare badhuizen.

Immigratie

Volgens de minister moet men duidelijk de krijtlijnenvan de immigratie aangeven, maar behoort het vraag-stuk van de illegalen een humane benadering te heb-ben.

Ter afronding verklaart de minister dat de besluitenvan de interministeriële conferentie op 28 april 2006bekend zullen worden gemaakt.

IV. — REPLIEKEN

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V) merkt op dat resolu-tie 19 met betrekking tot de speciale aanbevelingen totde OCMW’s stelt dat de federale overheid haar aan-deel in de tussenkomst in het leefloon zou moeten ver-hogen. Vaak betaalt de federale overheid maar 50 of60% terug van de door de OCMW’s betaalde leeflonen.Er is een vraag, ondersteund door de vereniging van

Page 30: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

30 2291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

communes flamandes (VVSG), de porter ceremboursement à 90%. À défaut, les CPAS qui comptentde nombreux bénéficiaires du revenu d’intégration sontdoublement pénalisés. Cela peut même déboucher surdes situations dans lesquelles les CPAS n’ont plus lesmoyens suffisants pour allouer le revenu d’intégrationaux demandeurs et développent eux-mêmes des pro-cédures afin d’éviter de payer le revenu d’intégration àcertaines catégories de personnes.

La membre indique que, lors de la discussion de laloi-programme, elle avait présenté un amendementtendant à porter le remboursement aux CPAS à 90%.Cet amendement a été rejeté. À présent, il s’avère quela VVSG et les CPAS démunis formulent la mêmedemande. Elle demande dès lors si les membres de lacommission pourraient élaborer une proposition visantà majorer l’intervention de l’État fédéral dans leremboursement du revenu d’intégration, afind’augmenter les moyens d’action des CPAS en vued’aider les pauvres.

La résolution 50 insiste sur l’importance du bien-êtrepsychique. Mme Lanjri fait observer qu’elle a déposéavec Mme van Gool une proposition de loi relative àl’aide psychiatrique à apporter aux personnes sanspapiers. À l’heure actuelle, l’aide psychiatrique ne relèvepas de l’aide médicale urgente, sauf si le patient setrouve en milieu hospitalier. Les institutions psy-chiatriques autonomes ne bénéficient d’aucun rem-boursement pour le traitement des sans-papiers. Cettesituation est inacceptable. Une personne qui constitueun danger pour elle-même ou pour la société doit êtreaidée. La membre demande dès lors que sa propositionsoit examinée.

L’intervenante espère que les négociations relativesà l’octroi de 60 logements de transit à Anvers dans lecadre d’une initiative locale d’accueil seront menées àbien en 2007 et que les fonds nécessaires pourront êtretrouvés.

La résolution 67 porte sur l’évaluation de l’applicationde la loi relative à la médiation en matière de divorce.La médiation joue un rôle capital au niveau des mesuresafférentes au droit de visite, à la pension alimentaire età la résidence. La membre estime que la médiationpermet d’obtenir de meilleurs résultats et qu’il convientde promouvoir ce système.

Mme Lanjri conclut en soulignant que le rapport for-mule des mesures claires. La concertation qui seraorganisée avec les ministres compétents devradéboucher sur des décisions concrètes. Il conviendra

steden en gemeenten (VVSG) , om deze terugbetalingop te trekken tot 90%. Wanneer dit niet gebeurt wordenOCMW’s waar er vele leefloners zijn dubbel gestraft.Dit kan zelfs leiden tot situaties waar de OCMW’s nietmeer voldoende middelen hebben om de leefloners uitte betalen en dat ze zelf procedures uitvinden om geenleefloon te moeten uitkeren aan bepaalde categorieënvan personen.

Het lid merkt op dat ze een amendement had inge-diend bij de bespreking van de programmawet om deterugbetaling aan de OCMW’s op te voeren tot 90%. Ditamendement werd verworpen. Het blijkt nu dat dezevraag ook wordt gesteld door het VVSG en de OCMW’smet weinig middelen. Ze vraagt dan ook of de ledenvan de commissie een voorstel om de tussenkomst vande federale overheid bij de terugbetaling van het leef-loon te verhogen zouden kunnen overwegen, om zode OCMW’s meer slagkracht te geven om voor de ar-men te werken.

Resolutie 50 betreft de aandacht die moet wordengeschonken aan het geestelijk welzijn. Mevrouw Lanjrimerkt op dat ze samen met mevrouw van Gool eenwetsvoorstel heeft ingediend over psychiatrische hulpvoor mensen zonder papieren. Psychiatrische hulp wordtmomenteel niet beschouwd als dringende medischehulp tenzij deze hulp wordt toegediend in een zieken-huis. Autonome psychiatrische instellingen krijgen geenterugbetaling in geval ze mensen zonder papieren ver-zorgen. Dergelijke situaties zijn onaanvaardbaar. Indieneen persoon een gevaar is voor zichzelf of de samenle-ving moet hij worden geholpen. Het lid pleit ervoor dathet voorstel dat ze heeft ingediend ook zou worden be-handeld.

Het lid hoopt dat in 2007 de onderhandelingen voorhet verkrijgen van 60 transitwoningen in Antwerpen, inhet kader van lokaal opvanginitiatief tot een goed eindezouden komen en dat de nodige financiering zal kun-nen gevonden worden.

Resolutie 67 handelt over de evaluatie van de toe-passing van de bemiddelingswet bij echtscheiding. Be-middeling heeft een belangrijke rol voor de regeling vande maatregelen met betrekking tot het bezoekrecht, hetonderhoudsgeld, en de huisvesting. Het lid is van oor-deel dat bemiddeling tot betere resultaten kan leidenen ook moet worden gepromoot.

Mevrouw Lanjri besluit dat het verslag duidelijke maat-regelen formuleert. Het overleg dat zal worden georga-niseerd met bevoegde ministers moet uitmonden in con-crete beslissingen. Na 28 april moeten er dus

Page 31: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

312291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

donc de prendre, après le 28 avril, des mesures quiseront mises en oeuvre, auront des implicationsconcrètes et modifieront la situation des personnesdéfavorisées.

M. Benoit Drèze (cdH) s’étonne que le rapportaccorde aussi peu d’intérêt au travail. Le rapport insistesur la qualité du travail et non sur l’augmentation dunombre d’emplois. Or, le travail permet d’échapper à lapauvreté, surtout dans un pays comme le nôtre. Leproblème du piège à l’emploi n’a pas non plus été résolu.Certains chômeurs qui retrouvent un emploi risquentde percevoir des revenus inférieurs à leur ancienneallocation de chômage.

Le membre estime que c’est une bonne idée d’inviteren commission une série de ministres compétents pourdes matières revêtant de l’importance pour la lutte contrela pauvreté. Il est en effet vrai que lorsqu’il prend unedécision, chaque ministre devrait se demander quelimpact cette mesure pourrait avoir sur la pauvreté.

Il serait opportun d’examiner effectivement pourquelles lois il faut encore prendre des arrêtés d’exécutionpour qu’elles soient totalement opérationnelles.

Le membre déplore le peu de résultats obtenus parle ministre de l’Emploi en ce qui concerne la réductiondes discriminations à l’embauche. Il s’étonne aussi dela manière dont on s’attaque à la problématique, qui estd’instaurer des quotas si la situation n’évolue pas. Lemembre fait observer que le ministre devrait continuerà travailler sur la base des réalisations de sesprédécesseurs.

Étant donné que tout le monde s’accorde à dire quele plafond du maximum à facturer doit diminuer, lemembre espère que des mesures concrètes serontprises à présent.

Mme Frieda Van Themsche (Vlaams Belang) faitobserver qu’inégalité n’est pas synonyme de pauvreté.Il y aura toujours des gens qui auront plus de moyensque d’autres, sans pour autant que ces derniers viventdans la pauvreté.

La membre cite l’exemple de l’organisation «Moedersvoor moeders» à Anvers, dans laquelle une série debénévoles aident des mères, notamment en leurdonnant des repas chauds deux fois par semaine, enleur permettant de laver leurs enfants et de voir unmédecin. Cette organisation aide toutes les mères ayantdes enfants éprouvant des difficultés et ce, quelle que

maatregelen worden genomen die uitgevoerd wordenen die ook concrete gevolgen meebrengen en de situa-tie van de armen wijzigen.

De heer Benoit Drèze (cdH) is verwonderd dat zoweinig aandacht wordt besteed aan werk in het verslag.De nadruk wordt gelegd op de kwaliteit van het werk enniet op de verhoging van het aantal werkplaatsen. Werkis nochtans, zeker in een land als België, één van deoplossingen om te ontsnappen aan armoede. Ook hetprobleem van de werkloosheidsval is niet opgelost. Eenaantal mensen loopt het risico minder inkomen te heb-ben wanneer ze opnieuw gaan werken, dan toen ze eenwerkloosheidsvergoeding ontvingen.

Het lid is van oordeel dat het een goed idee is omeen aantal ministers die bevoegd zijn over materies diebelangrijk zijn voor armoedebestrijding uit te nodigen inde commissie. Het is immers waar dat elke minister,wanneer hij een beslissing neemt, zich de vraag zoumoeten stellen welk impact de maatregel op de armoedekan hebben.

Het zou opportuun zijn om inderdaad na te gaan voorwelke wetten nog uitvoeringsbesluiten moeten wordenuitgevaardigd opdat ze volledig operationeel zoudenworden.

Het lid is teleurgesteld over de weinig resultaten vande minister van Werk met betrekking tot de verminde-ring van de discriminatie bij de aanwervingen. Hij is te-vens verwonderd over de aanpak van de problematiekmet name de invoering van quota’s indien de situatieniet wijzigt. Het lid wijst erop dat de minister verder zoumoeten werken op grond van de verwezenlijkingen diezijn voorgangers reeds hebben bereikt.

Gezien iedereen het erover eens is dat het plafondvan het maximumfactuur moet dalen hoopt het lid dater nu concrete maatregelen zullen volgen.

Mevrouw Frieda Van Themsche (Vlaams Belang)merkt op dat ongelijkheid geen synoniem is van ar-moede. Er zullen altijd mensen zijn met veel middelenen anderen die het met minder moeten stellen, zonderdat deze mensen in armoede leven.

Het lid haalt het voorbeeld aan van de organisatie«Moeders voor moeders» in Antwerpen, waar een aan-tal vrijwilligers moeders helpen, onder meer door hetgeven van warme maaltijden (twee keer per week), vanmogelijkheden tot wassen van de kinderen, van toe-gang tot een geneesheer. De organisatie helpt al demoeders met kinderen die het moeilijk hebben en dit

Page 32: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

32 2291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

soit l’origine des mères. L’organisation a distribué l’andernier 2000 colis de nourriture par semaine. 2600personnes figurent toujours sur la liste d’attente. CertainsCPAS envoient des clients à «Moeders voor moeders»parce qu’ils ne sont plus en mesure d’aider eux-mêmesles gens.

La membre estime inacceptable qu’une personne quiavait fait don du dernier stock de son magasin devêtements à «moeders voor moeders» ait dû payer laTVA sur ce don. Elle considère qu’il faut chercher unesolution à ce problème avec le ministre compétent.

Le ministre fait remarquer que l’augmentation durevenu d’intégration n’est pas possible dans les limitesactuelles du budget fédéral. Le rapport contient une sériede mesures nécessitant des moyens financiers. Il faudradonc choisir entre les différentes mesures. Seules lespriorités qui seront considérées comme telles par lesministres compétents pourront être mises en œuvre.Pour le moment, il importe surtout de faire comprendrequ’il s’agit d’un rapport important qui devrait faire partiedes priorités de chacun. Chaque ministre devras’attaquer aux problèmes liés à la pauvreté dans sasphère de compétence.

Le ministre conteste que la question de l’emploi nesoit traitée que de manière indirecte dans le rapport. Leproblème du piège à l’emploi a été discuté au sein d’unatelier. Le terrain a été préparé. Le gouvernement adéclaré, dans le cadre de son «chantier» sur l’emploi,qu’il faut éviter que les personnes qui trouvent du travailaprès avoir bénéficié du revenu d’intégration éprouventdes difficultés à payer toutes leurs factures du faitqu’elles ne recevraient plus une série d’allocations,comme les interventions majorées, etc.

En ce qui concerne l’emploi, les compétencesacquises ailleurs seront aussi davantage prises encompte. Cela peut également augmenter les chancesdes chômeurs de trouver du travail. La formationpréventive en cas de restructuration d’une entrepriseest également une piste intéressante.

Le ministre estime que l’on assiste à une évolutiondans la recherche de solutions en matière de lutte contrela discrimination à l’embauche. Ces dernières années,la perception du problème a évolué. Toutefois, il n’estpas simple de trouver une réponse simple à cetteproblématique. En ce qui concerne la fonction publique,une série de mesures sont déjà prises; pour le moment,on envisage également d’attribuer un label auxentreprises qui encouragent la diversité.

ongeacht de oorsprong van de moeders. De organisa-tie deelde vorig jaar 2000 voedselpakketten per weekuit. Er staan nog steeds 2600 personen op de wacht-lijst. Sommige OCMW’s sturen klanten naar «Moedersvoor moeders» omdat ze zelf niet meer in de mogelijk-heid zijn de mensen te helpen.

Het lid vindt het niet aanvaardbaar dat een persoondie de laatste stock van haar kledingwinkel aan moe-ders voor moeders had geschonken op deze schen-king de BTW moest betalen. Ze is van oordeel dat metde bevoegde minister een oplossing moet worden ge-zocht voor dit probleem.

De minister merkt op dat de verhoging van het leef-loon niet mogelijk is binnen de huidige beperkingenvan het federaal budget. Het verslag bevat een aantalmaatregelen waar middelen voor nodig zijn. Er zal danook tussen de verschillende maatregelen moeten wor-den gekozen. Enkel de prioriteiten die ook door de be-voegde ministers als prioriteiten worden gezien zullenkunnen worden uitgevoerd. Momenteel is het vooralbelangrijk om duidelijk te maken dat het om een be-langrijk verslag gaat dat tot de prioriteiten van iedereenzou moeten behoren. Iedere minister zal op zijnbevoegdheidsdomein de problemen van de armoedemoeten aanpakken.

De minister is het er niet mee eens dat werk slechtszijdelings in het verslag zou behandeld zijn. Het pro-bleem van de werkloosheidsval werd in een atelier be-handeld. Het terrein werd voorbereid. De regering heeftin zijn «werf» werk bepaald dat moet worden voorko-men dat mensen die werk vinden nadat ze een leefloonontvingen moeilijkheden zouden ondervinden om al hunrekeningen te betalen omdat ze een aantal tegemoet-komingen, zoals verhoogde tussenkomsten etc, nietmeer zouden ontvangen

Met betrekking tot werk zullen de elders verworvencompetenties ook meer in acht worden genomen. Ookdit kan mensen meer mogelijkheden bieden om werk tevinden. Ook de preventieve opleiding in geval van eenbedrijfsherstructurering is een interessante piste.

De minister is van oordeel dat er een evolutie is inhet zoeken naar oplossingen met betrekking tot hetwegnemen van discriminatie bij aanwerving. De laat-ste jaren was er een evolutie met betrekking tot de per-ceptie van het probleem. Het is echter niet eenvoudigom met betrekking tot deze problematiek een eenvou-dig antwoord te vinden. Met betrekking tot het open-baar ambt worden reeds een aantal maatregelen geno-men, men werkt momenteel ook aan het verlenen vaneen label aan ondernemingen die diversiteit aanmoe-digen.

Page 33: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

332291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

M. Benoit Drèze (cdH) confirme qu’une série demesures ont déjà été prises en ce qui concerne le piègeà l’emploi. Il souligne cependant qu’un chômeur sur troisbénéficierait toujours de revenus moindres s’il travaillait.Dans les familles monoparentales et pour les femmes,la baisse de revenus concernerait même un chômeursur deux. Les travailleurs bénéficiant d’un salairemodeste n’ont pas droit aux interventions majorées quis’élèvent à 40 euros pour le premier enfant et à 20 eurospour le deuxième enfant. Le cdH a déposé, à ce sujet,une proposition de loi qui ne nécessite pas beaucoupde moyens financiers.

Les personnes ayant un faible revenu ne peuventpas non plus bénéficier de la réduction spéciale d’impôtsréservée aux personnes ayant un revenu de rempla-cement. Il s’agit d’un montant de 1700 euros par anpour un isolé.

Le régime de l’allocation de garantie de revenu a étémodifié, ce qui a pour conséquence qu’une série depersonnes perçoivent une allocation de garantie derevenu moins élevée.

Ce sont trois exemples concrets de pièges à l’emploipour lesquels aucune solution n’a été trouvée.

Le membre considère par ailleurs qu’une despossibilités pour réduire le problème de la discriminationà l’embauche peut consister à organiser un bref stageau cours duquel l’employeur et le travailleur peuventapprendre à se connaître. Au terme de tels stages decourte durée, les travailleurs, même peu qualifiés, sontsouvent engagés. Ces stages sont souvent gratuits etencadrés par une organisation qui cherche des genspour des tâches déterminées. Ces initiatives peuventêtre mises en œuvre facilement et sont peu onéreuses.

Le ministre fait observer que ces expériences serencontrent aussi souvent dans les entreprises de travailintérimaire. Il suffit d’inciter les gens à effectuer cettedémarche. Les pouvoirs publics pourraient proposer detelles mesures pour ses institutions, mais n’est pas enmesure de les imposer aux entreprises privées.

M. Mayeur, président, conclut en disant que lesministres qui ont la Fiscalité, le Travail, l’Économie so-ciale, la Santé publique et les Affaires sociales et laJustice dans leurs attributions sont compétents pour lesdivers aspects de la politique en matière de pauvreté.La commission est-elle d’accord pour que ces ministressoient invités à lui exposer la politique en matière depauvreté qui relève de leurs compétences respectives?De cette manière, le débat sur la politique en matièrede pauvreté pourra être poursuivi.

Plusieurs membres, dont Mme Colette Burgeon, MmeMagda De Meyer et Mme Nahima Lanjri, adhèrent àcette proposition. Sur proposition de Mme Colette

De heer Benoit Drèze (cdH) beaamt dat er met be-trekking tot de werkloosheidval reeds een aantal maat-regelen werden genomen. Hij wijst er echter op dat nogsteeds één werkloze op drie minder inkomsten zouhebben indien hij aan het werk zou gaan. In éénouder-gezinnen en bij vrouwen is dat zelfs een op twee dieminder inkomsten zou hebben. Mensen met een laagloon hebben geen toegang tot de verhoogde tussen-komsten die 40 euro bedragen voor het eerste kind en20 voor het tweede kind. cdH heeft een wetsvoorstelhierover ingediend waarvoor niet zoveel middelen no-dig zijn.

Personen met een laag inkomen kunnen ook nietgenieten van de speciale vermindering van belastingenvoor mensen met een vervangingsinkomen. Dit is eenbedrag van 1700 euro per jaar voor een alleenstaande.

De regeling van de inkomensgarantie uitkering isgewijzigd wat voor gevolg heeft dat een aantal perso-nen een verminderde inkomstengarantie uitkering ont-vangen.

Dit zijn drie concrete voorbeelden van werkloosheids-val waar geen oplossingen voor werden gevonden.

Het lid is verder van oordeel dat één van de mogelijk-heden om het probleem van de discriminatie bijaanwervingen te verminderen kan bestaan in het orga-niseren van een korte stage waardoor de werkgever ende werknemer elkaar kunnen leren kennen. Vaak wor-den, zelfs weinig opgeleide werknemers, aangenomenna dergelijke korte stages. Deze zijn vaak gratis enomkaderd door een organisaties die mensen zoekenvoor bepaalde taken. Deze initiatieven zijn gemakkelijkte realiseren en zijn goedkoop.

De minister merkt op dat deze ervaringen ook vaakoptreden bij interim bedrijven. Mensen moeten er enkeltoe aangezet worden om deze stap te zetten. De over-heid zou dergelijke maatregelen kunnen voorstellenvoor haar instellingen maar kan dit niet opleggen bij privébedrijven.

De voorzitter, de heer Mayeur, vat samen dat de mi-nisters bevoegd voor Fiscaliteit, Werk, Sociale Econo-mie, Volksgezondheid en Sociale Zaken en Justitie be-voegd zijn voor verschillende aspecten van het armoedebeleid. Is het commissie het ermee eens dat deze mi-nisters zouden worden uitgenodigd in de commissie omhet armoedebeleid dat tot hun respectievelijke bevoegd-heden behoort te komen toelichten? Op deze wijze kanhet debat over het armoedebeleid voort worden gezet.

Verschillende leden, onder meer mevrouw ColetteBurgeon, mevrouw Magda De Meyer en mevrouwNahima Lanjri, gaan akkoord met dit voorstel. Ook het

Page 34: 2291/001CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 4751 DOC 51 2291/001 DOC 51 2291/001 CHAMBRE 20064e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 KAMER

34 2291/001DOC 51

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

Burgeon, présidente du comité d’avis pourl’émancipation sociale, ce comité sera également invitéà participer à ces réunions.

Les rapporteurs Le président,

Colette BURGEON Yvan MAYEUR Nahima LANJRI

Adviescomité voor gelijke kansen zal, op voorstel vanmevrouw Colette Burgeon, voorzitster van dat comité,worden uitgenodigd om deel te nemen aan die verga-deringen.

De rapporteurs, De voorzitter,

Colette BURGEON Yvan MAYEURNahima LANJRI

Centrale drukkerij – Deze publicatie wordt uitsluitend gedrukt op volledig gerecycleerd papierImprimerie centrale – Cette publication est imprimée exclusivement sur du papier entièrement recyclé